Lars Porsenna verslaat Rome
Omstreeks de tijd dat de Tarquinii uit Rome verdreven werden, stonden de Etrusken op het toppunt van hun macht. Ze heersten over Noord-Italië en de Tyrrheense Zee, bezaten sedert de slag bij Alalia ook Corsica en hadden belangrijke bezittingen in Campania (rond het huidige Napels). Om de Etruskische gebieden in het Noorden en in het Zuiden te verenigen, moesten de Etrusken enkel nog Latium veroveren. Tot dusver had het Romeinse bolwerk de door de Tiber gevormde grens tegenover Etrurië gehandhaafd. Het kan verbazing wekken dat een kleine stad als Rome (dat bovendien bestuurd werd door Etruskische koningen) weerstand kon bieden aan de naar het Zuiden opdringende Etrusken. Etrurië vormde echter geen strikte eenheid, maar bestond uit een los verband van min of meer onafankelijke steden. Hierdoor kwam Rome meestal slechts tegenover 1 Etruskische stad te staan, niet tegenover de ganse Etruskische oorlogsmachine.
Na het verdrijven van de Tarquinii bevond Rome zich echter in een verwarde toestand. Onder leiding van koning Lars Porsenna van Clusium ging de Etruskische bond echter min of meer verenigd tot de aanval over en moest Rome de duimen leggen. Legenden uit die tijd minimaliseren deze nederlaag door enkel Romeinse heldendaden te belichten (getuige daarvan de beroemde verhalen van Horatius Cocles en Mucius Scaevola). In werkelijkheid gaf Rome zich over en stond bij de vrede van 507 v. Chr. alle bezittingen op de rechteroever van de Tiber af aan de Etrusken. Bovendien moest het alle wapens aan de overwinnaar afgeven.
Niets leek de Etrusken nog in de weg te staan en hun legers trokken Latium binnen. De Grieken van Cumae (de meest noordelijke stad van Magna Graecia) konden echter tijdig ingrijpen en in 506 v. Chr. werd het Etruskisch leger voor de muren van Aricia verslagen. Het was de Etrusken dus weer niet gelukt zich blijvend op de linkeroever van de Tiber te vestigen. Rome zag natuurlijk geen reden meer om het vernederend vredesgedrag te handhaven en zou een halve eeuw later zelfs sterk genoeg zijn om zelf in de aanval te trekken tegen Etrurië.
De familie Tarquinius verschijnt voor de laatste maal in de Romeinse legenden in 496 v. Chr. De Latijnse steden maakten gebruik van de Romeinse verliezen, toegebracht door Porsenna en deden een poging om zelf de laatste slag toe te dienen. Het Latijnse leger met Tarquinius Superbus en zijn zoon aan het hoofd, ontmoette de Romeinen bij het Regillusmeer. De Romeinen behaalden de volledige overwinning en de hele familie Tarquinius vond de dood, behalve de oude koning zelf. Deze trok zich terug in Cumae en stierf daar.