Hooftskade


Rond 1860 was de bebouwing van Den Haag nog steeds binnen de singels gebleven. De stad zag er met haar vele grachten veel schilderachtiger uit dan na de demping van bijna alle binnengrachten. Maar nu nam de vraag naar woningen fors toe. Omstreeks 1870 was de bebouwing van de buitenzijde van de grachtengordel goed aan de gang.

Nog voor 1867 was men ook hier met woningbouw begonnen. Deze singel dankt zijn naam aan Jhr.Mr.G.L.M.Hooft. (1779-1872) die van 1843 tot 1858 burgemeester van deze stad was. In 1866 werd deze gracht naar hem genoemd. Voor die tijd werd deze kade het Korte Groenewegje genoemd. Hier had zich in 1862 al een brood en meelfabriek gevestigd waarmede hij de eerste was die op grotere schaal brood ging bakken. In 1879 begon "De Volharding" in een huurlokaal, een fabriek in de Paulus Potterstraat en in 1894 de firma B.Hus in de Jacob Catsstraat.

De Broodfabriek van de Volharding die drie jaar later al verhuisde naar een nog grotere eigen fabriek aan de Koninginnestraat, was niet zomaar een onderneming.

De eerste steen voor dit bedrijf werd gelegd door F.Domela Nieuwenhuis. Naar Engels voorbeeld hadden de arbeiders zich verenigd in een coöperatie en zelf een fabriek opgezet van en voor arbeiders. Zij wilden hiermede hun lot verbeteren, want tegen het eind van de 19e eeuw waren de arbeidsomstandig-heden uiterst slecht en de lonen nauwelijks voldoende om een gezin in leven te houden. Bovendien was een arbeider bij ondernemingen als Enthoven en Pander zijn bestaan nooit zeker. Hij was overgeleverd aan de grillen van zijn superieuren en kon ontslagen worden zodra hij overbodig of te oud geworden was. Nadat de Volharding gratis een grote partij brood naar stakende textielarbeiders in Twente had gezonden, maakte een groep leden, die niets met dergelijke socialistische acties te maken wilden hebben, zich los en richtte de coöperatieve bakkerij "de Hoop" op. Beide bakkerijen ging het goed in. 1904 verliet de Volharding de Koninginnestraat en ging over naar een grote broodfabriek aan de Delftselaan. Vijf jaar later bezat de coöperatie behalve de fabriek acht kruidenierswinkels tweespekslagerijen een boter en kaas winkel en een ziekenfonds, het latere Azivo.

Eigenaars van al deze bedrijven waren de klanten, die voor 5 gulden een aandeel kochten en daarmee recht kregen op een jaarlijkse winstuitkering. Op 6 November 1867 verhuisden de wezen van de hervormde diaconie van het Spui naar deze kade in een gebouw dat omstreeks 1854 was gebouwd op de hoek van de Koningstraat dat aan 250 bejaarden onderdak bood. Het oude vrouwen en kinderhuis aan het Spui huisvestte nadien geen vrouwen meer, doch uitsluitend 400 weeskinderen. Aangezien in het Oude mannen en Vrouwenhuis geen gehuwde bejaarden werden toegelaten was het in 1877 ingewijde gesticht voor gehuwde oude lieden van de Van Doeverenstichting aan het Om en Bij een uitkomst. Na de tweede wereldoorlog is het pand in gebruik genomen door het aan en verkoopbureau voor akkerbouw producten, van het ministerie van landbouw.