Raamstraat
Deze straat loopt van de Gedempte Burgwal naar de Dagelijkse Groenmarkt met
dien verstande dat hij na de Vlamingstraat  "Nieuwstraat" wordt genoemd.

Index

 

 

De Raamstraat heeft zijn naam te danken aan de houten stellages, de ramen, waarop het bewerkte laken werd gespannen. In de middeleeuwen was het vooral de lakennijverheid die het economische leven in Den Haag bepaalde.

De eerste lakenhandelaren die zich hier vestigden, werden ongetwijfeld aangetrokken door de aanwezigheid van het hof. De opdrachten die zij van de Graven kregen voor het leveren van laken, een fijne wol van geweven stof, waren zeer aantrekkelijk.

Zo bestelde graaf Albrecht in 1386, na het overlijden van zijn vrouw, niet minder dan 398 el zwart laken om daarvan rouwkleding te laten maken voor zichzelf en zijn hofhouding. Maar de latere bloei van de Haagse lakennijverheid was vooral te danken aan de goede reputatie van het Hollandse laken, dat naar alle windstreken werd geëxporteerd.

Het bewerken was een langdurig en arbeidsintensief proces. Eerst werd de wol gewassen, gekamd en tot garen gesponnen. Het garen ging naar de wevers die er lappen van soms wel 25 meter lang van weefden. Daarna werd het laken geverfd. Dat was misschien wel de belangrijkste fase in het hele productieproces, want de kwaliteit van de kleur bepaalde de handelswaarde van het laken. Dan kwam het vollen, wat verreweg het smerigste was. (zie Voldersgracht)

De Raamstraat werd rond 1650 bebouwd maar de eerste bebouwing dateert van 1609 Want van 1612 tot 1620 is het pand no.47 bewoond geweest door de wis- en waterbouwkundige Simon Stevin.

Hij was in 1548 in Brugge geboren en vertoefde sedert 1582 in de Noordelijke Nederlanden. Hij heeft het huis vermoedelijk gekocht voor de ontvangst van de nog zeer jonge Catharine Cray met wie hij in 1612 is gehuwd. Na zijn overlijden in 1620 is zijn weduwe bij wie hij vier kinderen had, op 28 Februari 1621 hertrouwd met Maurits de Viry. Het huis is op 6 Mei 1623 verkocht waarna het echtpaar zich in Leiden vestigde; zij is daar op 5 Januari 1673 overleden. Stevin was de leermeester en adviseur van Prins Maurits voor de krijgskundige wetenschappen. Hij was een man van grote verdiensten; hij schreef verhandelingen over wiskunde,
aardrijkskunde, sterrenkunde en gebruikte, en dat was een grote doorbraak,
altijd voor ieder verstaanbaar Nederlandse woorden. Ook voerde hij de
tiendelige breuken in. In het pand, wat hij heeft bewoond, is in 1898 een
medaillon portret geplaatst

Op 30  Januari 1884 werd bij het dertig jarig bestaan van het joodse
weeshuis wat tot dan toe gevestigd was op de Stille veerkade (16) een nieuw
gebouw in gebruik genomen (nummer 45) naast het pand van Stevin.

Het pand waarin ook de bekende Ir. Conrad had gewoond werd verkocht voor fl.16.000.- en verbouwd voor fl.13.000. Het bood onderdak aan 30 kinderen.

Tot de eerste bewoners van de straat behoorde ook Johan de Witt. Ongeveer op
de plaats waar nu het gebouw staat van het Nutsziekenfonds. En op nummer 20
was een huis waarin de weduwe van Oldenbarnevelt, met haar zoon Stoutenburg,
haar intrek had genomen. Wat voor 1609 een open vlakte was "daar de
Lakenramen stonden" Van de eens zo bloeiende lakenindu-strie, die overigens
al in die tijd, (begin 16de eeuw) deerlijk aan het tanen was geraakt, was
het een behoorlijke woonstraat geworden.


Vòòr de doorbraak van de Grote Marktstraat waren aan de westzijde twee
straatjes, die uitkwamen op de Grote Markt, de Gerbrandtstraat en de
Groenendaalstraat die zijn toen verloren gegaan, evenals de Gedempte
Raamgracht in de volksmond het Gedempte Raampje, het liep van de Raamstraat
naar de Wagenstraat. Het werd zo genoemd naar een tussen twee slootjes
ingesloten deel van het raamveld, bij de aanleg tot straat werden de
slootjes gedempt. Door dit smalle straatje bestond een drukke verbinding via
het Gerbrandtstraatje met de Grote Markt.

Er woonde uitdragers en opkopers maar later is het door vrouwelijke bewoners, wier huizen muizevallen werden genoemd, in diskrediet geraakt