De Profeet Joesoef(as) Deel-1
De tien broers gingen naar Ja’qoeb(as). Ja’qoeb(as) was erg bezorgd over Joesoef(as). Hij wist dat de broers jaloers op hem waren en niet van hem hielden. Daarom stond hij nooit toe, dat hij met hen wegging. Joesoef(as) speelde altijd met zijn broertje Benjamin, maar hij ging nooit ver weg. De broers wisten dit, maar ze waren vastbesloten om iets slechts te doen. Ze zeiden:’Vader, waarom laat u Joesoef(as) niet met ons meegaan? Waar bent u bang voor? Hij is onze lieve jongere broertje. Wij zijn zonen van dezelfde vader. Broers spelen altijd samen, waarom wij dan niet?’ Een prachtige droom
-‘Ik vrees, dat de wolf hem zal opeten, terwijl gij niet op hem let.’ (Soera Joesoef 12:13) Ze zeiden:’Nooit! Hoe zou de wolf hem kunnen opeten, terwijl bij hem zijn? Hoe zou hij hem kunnen opeten – wij zijn immers sterke jonge mannen?’ Tenslotte gaf Ja’qoeb(as) Joesoef(as) toestemming om met zijn broers mee te gaan.
Naar de wildernis
De broers waren erg blij, dat Ja’qoeb(as) Joesoef(as) toestemming had gegeven om met hen mee te gaan. Ze namen Joesoef(as) mee naar de wildernis en gooiden hem daar in een put. Ze kenden geen medelijden met de kleine Joesoef(as). Ze kenden ook geen medelijden met hun vader Ja’qoeb(as). Joesoef(as) was helemaal alleen in de diepe, donkere put. Maar Allah
zei tegen hem:’Wees niet verdrietig. Wees niet bang. Allah
is met jou. Er zal iets groots met je gebeuren. Je broers zullen voor je komen en je zult hen vertellen, wat ze gedaan hebben.’ Nadat de broers Joesoef(as) in de put gegooid hadden, kwamen ze bij elkaar en zeiden:’Wat zullen we tegen onze vader zeggen?’ Eén van hen zei:’Onze vader zei:’Ik vrees dat een wolf hem zal opeten.’ We zullen zeggen:’U had gelijk, vader, de wolf heeft hem opgegeten.’ De broers stemden toe:’Ja, we zullen zeggen:’Vader, de wolf heeft hem opgegeten.’ Eén van de broers vroeg toen:’Maar welk bewijs zullen we daarvan hebben?’ De anderen zeiden:’Het bewijs zal geleverd worden door bloed.’ De broers vingen een schaap en doodden het. Ze pakten Joesoefs(as) hemd en hielden het in het bloed. Ze waren erg tevreden met zichzelf. Ze zeiden:’Nu zal onze vader ons geloven.’
Voor Ja’qoeb(as)
’s Avonds kwamen zij huilend tot hun vader.
-Ze zeiden:’Onze vader, wij hielden een wedstrijd en lieten Joesoef met onze spullen achter, en de wolf verslond hem.’ (Soera Joesoef 12:17) -En zij brachten zijn hemd met het valse bloed erop. (Soera Joesoef 12:18) Ze zeiden:’Dit is Joesoefs(as) bloed.’Hun vader Ja’qoeb(as) was een profeet en een oude man, veel wijzer dan zijn zoons. Ja’qoeb(as) wist, dat als een wolf iemand eet, hij zijn kleren scheurt. Joesoefs(as) hemd was helemaal heel, het was alleen in het bloed gehouden. Zodoende wist Ja’qoeb(as) dat het niet Joesoefs(as) bloed was. Hij zei tegen zijn zoons:’Dit is een verhaal, dat jullie verzonnen hebben. Daarom is geduld passend.’ Ja’qoeb(as) was zeker treurig over Joesoef(as), maar hij had heel veel geduld.
Joesoef(as) in de put
De broers waren naar huis gegaan, en hadden Joesoef(as) in de put laten zitten. Zij hadden gegeten en in hun bedden geslapen. Joesoef(as), die helemaal alleen in de put zat, had niet gegeten of geslapen. De broers dachten niet meer aan Joesoef(as). Maar Joesoef(as) sliep niet en dacht aan iedereen. Ja’qoeb(as) bleef denken aan Joesoef(as) en Joesoef(as) bleef denken aan Ja’qoeb(as). Het was een vreselijke tijd voor Joesoef(as) in die diepe put, ver in de wildernis, helemaal verborgen in het donker.
Een groep mensen waren door die wildernis op reis naar Egypte. Ze hadden dorst en waren op zoek naar water. Ze zagen de put, en stuurden iemand om wat water te halen. Van de put naar het paleis
--De man kwam bij de put en liet de emmer zakken. Hij haalde de emmer op en er zat een jongen in! Verrast riep de man uit:’Goed nieuws! Hier is een jongen!’ (Soera Joesoef 12:19) -De mensen verborgen Joesoef(as) tussen hun koopwaar, tot ze uit de buurt waren. Toen ze in Egypte kwamen, stonden ze op de markt te schreeuwen:’Wie wil deze jongen kopen? Wie wil deze jongen kopen?’ De ‘Aziez (=machtig persoon, een koning enzovoort) van Egypte kocht Joesoef(as) voor een paar zilverstukken. De kooplieden die Joesoef(as) verkochten, beseften de waarde van Joesoef(as) niet. De ‘Aziez nam hem mee naar zijn paleis en zei tegen zijn vrouw:’Behandel hem goed. Het is een intelligente jongen.’
Joesoefs(as) trouw
De vrouw van de ‘Aziez voelde zich aangetrokken tot Joesoef(as). Maar Joesoef(as) ging niet op haar toenadering in en zei:’Nee! Ik beschaam mijn meesters vertrouwen niet! Hij is goed voor mij geweest en hij heeft me goed behandeld. Ik vrees Allah
.’ De vrouw van de ‘Aziez werd boos en klaagde bij haar man, maar hij wist dat ze loog. Hij wist dat Joesoef(as) trouw was. Hij zei tegen zijn vrouw:’Jij behoort tot de schuldigen.’
--‘O Joesoef! Keer je hiervan af! (O vrouw!) Vraag vergiffenis voor jouw zonden. Waarlijk, jij behoort tot de zondaren.’ (Soera Joesoef 12:29)- Joesoef(as) stond bekend in Egypte om zijn mooie uiterlijk. Als iemand hem zag, werd er altijd gezegd:’Dit is geen mens! Dit is een edele engel!’--Dus toen zij over haar beschuldiging hoorde, liet zij hen komen en had een banket voor hen voorbereid; zij gaf ieder van hen een mes en zij zei:’Kom voor hen naar buiten.’ Toen zij hem zagen, waren zij verrukt en sneden in hun handen. Zij zeiden:’Hoe volmaakt is Allah. Geen man is zoals hij. Dit is niets anders dan een edele engel!’ (Soera Joesoef 12:31)- De vrouw van de ‘Aziez werd echt heel kwaad, toen Joesoef(as) haar bleef weigeren. Ze zei tegen hem:’Dan ga je naar de gevangenis!’ Joesoef(as) zei:’De gevangenis is mij liever.’
--Hij zei:’O mijn Heer. De gevangenis is mij liever dan datgene waarvoor zij mij uitnodigen. Tenzij U hun samenzwering van mij doet afwenden, voel ik mij tot hen aangetrokken en ben één van de onwetenden.’ (Soera Joesoef 12:33)- Een paar dagen later besloot de ‘Aziez, dat het beter was om Joesoef(as) naar de gevangenis te sturen. Hij wist dat Joesoef(as) onschuldig was, maar toch ging Joesoef(as) naar de gevangenis.
De mensen in de gevangenis wisten dat Joesoef(as) een edele jonge man was, met veel kennis en een zachtmoedig hart. Ze hielden van hem en hadden ontzag voor hem. De waarschuwing in de gevangenis
--De twee andere gevangenen vertelden Joesoef van hun dromen. Eén van hen zei:’Ik zag mijzelf wijn persen.’ De andere zei:’Ik zag mij in een droom brood op mijn hoofd dragen, waarvan de vogels aten.’ (Soera Joesoef 12:36)- Ze vroegen Joesoef(as) om de betekenis van hun dromen uit te leggen. Joesoef(as) kenden de betekenis van dromen, omdat hij een profeet was. In de tijd van Joesoef(as), aanbaden de mensen andere dingen dan Allah
. Ze zeiden:’Dit is de heer van de aarde. Dit is de heer van de zee. Dit is de heer van de gewassen. Dit is de heer van de regen.’ Joesoef(as) hoorde al die onzin aan en huilde altijd om de onwetendheid van de mensen. Hij wilde de mensen tot de aanbidding van Allah
oproepen. Allah
wilde ook dat dat zou gebeuren in de gevangenis. Verdienden de mensen in de gevangenis geen waarschuwing? Verdienden zij geen barmhartigheid? Zijn de mensen in de gevangenis geen slaven van Allah
, zonen van Adam(as)? Zelfs in de gevangenis was Joesoef(as) vrij en dapper van geest. Hij was arm, maar edelmoedig en hartelijk. De profeten verkondigen de waarheid overal. Want de waarheid is een zegening, en profeten zijn vrijgevig met zegeningen in alle tijden en op alle plaatsen.
Joesoef(as) zei bij zichzelf:’De nood heeft deze twee mensen bij mij gebracht. De mens die in nood is, is meer open en nederig. De persoon die in nood is, hoort en gehoorzaamt. Als ik deze mannen nu iets leer, zullen ze luisteren, en de mensen van de gevangenis zullen ook luisteren.’ Daarom haastte Joesoef(as) zich niet, om hun vragen te beantwoorden. Hij zei:’Ik zal jullie de verklaring ervan geven, vóór het voedsel tot u gebracht is.’ Joesoefs(as) wijsheid
-Hij zei:’Geen voedsel zal tot jullie komen als jullie voorziening, of ik zal jullie de betekenis vertellen voordat het komt.’ (Soera Joesoef 12:37)- De mannen gingen zitten en kalmeerden. Toe zei Joesoef(as) tegen hen:’Ik weet hoe ik dromen moet uitleggen. Dat hoort immers bij wat mijn Heer mij geleerd heeft.’ De mannen namen er genoegen mee te moeten wachten en luisterden geduldig. Joesoef(as) begon met zijn waarschuwing.
Joesoef(as) zei:’Dat hoort immers bij wat mijn Heer mij geleerd heeft.’ Maar Allah De waarschuwing van tawhied
, schenkt Zijn
, kennis niet aan iedereen. Allah
, geeft geen kennis aan een afgodenaanbidder. Weten jullie waarom mijn Heer mij onderwezen heeft? Omdat ik de weg van de afgodaanbidder verlaten heb. En ik volg de godsdienst van mijn vaderen, Ibrahiem(as), Ishaq en Ja’qoeb(as). Het past ons niet, dat wij iets met Allah
, vereenzelvigen.’ Joesoef(as) zei:’Deze tawhied is niet alleen voor ons bedoeld. Het is voor alle mensen. Het hoort bij Allah’s
, genade voor ons en de mensheid, maar de meeste mensen zijn niet dankbaar.’
-‘En ik heb de religie van mijn vaderen Ibrahiem, Ishaq en Ja’qoeb gevolgd en nooit deelgenoten aan Allah toegevoegd. Dit is van de gunsten van Allah aan ons en de mensheid, maar de meeste mensen danken niet.’ (Soera Joesoef 12:38)- Toen stopte Joesoef(as) en vroeg hen:’Jullie zeggen:’De Heer van de aarde en de Heer van de zee en de Heer van de gewassen en de Heer van de regen.’ Wij zeggen:’De Heer van het Heelal.’
-‘O twee medegevangenen! Zijn de verschillende heren beter of Allah de Ene, de Onweerstaanbare?’ (Soera Joesoef 12:39)- ‘Waar is de Heer van de aarde, de Heer van de zee, de Heer van de gewassen en de Heer van de regen? Laat mij zien wat ze geschapen hebben in de aarde! Of hebben ze een aandeel in de hemelen?
Kijk naar de aarde en naar de hemel. Kijk naar de mens. Dit is de schepping van Allah
,. Laat me zie, wat de anderen geschapen hebben. Hoe kan er een Heer van de aarde zijn, een Heer van de zee, een Heer van de gewassen en een Heer van de regen?’
‘Jullie aanbidden niets naast Hem, behalve namen die jullie vervalsen, jullie en jullie vaderen, waarvoor Allah jullie geen gezag gegeven heeft. Het bevel is voor niemand dan Allah. Hij heeft jullie bevolen nietmand anders dan Hem te aanbidden, dat is de ware godsdienst, maar de meeste mensen weten het niet.’ (Soera Joesoef 12:40)-
Deel-2
Home