De Profeet Joesoef(as) Deel-2
Toen Joesoef (as) klaar was met zijn waarschuwing, vertelde hij hen de betekenis van de dromen. Hij zei:”Wat één van u betreft, hij zal wijn voor zijn heer schenken. Wat de ander betreft, hij zal worden gekruisigd, zodat de vogels van zijn hoofd zullen eten.” De twee mannen gingen weg. De eerste man werd een wijnschenker van de koning. De andere man werd gekruisigd. De wijnschenker vergat Joesoef (as) te noemen bij de koning, en zo bleef Joesoef (as) nog een aantal jaren in de gevangenis. De betekenis van de dromen
-En hij zei tegen degene waarvan hij wist dat die gered zou worden:”Spreek over mij bij jou heer.” Maar Sjaithaan liet hem vergeten over hem te spreken bij zijn heer. Dus bleef Joesoef nog een paar jaar in de gevangenis. (Soera Joesoef 12:42)
De droom van de koning
De koning van Egypte had een vreemde droom. Hij zag in de droom, dat zeven vette koeien opgegeten werden door zeven magere koeien. De koning zag ook zeven groene korenaren en daarna zeven verdorde aren. De koning piekerde over deze vreemde droom en hij vroeg aan zijn hofhouding, wat hij te betekenen had. Maar zij antwoordden slechts:”Het is niets. Als iemand slaapt, ziet hij veel dingen die niet waar zijn.” Maar de wijnschenker zei:”Dat is niet waar. Ik zal u de betekenis van deze droom vertellen.” De wijnschenker ging daarop naar de gevangenis en vroeg Joesoef (as) naar de betekenis van de droom van de koning. Joesoef (as) was edelmoedig en heel goedgeefs, vriendelijk en vol begrip voor Allah’s
schepselen. Hij vertelde niet alleen de betekenis van de droom, maar legde ook uit wat hij eraan kon doen. Hij zei:”Je moet zeven jaar lang gewassen planten, en het graan dat je oogst, in de aar laten, behalve een klein beetje om van te eten. Daarna zal er een droogte van zeven jaren komen. Dan zal er hulp komen en zullen de mensen in overvloed hebben.” De wijnschenker ging naar de koning en vertelde hem de betekenis van de droom.
De koning laat Joesoef (as) halen
Toen de koning dit alles gehoord had, was hij erg opgelucht en blij. Hij vroeg:”Wie heeft u de betekenis van deze droom verteld? Wie is de edele man, die ons raad gegeven heeft en ons heeft laten zien, wat we moeten doen?” De wijnschenker zei:”Het is Joesoef (as), de Trouwe. Hij is degene, die me verteld heeft dat ik een wijnschenker zou worden van mijn meester, de koning.” De koning wilde Joesoef (as) ontmoeten en liet hem halen. Hij zei:”Breng hem bij me! Ik wil hem voor mijzelf houden.”
-En de koning zei:”Breng hem bij mij, zodat ik hem in dienst kan nemen.”Toen hij met hem sprak zei hij:”Waarlijk, deze dag ben je bij ons hoog in rang en volledig vertrouwd.” (Soera Joesoef 12:54)
Joesoef (as) vraagt om een onderzoek in zijn zaak
De boodschapper kwam bij Joesoef (as) en bracht het gebod van de koning over. Maar Joesoef (as) was niet bereid, om de gevangenis zo maar te verlaten. De mensen zouden zeggen:”Dat is Joesoef. Hij was gisteren nog in de gevangenis. Hij was niet trouw aan de ‘Aziez.” Joesoef (as) was trots en sterk, intelligent en wijs. Niet veel mensen in zijn plaats zouden dat geweest zijn. Als zij, zoals Joesoef (as), vele jaren in de gevangenis gezeten zouden hebben, en er dan een boodschapper van de koning gekomen was, die zou zeggen:”De koning laat u halen en wacht op u”, dan zouden ze haast maken om de gevangenis te kunnen verlaten! Maar Joesoef (as) zei tegen de boodschapper van de koning:”Voor ik wegga, wil ik een onderzoek in mijn zaak.” De koning gaf het bevel tot een onderzoek in Joesoefs (as) zaak. Er werd bewezen, dat Joesoef (as) onschuldig was. Zodoende verliet Joesoef (as) de gevangenis als een onschuldig man. De koning ontving hem met hulde.
Joesoef (as) wist, dat sommige mensen niet betrouwbaar zijn, en dat ze veel bedriegen. In Egypte waren er veel graanschuren, maar er zat geen graan in. Ze waren leeg, omdat de mensen die ze beheerden, niet betrouwbaar waren. Ze waren niet bang voor Allah Joesoef (as) de baas over Egypte’s graanschuren
. Hun honden kregen te eten, terwijl de mensen niets hadden. Hun huizen waren prachtig versierd, terwijl de gewone mensen niets hadden om aan te trekken. Het gewone volk had nooit voordeel van Egypte’s graanschuren. Dat zouden ze alleen hebben, als een deskundig beheerder er de baas over zou zijn. Want een beheerder zonder kennis kon niet weten, hoe hij ze goed kon beheren. En iemand die wel kennis had, maar niet eerlijk was, zou de mensen bedriegen en zou de graanschuren alleen in zijn eigen voordeel gebruiken. Joesoef (as) was een eerlijk man en hij was deskundig. Hij wilde niet, dat de machthebbers de rechten van de mensen nog meer verwaarloosden. Hij kon het niet aanzien om mensen te zien sterven. Joesoef (as) schaamde zich niet voor de waarheid. Hij zei tegen de koning:”Stel mij aan over de schatten van het land, want ik ben een deskundig beheerder.”
-(Joesoef)zei:”Geef mij het beheer over de opslagruimtes van het land: ik zal hen zeker met volledige kennis beheren.” (Soera Joesoef 12:55) Zo werd Joesoef (as) de baas over de graanschuren in Egypte. Het gewone volk was opgelucht en prees Allah
.
Precies zoals Joesoef (as) had voorspeld, kwam er een hongersnood in Egypte en Palestina. De mensen hoorden, dat er een genadige man was in Egypte, een gul en edel mens, die het beheer had over de graanschuren in het land: iemand naar wie de mensen toe konden gaan en van wie ze eten kregen. Zodoende stuurde Ja’qoeb (as) zijn oudste zoons naar Egypte om voedsel te kopen. Benjamin bleef bij zijn vader, omdat Ja’qoeb (as) heel veel van hem hield. Hij wilde niet ver bij hem vandaan zijn. Ja’qoeb (as) was bang voor hem, net zoals hij bang voor Joesoef (as) was geweest. Joesoefs (as) broers gingen op weg om de edele man van Egypte te ontmoeten. Ze wisten niet, dat het hun eigen broer was, Joesoef (as). Ze dachten dat Joesoef (as) dood was. Hoe zou hij niet dood kunnen zijn; ze hadden hem immers in die diepe, donkere put achtergelaten, ver weg in de wildernis. Joesoefs (as) broers komen
-En de broeders van Joesoef kwamen en zij naderden hem en hij herkende hen, maar zij herkenden hem niet. (Soera Joesoef 12:58) Joesoef (as) dacht eraan, hoe ze hem in de put gegooid hadden, hoe ze hem hadden willen doden. Maar Allah
had hem gered. Joesoef (as) zei niets tegen hen. Hij liet hen in hun waarde.
Joesoef (as) sprak een tijd met de broers en vroeg toen:”Waar komt jullie vandaan?” “Van Kanaän”, antwoordden zij. Hij vroeg:”Wie is jullie vader?” “Ja’qoeb, zoon van Ishaq, zoon van Ibrahiem, vrede en zegeningen zijn met hen.” Hij vroeg:”Hebben jullie een andere broer?” “Ja”, antwoorden zij. “We hebben een broer, die Benjamin heet.” Hij vroeg:”Waarom is hij niet met u meegekomen?” “Omdat”, legden ze uit, “onze vader hem niet wilde laten gaan. Hij wil hem niet ver weg laten gaan.” Joesoef (as) vroeg:”Waarom wil hij hem niet laten gaan? Is het een erg jong kind?” “Nee, maar hij had een broer die Joesoef (as) heette. Eens ging hij met ons mee en we hielden een wedstrijd. We lieten Joesoef (as) achter bij onze tassen. Een wolf verslond hem.” Joesoef (as) lachte in zichzelf, maar hij zei niets. Hij verlangde zijn broer Benjamin te zien. Allah Joesoef (as) en zijn broers
had een andere beproeving voor Ja’qoeb (as) in petto, de vader van alle broers. Joesoef (as) gebood dat hen voedsel gegeven werd. Toen zei hij tegen hen:
-“Breng een broeder van jullie van jullie vader. (Soera Joesoef 12:59) Als jullie dat niet doen, krijgen jullie geen voedsel meer.” Toen liet Joesoef (as) hun geld stiekem in hun tassen terugstoppen.
De tien broers gingen naar hun vader en vertelden hem het nieuws. Ze zeiden tegen hem: Ja’qoeb (as) en zijn zoons
-Zij keerden dus bij hun vader terug en zij zeiden:”O vader! Wij zullen geen maat graan krijgen. Stuur dus onze broeder met ons mee en wij zullen onze maat krijgen en waarlijk, wij zullen hem beschermen.” (Soera Joesoef 12:63)
-Hij zei:”Kan ik hem aan jullie toevertrouwen zoals ik zijn broeder aan jullie vroeger heb toevertrouwd? (Soera Joesoef 12:64) Zijn jullie het verhaal van Joesoef (as) vergeten? Zullen jullie op Benjamin passen, net als jullie op Joesoef (as) gepast hebben? Allahis de beste Beschermer en Hij
is de Genadigste der genadigen.” De broers vonden toen het geld in hun tassen terug en ze zeiden tegen hun vader:”De ‘Aziez is een gul mens. Hij heeft ons ons geld terug gegeven. Hij heeft ons alles voor niets gegeven! Stuur Benjamin met ons mee, en dan krijgen we zijn deel ook.” Ja’qoeb (as) zei tegen hen:”Ik laat hem niet met jullie meegaan, tot jullie bij Allah
zweren, dat jullie hem terug zullen brengen, tenzij je overweldigd wordt.” Ze legden de eed bij Allah
af. Ja’qoeb zei:”Allah
waakt over wat wij zeggen.”
-Toen adviseerde Ja’qoeb hen:”O mijn zonen! Ga niet door één poort naar binnen, maar ga door verschillende poorten naar binnen.” (Soera Joesoef 12:67)
Toen de broers terug gingen naar Egypte om meer voedsel te kopen, kwamen ze de stad door verschillende poorten binnen, zoals hun vader gezegd had. Joesoef (as) ontmoet zijn broer Benjamin
-En toen zij voor Joesoef verschenen, nam hij zijn broeder bij hem en zei:”Waarlijk! Ik ben je broeder, wees niet bedroefd vanwege wat zij gedaan hebben.” (Soera Joesoef 12:69) Benjamin was erg gelukkig om zijn broer te zien, van wie hij gedacht had, dat hij vele jaren geleden gestorven was. Joesoef (as) dacht aan zijn moeder en vader, en aan zijn huis. Zijn jeugd kwam weer bij hem op in ontwaakte herinneringen. Joesoef (as) wilde Benjamin bij zich houden, zodat hij hem elke dag kon zien en hem vragen naar zijn huis. Maar hoe kon hij dit laten gebeuren, als Benjamin de volgende dag terug zou gaan naar Kanaän, en de broers een eed afgelegd hadden om hem terug te brengen? Hoe kon Joesoef (as) Benjamin houden zonder een goede reden? De mensen zouden zeggen:”De ‘Aziez heeft een man van Kanaän vastgehouden voor niets. Dat is een groot onrecht.” Maar Joesoef was intelligent en slim. Hij liet stilletjes een kostbare beker in Benjamins tassen stoppen. Toen de broers de volgende dag vertrokken, gingen een paar van Joesoefs (as) mensen hen achterna. Joesoef (as) zelf kwam er even later achteraan. Toen ze de broers inhaalden, verklaarden ze:”Jullie zijn dieven!” De broers waren verbaasd en vroegen:”Wat zijn jullie kwijt?”-Zij zeiden:”Wij missen de beker van de koning en voor degene die het terugbrengt, is (de beloning) een kameelvracht; ik sta daarvoor garant.” (Soera Joesoef 12:72) De broers zeiden:-“Bij Allah!Voorwaar, jullie weten dat wij hier niet kwamen om verderf in het land te zaaien en wij zijn geen dieven!”(Soera Joesoef 12:73) -Zij zeiden:”Wat zal dan zijn straf zijn, als jullie leugenaars zijn.” (Soera Joesoef 12:74) -Zij zeiden:”De straf zou zijn dat degenen in wiens tas het gevonden wordt, vast moet worden gehouden voor de straf. Aldus straffen wij de onrechtvaardigen. (Soera Joesoef 12:75) De beker werd gevonden in Benjamins zadeltas. De broers schaamden zich, maar zonder schaamte zeiden ze toch:”Als Benjamin gestolen heeft, dan stal één van zijn broers voor hem.” Joesoef (as), die nu bij de anderen aangekomen was, hoorde de leugen, maar hij zweeg en werd niet boos. Hij was edel en geduldig. De broers spraken hem aan.-Ze zeiden:”O’Aziez, hij heeft een bejaarde vader, die zeer oud is. Neem één van ons in zijn plaats. We zien dat u een van de mensen bent, die goed doen.” Hij zei:”Allah verhoede dat we iemand anders dan hem zouden nemen bij wie wij ons eigendom vonden. Als we dat deden, zouden we zeker onrechtvaardig zijn.” (Soera Joesoef 12:78-79) Daarom bleef Benjamin achter bij Joesoef (as). De twee broers waren gelukkig. Joesoef (as) was een hele lange tijd alleen geweest, zonder zijn familie te zien. Allahhad hem Benjamin gestuurd. Waarom zou hij dan zijn broer niet bij zich houden, zodat hij met hem kon praten?
De broers waren onthutst. Hoe konden ze teruggaan naar hun vader zonder Benjamin? De broers bedachten, wat ze tegen hun vader zouden kunnen zeggen. Ze hadden hem verdriet gedaan met Joesoef (as). Konden ze hem nu verdriet doen over Benjamin? De oudste van hen weigerde terug te gaan naar Ja’qoeb (as). Hij zei tegen zijn broers: Naar Ja’qoeb (as)
-Keer tot jullie vader terug en zeg:”O vader! Waarlijk, jouw zoon heeft gestolen en wij getuigen slechts wat in overeenstemming is met wat wij weten en wij kunnen het onzichtbare niet kennen!” (Soera Joesoef 12:81) Toen Ja’qoeb (as) hun verhaal hoorde, wist hij, dat Allaher de hand in had en hij begreep, dat Allah
hem op de proef stelde. Hij had eerst verdriet gehad over Joesoef (as), en nu had hij verdriet over Benjamin. Allah
zou hem niet laten lijden over zowel Joesoef (as) als over Benjamin. Allah
had een verborgen hand, en een verborgen wijsheid in de zaak. Op zo’n manier stelt hij Zijn
slaven op de proef, en daarna maakt Hij
hen gelukkig en zegent hen. De oudste zoon was ook in Egypte achtergebleven, omdat hij weigerde terug te gaan naar Kanaän. Zou Ja’qoeb (as) over de derde zoon verdriet hebben, terwijl hij al over twee zoons verdriet had? Dat kon niet waar zijn! Tenslotte, toen Ja’qoeb (as) weer kalm was, zei hij:
-Misschien brengt Allah hen tot mij. Waarlijk, Hij en alleen Hij is Alwetend, Alwijs. (Soera Joesoef 12:83)
Maar toch was Ja’qoeb (as) ook een mens, met een zacht, menselijk hart in zijn borst. Er zat geen stukje steen in. Toen hij dus aan Joesoef (as) terugdacht, kwam zijn verdriet weer ten volle naar boven. Hij zei: Het geheim komt uit
-“Wee, mijn verdriet om Joesoef!” En zijn ogen werden wit door tranen van verdriet, maar hij hield zich in. (Soera Joesoef 12:84) Zijn zoons waren geërgerd en zeiden:”U zult niet ophouden met over Joesoef (as) te praten, tot u dood gaat.” Ja’qoeb zei:-Hij zei:”Ik klaag alleen over mijn neerslachtigheid en mijn verdriet bij Allah en ik weet van Allah datgene wat jullie niet weten.” (Soera Joesoef 12:86) Ja’qoeb (as) wist dat wanhoop ongeloof is. Hij had een groot vertrouwen in Allah. Hij stuurde zijn zoons terug naar Egypte om naar Benjamin en Joesoef (as) te zoeken, en hun best te doen om hen mee naar huis te nemen. Ja’qoeb (as) verbood hen om het geloof in Allah’s
barmhartigheid te verliezen. De broers kwamen voor de derde keer in Egypte aan. Ze gingen naar Joesoef (as) en klaagden bij hem over hun armoe en hun zorgen. Ze vroegen hem om liefdadig met hen te zijn. Verdriet en liefde welden in Joesoef (as) op. Hij kon het niet langer verdragen om naar de zoons van zijn eigen vader te luisteren, de zoons van profeten, die bij één van de koningen over hun armoede en zorgen klaagden. Hij dacht:”Hoe lang kan ik de waarheid verbergen, terwijl ze arm zijn? Hoe lang kan ik doorgaan, zonder mijn vader te zien?” Toen zei hij tegen hen:
-Hij zei:”Weten jullie wat jullie met Joesoef en zijn broeder hebben gedaan, toen jullie onwetend waren?” (Soera Joesoef 12:89) De broers wisten dat dit een geheim was, dat allen zij en Joesoef (as) kenden, en daarom wisten ze, dat deze ‘Aziez Joesoef (as) moest zijn. Glorie aan Allah! Kon Joesoef (as) levend zijn? Was hij niet gestorven in die put? Kon Joesoef (as) de ‘Aziez van Egypte zijn, de beroemde man die de baas was over de graanschuren van het land, de man die voor hen zorgde? Ze twijfelden er niet aan, of de man die tegen hen gesproken had, was Joesoef (as), de zoon van Ja’qoeb (as). Ze zeiden:
-Zij zeiden:”Ben jij werkelijk Joesoef?” Hij zei:”Ik ben Joesoef en dit is mijn broeder. Allah is ons zeker genadig geweest. Waarlijk, degene die Allah vreest met gehoorzaamheid aan Hem en geduldig is, dan zeker, Allah zorgt ervoor dat de beloning van de weldoeners niet verloren gaat.” (Soera Joesoef 12:90) -Zij zeiden:”Bij Allah! Voorwaar, Allah heeft jou boven ons uitverkoren en wij zijn zeker zondaren geweest.” (Soera Joesoef 12:91)
Joesoef (as) verlangde ernaar om zijn vader te zien. Hoe zou hij daar niet naar kunnen verlangen, nu hij zo’n lange tijd van hem gescheiden was geweest? Waarom zou hij nu geduldig zijn, nu het geheim uitgekomen was? Hoe kon hij van eten en drinken genieten, als zijn vader niet kon eten of drinken of zelfs niet slapen? Het geheim was uitgekomen, alles was duidelijk geworden. Allah Joesoef (as) laat Ja’qoeb (as) halen
wilde Ja’qoeb (as) vreselijk blij maken. Toen Joesoef (as) hoorde, dat Ja’qoeb (as) blind geworden was door het vele huilen en zijn grote verdriet, zei hij:
-“Ga met mijn hemd en leg het over het gezicht van mijn vader, hij zal dan ziende worden en breng mij al jullie families.” (Soera Joesoef 12:93)
Toen de boodschapper, die de anderen vooruit was, het hemd van Joesoef (as) terug naar Kanaän droeg, rook Ja’qoeb (as) Joesoefs (as) geur in de lucht. Hij zei:”Ik ruik de geur van Joesoef.” De anderen om hen heen zeiden: Ja’qoeb (as) en Joesoef (as)
-Zij zeiden:”Bij Allah ! Zeker jij maakt een oude vergissing.” (Soera Joesoef 12:95) Maar Ja’qoeb (as) had de waarheid gesproken. Toen de boodschapper met het goede nieuws kwam, hield hij het hemd tegen Ja’qoebs (as) gezicht aan, en hij kon weer zien. Hij riep uit:-Hij zei:”Heb ik jullie niet gezegd:”Ik weet van Allah wat jullie niet weten.” (Soera Joesoef 12:96) Nu begrepen de broers het.-Zij zeiden:”O vader! Vraag om vergiffenis (van Allah) voor onze zonden, wij zijn inderdaad zondaren geweest.” Hij zei:”Ik zal mijn Heer om vergeving voor jullie vragen, waarlijk, Hij, alleen Hij is de Genadevolle, de Barmhartige.” (Soera Joesoef 12:97-98) Toen reisde Ja’qoeb (as) naar Egypte en Joesoef (as) ontving hem. Hun vreugde en blijdschap was groot. Het was een gezegende dag, een dag om niet te vergeten. Joesoef (as) zette zijn ouders op de troon. Ze bogen zich allemaal voor Joesoef (as) neer, die zei:-“O vader! Dit is de interpretatie van mijn oude droom! Mijn Heer heeft het in vervulling gebracht! (Soera Joesoef 12:100) Ik zag elf sterren, de zon en de maan, ik zag, dat ze zich voor mij neerbogen.”-(Gedenk) toen Joesoef tegen zijn vader zei:”O mijn vader! Waarlijk, ik zag elf sterren en de zon en de maan, ik zag hen voor mij buigen.” (Soera Joesoef 12:4) Joesoef (as) prees Allah uitbundig. Hij was heel dankbaar voor alles wat er gebeurd was. Ja’qoeb (as) en zijn familie bleven een lange tijd in Egypte. Ja’qoeb (as) en zijn vrouw stierven in Egypte.
Ook al was Joesoef (as) een heerser, met veel macht en aanzien: dit leidde hem niet van Allah Een goed besluit
af. Hij werd er niet door veranderd. Hij dacht aan Allah
, aanbad Hem, en was bang voor Hem. Hij oordeelde volgens hoe Allah
oordeelt. Hij deed wat Allah
bevolen heeft. Joesoef (as) wilde niet sterven als een koning. Hij wilde niet bij de koningen gebracht worden. Hij wilde doodgaan als een slaaf van Allah
en bij de rechtvaardigen gebracht worden. Dit was Joesoefs (as) gebed:
-“Mijn Heer, U hebt mij macht gegeven en de verklaring van dromen geleerd. Schepper van de hemelen en de aarde, U bent mijn Beschermer in deze wereld en in het hiernamaals. Doe mij sterven als moslim en verenig mij met de rechtvaardigen.” (Soera Joesoef 12:101) Allahliet hem als een moslim sterven en verenigde hem met zijn vaders, Ibrahiem (as), Ishaq (as), en Ja’qoeb (as), moge Allah
hen zegenen en de Profeet Mohammed
en hen vrede schenken.
- Home