Bossche Controverse

gepubliceerd in:
Het Brabants Dagblad ('s-Hertogenbosch)
5 december 2002

 < terug naar geschriften archief  < back to archive of writings



Reactie op "Restauratie beiaards blijft nog uit."
Brabants Dagblad vrijdag 29 november 2002 (stad / 's-Hertogenbosch)

In het artikel 'Restauratie beiaards blijft nog uit" (BD 29 nov. 2002) zet beiaardier J. van Balkom uiteen waarom hij modernisering van de Bossche beiaarden en vervanging van de klokken van het carillon op de St.-Janstoren nodig vindt. Een aantal storende onjuistheden in dat betoog moet weersproken worden.
De klokken van het St.-Janscarillon vormen een beschermd rijksmonument, niet omdat ze 'in de St.-Jan zitten' en ook niet alleen omdat ze beduidend ouder dan vijftig jaar zijn. De klokken van de St.-Jansbeiaard vormen samen met die van Oldenzaal het enige nog complete werkstuk in Nederland van de Engelse klokkengieters Gillett & Johnston. Al meer dan een halve eeuw zijn bijvoorbeeld Breda, Hilvarenbeek, Enschede, Eindhoven, Tilburg en Rotterdam daar jaloers op: hun Engelse klokkenspelen werden door de bezetter rond 1943 uit de torens geroofd en wat ervoor terug kwam zijn slechts schimmen van de Bossche St.-Jansbeiaard. De onwaarschijnlijk hoge kwaliteit van het Engelse gietwerk van voor de oorlog is nog altijd onverklaarbaar en tot op de dag van vandaag bijten klokkengieters zich de tanden erop stuk. De talrijke en algemeen bejubelde Gillett & Johnston-carillons in de Verenigde Staten worden terecht gekoesterd als de "stradivariussen onder de klokkenspelen" en suggesties om dergelijke instrumenten te vernieuwen zouden daar als curiositeit zeker van de hand worden gewezen. In Nederland ligt dat anders, vooral omdat er twee Nederlandse klokkengieterijen zijn die er met uitstekende marketingtechnieken in slagen onwetende eigenaren van carillons over te halen tot aanschaf van hun producten. De onbekendheid in Nederland met de muzikale waarde van het werk van Gillett & Johnston is een bedreiging voor het ongeschonden voortbestaan van de schaarse werkstukken van deze meesters, zo blijkt. De tijd komt dan ook nog wel dat de Gemeente Den Bosch zich gelukkig prijst met de huidige van rijkswege beschermde status van de St.-Jansbeiaard en met de in dit geval daadkrachtige Rijksdienst voor de Monumentenzorg.
De feitelijke situatie is dat vooraanstaande campanologen (klokkenkundigen) het erover eens zijn dat de Engelse klokken op de St.-Janstoren in uitstekende conditie verkeren en dat de tand des tijds aan deze klokken minder heeft geknaagd dan elders. Wanneer de ophanging van de klokken aan de houten balken kundig wordt gerestaureerd, evenals de ijzeren klepels en het mechaniek van het instrument, dan zal de beiaard ook weer minstens zo goed klinken als in de jaren '20 toen het internationaal geroemd werd om zijn uitzonderlijke kwaliteit. Dat de stadsbeiaardier het daarmee niet eens is, komt omdat hij zich baseert op de wervende teksten in de aanbieding van klokkengieter Eijsbouts, en omdat hij niet vermoedt dat deze firma omwille van EUR 380.000,-- best bereid is enige misleiding toe te passen. Eijsbouts beweert namelijk niet alleen dat de klokken vals geworden zijn maar bovendien dat hij in staat is om nieuwe klokken te gieten die dezelfde klankkwaliteit bezitten als de Gillett & Johnston-klokken bezaten in 1925. Dat de klankkwaliteit van Bossche klokken helemaal niet of niet wezenlijk achteruit gegaan is sinds 1925 is, heeft wetenschappelijk onderzoek aangetoond. Daar komt bij dat het muzikale gehoor ondubbelzinnig uitwijst dat op dit moment geen enkele klokkengieter in staat is om zelfs bij benadering de klankkleur van Gillett & Johnston in nieuwe klokken te realiseren. Men zou, om dit te verifiëren, eens zijn oor te luisteren moeten leggen bij de Amersfoortse OLVr.-toren, waaruit sinds 1997 klanken komen van een door Eijsbouts 'gekopieerde' Gillett & Johnston-beiaard. Daarom, in tegenstelling tot wat beiaardier Van Balkom suggereert, staat in dit geval de instandhouding van de monumentale Bossche St.-Jansbeiaard juist niet op gespannen voet met het streven naar de allerhoogste muzikale kwaliteit. Het instrument moet gerepareerd worden; te verbeteren is er eenvoudig niets. Als de beiaardier na de opknapbeurt de oude klokken weer hoort en zich realiseert: "hé, dit is pas de beiaard van 1925!", dan zal hij de koning te rijk zijn!

Gideon Bodden
(Het Molenpad Expertise, campanologisch research instituut)
5 december 2002


 < terug naar geschriften archief  < back to archive of writings