woensdag 28 augustus 2002 - 20:00 uur

beiaardconcert O.L.Vr.-toren Amersfoort

door
Jacques Maassen & Gideon Bodden
Quatre-Mains

 

PROGRAMMA


 1  Wolfgang Amadeus Mozart  Eine kleine Nachtmusik
   1756 - 1791  [voor strijkorkest, 1787, Kv 525]
     ·Allegro
     ·Romance
     ·Menuetto
     ·Rondo
     
 2.  Wim Franken  Nachtlied [1979]
   *1922  metamorfosen over een avond- en een ochtendlied
     
 3.  Maurice Ravel  uit: Le Tombeau de Couperin [1917]
   1875 - 1937  ·III. - Forlane
     ·V. - Menuet
     ·IV. - Rigaudon
     
 4.  Ronald Barnes  A Carillon Concerto for Two to Play [1981]
   1927­1997  ·Allegro moderato
     ·Andante
     ·Allegro
     
 5.  Jehan Alain  Litanies
   1911 - 1940  [1937]




arrangementen voor beiaard:
nr. 1: Wim Franken
nr. 3: Gideon Bodden
nr. 5: Peter Langberg


­Toelichting op het programma­

Het programma is opgebouwd uit een afwisseling van originele beiaardcomposities en arrangementen van 18de en 20ste-eeuwse muziek.

De zonnige galanterie van Mozart's befaamde Eine kleine Nachtmusik blijft onweerstaanbaar, niet alleen voor doorgewinterde muziekliefhebbers maar ook voor mensen die zeggen niets van klassieke muziek te moeten hebben.

Wim Franken combineerde in zijn Nachtlied twee Duitse volkliederen die de kenner dadelijk zal doen denken aan Brahms, die ze ook al eens als gebruikte. De structuur van Frankens latere beiaardcomposities wordt mede gekenmerkt door in elkaar schuivende elkaar overlappende en elkaar weerstrevende patronen. Het Nachtlied bezit deze kenmerken al op kleine schaal. Bepaald meesterlijk is het effect van het tegen een wezensvreemde achtergrond plaatsen van een herkenbare melodie zodat het lijkt alsof die melodie veranderd is. De metamorfose van de oorspronkelijke melodie is verbazend maar wordt dus niettemin slechts gesuggereerd.

Ravel componeerde in 1917 zijn Tombeau de Couperin. Zo'n tombeau is een muzikaal eerbetoon aan een overleden componist en dateert uit de late middeleeuwen. Ravel hervatte die traditie en werd op zijn beurt later weer nagevolgd door bijvoorbeeld Marcel Dupré. In Le Tombeau de Couperin wordt naar de 17de / 18de eeuwse clavecinistenfamilie Couperin verwezen door gebruik van Couperin's thematisch materiaal, ritmiek en zelfs harmonieën. Het bijzondere is dat dit werk toch ondubbelzinnig de sfeer van het impressionisme ademt.

De term 'impressionisme' dook in de jaren 1870 op onder kunstkenners als typering van Monet's schilderkunst. Hoe logisch wij het tegenwoordig ook vinden dat men al associërend vooral Debussy's componeerstijl al snel "muzikaal impressionisme" ging noemen, het predikaat was oorspronkelijk juist níet vleiend bedoeld. De jonge Debussy dong namelijk in 1887 met zijn Printemps mee naar de Prijs van Rome. Daar sprak de Academie van Schone Kunsten over "een gebrek aan structuur-precisie" die het gevolg was van Debussy's "overdreven gevoel voor muzikale kleur". Debussy werd dan ook geadviseerd "zich in de toekomst te hoeden voor dergelijk 'vaag impressionisme', dat als een van de gevaarlijkste vijanden van de echtheid van de Kunst beschouwd moet worden". Het duurde evenwel vervolgens maar enkele jaren alvorens de waarde van het impressionistische gehalte van Debussy's muziek openlijk algemeen bepleit werd. Het is andere vooruitstrevende componisten wel eens slechter vergaan... En hoewel hij een afkeer tegen bestempelen in het algemeen had, deed Debussy er vervolgens zelf nog een schepje bovenop door te stellen dat impressionisme in de taal der muziek zelfs beter gedijde dan in schilderkunst: striktgenomen is verf op een doek na uitdroging bewegingsloos, terwijl klinkende muziek juist bestaat uit beweging!

Het naar vier beiaardiershanden zetten van Ravel's oorspronkelijke pianopartituur betekende een vrij ingrijpende wijziging daarvan. Gelukkig had de componist zelf al laten zien dat dat kon en hoe dat moest gebeuren. Natuurlijk, hij arrangeerde niet voor beiaard, maar blies pianocomposities (waaronder Le Tombeau de Couperin) juist op tot orkestwerken. Van deze orkestversies terugkijkend naar de pianopartituren, is de stap naar een beiaardreductie met betrekkelijke trefzekerheid te zetten.

Het Carillon Concerto for Two to Play van de Amerikaanse beiaardier / componist Ronald Barnes is weliswaar pas 21 jaar oud maar het is opgetrokken van stijlelementen uit de periodes van de barok het het classicisme. Het vierhandig beiaardspelen biedt uiteraard tal van mogelijkheden die het solo-spel ontbeert. Zo is de vreugde van de consequente polyfonie (meerstemmigheid) een rode draad in Barnes' Concerto.

De Franse organist / componist Jéhan Alain stierf veel te vroeg in het begin van de tweede wereldoorlog. Nog altijd wordt er veel gefantaseerd over de grootheid die de componist Alain zou zijn geworden als hij 50 jaar langer zou hebben geleefd. Litanies is een merkwaardig werk. Op fantastische wijze worden quasi-citaten van gregoriaanse strofen zodanig bewerkt en aangedikt dat een zwaar gekleurd en dramatisch kunstwerk ontstaat. De ritmes die in gregoriaanse gezangen ontstaan vanuit de tekst wordt door Alain een zelfstandige werking gegeven die een boeiende paradox oplevert met de cliché van de litanie.

Het lijkt zo voor de hand te liggen: vier vuisten kunnen er per minuut méér noten doorjagen dan twee. De term virtuositeit duidt op speeltechnische vaardigheid en doet dan ook direct aan flitsend-snelle notenjagers denken. Maar nee, vrees voor een donderende klokkenaanslag op uw oren is vanavond ongegrond. Dat voor de composities op het programma van vanavond de mogelijkheden van solo-beiaardspel te kort schieten, heeft niet zozeer te maken met een reusachtig groot aantal te spelen noten, maar meer met de noodzaak de gekleurde, dichtere akkoordstructuren tot het uiterste te beheersen. Juist aan het op beiaard behoedzaam en zacht, maar toch spannend en beweeglijk spelen van harmonisch vaak zeer complexe begeleidingen, heeft één beiaardier zijn ledematen al meer dan vol. Het precieze inpassen van melodievoerende stemmen, vaak tussen de begeleiding in gelegen, vergt twee lenige extra handen, en soms ook één extra voet..

11/06/02 GB


­JACQUES MAASSEN­

Jacques Maassen (*1947), stadsbeiaardier van Breda en directeur van de Nederlandse Beiaardschool, is een telg uit het illuster Bredaas beiaardiersgeslacht. Zelf studeerde hij beiaard aan de Nederlandse Beiaardschool te Amersfoort, welke studie in 1972 bekroond werd met de Prix d' Excellence. Op verschillende wedstrijden behaalde hij eerste prijzen, zowel voor interpretatie als voor compositie. Van 1980 tot 1986 was hij hoofdvakdocent Schoolmuziek aan het Koninklijk Conservatorium te 's-Gravenhage en hij was onder meer voorzitter van de Nederlandse Klokkenspel Vereniging en vice-voorzitter van de Beiaard Wereld Federatie. Hij geeft regelmatig concerten, masterclasses en lezingen in binnen- en buitenland.

­GIDEON BODDEN­

Gideon Bodden (*1971) is stadsbeiaardier van Amsterdam, Oudewater en Hilvarenbeek. Hij studeerde aan de beiaardscholen te Mechelen en te Amersfoort en won de belangrijkste Europese beiaardconcoursen. Als concertgever is hij bekend om zijn uitvoeringen van grootschalige en complexe bewerkingen van werken van o.a. Mahler, Brahms, Liszt, Messiaen en Ravel.
Gideon Bodden die ook campanoloog (klokkenkundige) is, verricht onderzoek naar de klankeigenschappen van 17de eeuwse carillonklokken en geeft lezingen over uiteenlopende onderwerpen op het terrein van de historische campanologie.
In 1998 kende de Universiteit van Californië te Berkeley hem een ere-certificaat toe.


Het samenspel van het Maassen & Bodden klonk al in 1985 eens uit de Grote Toren van Breda en in de jaren sedertdien zijn er door hen maar weinig quatre mains-partituren niet in Breda doorgespeeld. Het gelijkgestemd ensemble-beiaardspelen biedt niet alleen hoogst bijzondere mogelijkheden maar bevordert bovendien het musiceerplezier, en dat werpt opzichzelf weer vruchten af, menen zij.
Het duo treedt jaarlijks ook op als 'Juke-box': à la carte-concerten waarbij luisteraars hun muzikale wensen acuut vanaf de toren kunnen laten klinken. In deze setting waren Maassen & Bodden al te horen op radio (in 'Met het Oog op Morgen') en televisie (het juke-box concert 2000 vanaf het Kon. Paleis op de Dam te Amsterdam).


< terug naar concert-overzicht 2002 NL

< back to recital survey 2002 english