zondag 7 juli 2002 - 15:00 uur

beiaardconcert St.-Petrustoren Hilvarenbeek

door
Gideon Bodden
stadsbeiaardier van Amsterdam, Oudewater en Hilvarenbeek

 

PROGRAMMA


 1.  Piet Kee  uit: Frans Hals Suite [1990]
   *1927  ·Luid Stuk
     
 2.  Roy Hamlin Johnson  Summer Fanfares [1956]
   *1929  [versie voor Europese beiaard door Jacques Maassen, 1993]
     
 3.  Jacques Maassen  Phrase and Paraphrase
   *1947  Introduction and variations on a Gregorian hymn tune
     [1989]
     
 4.  Gustav Mahler  uit: Symphonie III [1896]
   1860 - 1911  ·Deel 2, Tempo di menuetto
     
 5.  George Gershwin  Rhapsody in Blue
   1889 - 1937  [voor piano en orkest, 1924]

arrangementen voor beiaard:
nrs. 4 en 5: Gideon Bodden


Toelichting beiaardconcert Gideon Bodden Hilvarenbeek 7 juli 2002

Het eerste deel van het programma bestaat uit drie opmerkelijke beiaardcomposities terwijl het tweede deel gewijd is aan twee, niet minder bijzondere, grootschalige bewerkingen van orkeststukken.

De titel van het 'Luid-stuk' van Piet Kee draagt evenveel dubbelzinnigheid als de compositie zelf doet. Kee imiteert het effect van luidende (kerk-) klokken op dusdanig consequente wijze dat eerst de indruk ontstaat dat niet de beiaardier maar de koster de toren laat klinken. Het is pas na een tijdje dat werkelijk blijkt dat men de door een componist bedachte noten aan het beluisteren is. Op een gepast moment klinkt een beladen quasi-melodie die het debat lijkt te willen aangaan met de zichzelf unverfroren herhalende luidklokken. De luidklokken laten het er niet bij zitten en gaan een toontje hoger verder, ditmaal nog dwingender en zelfverzekerder. Dat de luidende klok, die al luidend nu eenmaal onderhevig is aan onaanvechtbare natuurwetten die haar het abrupt zwijgen onmogelijk maken, uiteindelijk het laatste woord heeft, bevestigt de nutteloosheid van het bekritiseren van de natuur. Het genetisch manipuleren van thematisch materiaal door een componist mag dan dus nutteloos zijn; de heerlijkste muziek kan er niettemin uit ontspruiten!

Over zichzelf herhalende klanken gesproken, in Roy Hamlin Johnson's meesterwerk Summer Fanfares speelt een virtueel blaasorkest een macabere mars die bestaat uit griezelig vaak herhaalde akkoorden en schijnbaar foute basnoten. Als het orkest de hoek van de straat om komt, zwelt de muziek aan. Zou deze fanfare soms vooruitlopen op een buitenaardse invasie? Summer Fanfares was lange tijd niet op Eurpese beiaarden uitvoerbaar omdat die in de regel twee basklokken missen die Amerikaanse beiaarden vaak wel hebben. Speciaal om onder meer Johnson's Summer Fanfares uit te kunnen voeren werd de beiaard van Oudewater in 1997 met die twee basklokken uitgebreid. Zou ook de Beekse Beiaard deze vreugde ooit nog eens mogen beleven? Tot die tijd moet de beiaardier bij ontstentenis van de twee basklokken G en Cis terugvallen op de speciale versie voor Europese beiaarden van Summer Fanfares die Jacques Maassen in 1993 maakte.

Beiaardier en arrangeur Jacques Maassen weet regelmatig een inspiratiebron aan te boren waaruit indrukwekkende beiaardmuziek ontstaat. Evenals in Kee's Luid-stuk en in Johnson's Summer Fanfares spelen herhalingen van groepen tonen in Maassen's Phrase and Paraphrase een centrale rol. In dit geval komen deze op natuurlijke wijze mede voort uit een gregoriaanse hymne die op zeer verschillende manieren omspeeld wordt. Zelfs het zonderlinge en verwarrende effect van de bi-tonaliteit wordt niet geschuwd.

In de muzikale beleving van de Europese muziekliefhebbers in de 19de eeuw speelde grootschaligheid een centrale rol. Grootschaligheid in de zin van zowel de omvang van de orkesten, de omvang van de composities, als van de heftige beladenheid van het palet van muzikale uitdrukkingsmogelijkheden. De subtiele nuances die nietige instrumenten als het spinet of de luit op de luisteraar in vroegere tijden vermochten over te brengen, waren buiten beeld geraakt en de fantastische explosieve potentie van de grote orkesten werd tot het uiterste ontplooid. De gedachte dat hoe meer instrumenten in harmonie samenklinken hoe groter de muzikale zeggingskracht is en de overtuiging dat hoe groter de muzikale effecten zijn, hoe sterker de gevoelige snaren van de luisteraars tot klinken worden gebracht, heeft geleid tot de muzieksoort die wij 'symfonisch' noemen. Wagner's opera's en Mahler's symfonieën zijn daar de grootste vertegenwoordigers van.
De torenmuziekinstrumenten van de Lage Landen hebben sinds de middeleeuwen een ontwikkeling doorgemaakt die in vrijwel alle opzichten identiek is aan die van de orkesten. Leenden de 17de eeuwse Hollandse klokkenspelen van de Hemony's zich voor de fijnste nuances op de vierkante millimeter; bij de 20ste eeuwse 'Grand Carillons' die in het Amerika van de Rockefellers verrezen, ging het om muzikale superlatieven. Nu heeft de Beekse Beiaard wel geen Rockefelleriaanse omvang maar dat belet de beiaardier niet om toch het tweede deel uit Mahler's Derde Symfonie op de lessenaar te zetten en de mouwen eens flink op te stropen. De beiaardbewerking van dit stuk ontstond in 1993 maar werd in het voorjaar van 2002 integraal herzien en uitgebreid.

George Gershwin's Rhapsody in Blue is een orkestwerk waarin een voorname rol aan de piano is toegekend. Het is zo overzichtelijk en helder van structuur dat een carillonreductie heel goed mogelijk bleek te zijn. Gershwin's idioom wordt door beiaardklokken met groot plezier verklankt. Dat het beiaardseizoen 2002 in Hilvarenbeek nu echt geopend is, lijdt geen twijfel!

GB 08/05/02



< terug naar concert-overzicht 2002 NL

< back to recital survey 2002 english