PROGRAMMA
1. | Piet Kee | uit: Frans Hals Suite [1990] |
*1927 | ·Luid Stuk | |
2. | Roy Hamlin Johnson | Summer Fanfares [1956] |
*1929 | [versie voor Europese beiaard door Jacques Maassen, 1993] | |
3. | Jacques Maassen | Phrase and Paraphrase |
*1947 | Introduction and variations on a Gregorian hymn tune | |
[1989] | ||
4. | Gustav Mahler | uit: Symphonie III [1896] |
1860 - 1911 | ·Deel 2, Tempo di menuetto | |
5. | George Gershwin | Rhapsody in Blue |
1889 - 1937 | [voor piano en orkest, 1924] |
arrangementen voor beiaard:
nrs. 4 en 5: Gideon Bodden
Toelichting beiaardconcert Gideon Bodden Hilvarenbeek 7 juli 2002
Het eerste deel van het programma bestaat uit drie opmerkelijke beiaardcomposities terwijl het tweede deel gewijd is aan twee, niet minder bijzondere, grootschalige bewerkingen van orkeststukken.
De titel van het 'Luid-stuk' van Piet Kee draagt evenveel dubbelzinnigheid als de compositie zelf doet. Kee imiteert het effect van luidende (kerk-) klokken op dusdanig consequente wijze dat eerst de indruk ontstaat dat niet de beiaardier maar de koster de toren laat klinken. Het is pas na een tijdje dat werkelijk blijkt dat men de door een componist bedachte noten aan het beluisteren is. Op een gepast moment klinkt een beladen quasi-melodie die het debat lijkt te willen aangaan met de zichzelf unverfroren herhalende luidklokken. De luidklokken laten het er niet bij zitten en gaan een toontje hoger verder, ditmaal nog dwingender en zelfverzekerder. Dat de luidende klok, die al luidend nu eenmaal onderhevig is aan onaanvechtbare natuurwetten die haar het abrupt zwijgen onmogelijk maken, uiteindelijk het laatste woord heeft, bevestigt de nutteloosheid van het bekritiseren van de natuur. Het genetisch manipuleren van thematisch materiaal door een componist mag dan dus nutteloos zijn; de heerlijkste muziek kan er niettemin uit ontspruiten!
Over zichzelf herhalende klanken gesproken, in Roy Hamlin Johnson's meesterwerk Summer Fanfares speelt een virtueel blaasorkest een macabere mars die bestaat uit griezelig vaak herhaalde akkoorden en schijnbaar foute basnoten. Als het orkest de hoek van de straat om komt, zwelt de muziek aan. Zou deze fanfare soms vooruitlopen op een buitenaardse invasie? Summer Fanfares was lange tijd niet op Eurpese beiaarden uitvoerbaar omdat die in de regel twee basklokken missen die Amerikaanse beiaarden vaak wel hebben. Speciaal om onder meer Johnson's Summer Fanfares uit te kunnen voeren werd de beiaard van Oudewater in 1997 met die twee basklokken uitgebreid. Zou ook de Beekse Beiaard deze vreugde ooit nog eens mogen beleven? Tot die tijd moet de beiaardier bij ontstentenis van de twee basklokken G en Cis terugvallen op de speciale versie voor Europese beiaarden van Summer Fanfares die Jacques Maassen in 1993 maakte.
Beiaardier en arrangeur Jacques Maassen weet regelmatig een inspiratiebron aan te boren waaruit indrukwekkende beiaardmuziek ontstaat. Evenals in Kee's Luid-stuk en in Johnson's Summer Fanfares spelen herhalingen van groepen tonen in Maassen's Phrase and Paraphrase een centrale rol. In dit geval komen deze op natuurlijke wijze mede voort uit een gregoriaanse hymne die op zeer verschillende manieren omspeeld wordt. Zelfs het zonderlinge en verwarrende effect van de bi-tonaliteit wordt niet geschuwd.
In de muzikale beleving van de Europese muziekliefhebbers in
de 19de eeuw speelde grootschaligheid een centrale rol. Grootschaligheid
in de zin van zowel de omvang van de orkesten, de omvang van de
composities, als van de heftige beladenheid van het palet van
muzikale uitdrukkingsmogelijkheden. De subtiele nuances die nietige
instrumenten als het spinet of de luit op de luisteraar in vroegere
tijden vermochten over te brengen, waren buiten beeld geraakt
en de fantastische explosieve potentie van de grote orkesten werd
tot het uiterste ontplooid. De gedachte dat hoe meer instrumenten
in harmonie samenklinken hoe groter de muzikale zeggingskracht
is en de overtuiging dat hoe groter de muzikale effecten zijn,
hoe sterker de gevoelige snaren van de luisteraars tot klinken
worden gebracht, heeft geleid tot de muzieksoort die wij 'symfonisch'
noemen. Wagner's opera's en Mahler's symfonieën zijn daar
de grootste vertegenwoordigers van.
De torenmuziekinstrumenten van de Lage Landen hebben sinds de
middeleeuwen een ontwikkeling doorgemaakt die in vrijwel alle
opzichten identiek is aan die van de orkesten. Leenden de 17de
eeuwse Hollandse klokkenspelen van de Hemony's zich voor de fijnste
nuances op de vierkante millimeter; bij de 20ste eeuwse 'Grand
Carillons' die in het Amerika van de Rockefellers verrezen, ging
het om muzikale superlatieven. Nu heeft de Beekse Beiaard wel
geen Rockefelleriaanse omvang maar dat belet de beiaardier niet
om toch het tweede deel uit Mahler's Derde Symfonie op de lessenaar
te zetten en de mouwen eens flink op te stropen. De beiaardbewerking
van dit stuk ontstond in 1993 maar werd in het voorjaar van 2002
integraal herzien en uitgebreid.
George Gershwin's Rhapsody in Blue is een orkestwerk waarin een voorname rol aan de piano is toegekend. Het is zo overzichtelijk en helder van structuur dat een carillonreductie heel goed mogelijk bleek te zijn. Gershwin's idioom wordt door beiaardklokken met groot plezier verklankt. Dat het beiaardseizoen 2002 in Hilvarenbeek nu echt geopend is, lijdt geen twijfel!
GB 08/05/02