zondag 8 september 2002 - 15:00 uur

beiaardconcert St.-Petrustoren Hilvarenbeek

door
Gideon Bodden
stadsbeiaardier van Amsterdam, Oudewater en Hilvarenbeek

 

PROGRAMMA


 1.  Johann Sebastian Bach  Suite VI voor cello-solo [BWV 1012]
   1685 - 1750  ·Prélude
     ·Allemande
     ·Courante
     ·Sarabande
     ·Gavotte I & II
     ·Gigue
     
 2.  Johann Sebastian Bach  Partita nr. 2
     [voor vioolsolo, BWV 1004]
     ·Allemande
     ·Courante
     ·Sarabande
     ·Gigue
     ·Chaconne

arrangementen voor beiaard:
nr. 1: Gideon Bodden
nr. 2: Bernard Winsemius


Toelichting beiaardconcert Gideon Bodden Hilvarenbeek 8 september 2002

Een klassieke vraag onder Bach-liefhebbers is deze: welke van Bach's werken is het allermooiste? Even klassiek is het antwoord: van vrijwel iedere Bach-compositie kan men met recht zeggen dat er onmogelijk iets nog mooiers kan bestaan! Maar met het mes op de keel zullen velen toch aarzelend kiezen voor de Chaconne uit de tweede vioolpartita. De overstelpelde rijkdom die ontstaat als Bach op basis van een simpele, voor zijn tijd haast alledaagse baslijn variaties maakt, is ongekend. Al in de eerste maat worden bij de luisteraar emoties opgeroepen die passen bij een tragedie. Dat zwaarmoedige blijft weliswaar tot de laatste noot van de Chaconne bestaan maar evengoed passeren er passages die een troostende werking hebben. Bovendien heeft de Chaconne de structuur van een dans. De driekwartsmaat is de meest beweeglijke van de klassieke maatsoorten, maar Bach zou Bach niet zijn als hij geheel tegen de gewoonte in de tweede tel belangrijker maakt dan de eerste en de derde. Met andere woorden: de lichte en vrijmoedige werking van de driekwartsmaat zoals bekend van het menuet en de wals, zal men tevergeefs verwachten in de Chaconne. Bach weet in de Chaconne het complete arsenaal aan technieken en effecten dat een violist gebruiken kan, in kort bestek te demonstreren. In die zin is een vergelijking met Die Kunst der Fuge en met de Goldberg-variaties zeker logisch.

De luisteraar zal vanmiddag geduld moeten hebben, want de Chaconne klinkt pas aan het eind van het concert. Daaraan vooraf gaan niet alleen de overige vier delen van de tweede partita, maar ook de complete zesde Cellosuite. Het feit dat Bach zelf strijkinstrumenten bespeelde, maakt het voor tegenwoordige violisten en cellisten onmogelijk om Bach ervan te beschuldigen technisch het onmogelijke van hen te vergen. Helaas! Transcriptie van deze Bachwerken tot beiaardmuziek is zo gemakkelijk en ligt zozeer voor de hand dat men zou kunnen stellen dat, had Bach een beiaard tot zijn beschikking gehad, hij zelf deze stukken zelf beslist mee de toren op genomen zou hebben. Het op beiaard uitvoeren van deze twee werken vergt van de speler speeltechnisch zeker niet het uiterste. Het is de reusachtige muzikale inhoud en structuur die zo complex en op verschillende niveaus zo gedetailleerd is dat een muzikant zijn hele muzikale loopbaan aan deze muziek kan blijven werken zonder ervan overtuigd te raken ermee klaar te zijn.

GB 08/05/02



< terug naar concert-overzicht 2002 NL

< back to recital survey 2002 english