De Mens als universele maatstaf.

Inleiding
IN HET LAND VAN DE WIJZE KUBIEKEN.
ALCHEMIE
ALCHIMISTEN, MENS KEN UZELF
VRIJMETSELARIJ, DE GEEST GEïNSTITUTIONALISEERD
DE VRIJMETSELAAR ALS SPECULATIEF ALCHIMIST, HET KIND VAN DE REKENING
ALLES VAN TONG EN BREIN NOG EENS OP DE HARDDISK:






Inleiding
Dit bouwstuk gaat over de mens. De mens als een energie/vorm/ functiecomplex. Hiermee bedoel ik de mens als een stuk spontaan bewegende materie, waarvan de basis is ontstaan in het heelal en verder ge- en vervormd door de planeet "Moeder aarde" of Gaia
Tijdens de evolutie zijn door 'try and error ' de functie en de vorm zoveel mogelijk op elkaar afgesteld, gedurende de lange tijden en de barre levensomstandigheden. De Mens ontwikkelde zich tot de huidige 'parasiet' waardoor wij steeds meer moeten ervaren dat het harmonische contact met onze leefwereld tekort schiet, of zelfs niet meer mag bestaan. Dit autistische gedrag wordt niet langer door Gaia getolereerd. Dit moeten wij steeds meer ervaren op de harde wijze, Gaia probeert soms orde op zaken te stellen, om ons vampiers van de aarde, terug te fluiten. De levensschenkende Gaia riep aan het einde van de 20e eeuw de verdere ongebreidelde uitbuiting van onze geboortegrond een dringende waarschuwing toe.
Het 'zoogdier' mens ontleent zijn 'energie' aan de zon. Met de vorm, de mal, werd op de aarde net zolang geëxperimenteerd en geselecteerd tot een optimale vorm binnen het aanpassingsvermogen aan onze leefwereld werd bereikt. Denk hierbij aan woestijnen en de polen.
In onze 'hoogmoed' en ons groter wordend technisch kunnen /handelen, zijn wij zelfs zover doorgeschoten dat wij onze leefwereld zijn gaan aanpassen i.p.v. dat wij ons aanpassen aan onze leefwereld. Wij zijn steden gaan bouwen in de woestijnen met een kunstmatige water aanvoer en huizen aan de polen, met centrale verwarming en broeikassen. Zelfs zijn wij nu bezig met de genetische patronen te wijzigingen voor onze behoeften

Wat het functioneren betreft, heeft ieder dier, zelfs een ééncellige als de darmparasiet, een aanpassingsvermogen aan zijn omgeving waar hij van afhankelijk is voor zijn voeding en zijn onderkomen.
Aangenomen mag worden dat een levende, bewegende cel een vorm van gewaarwording heeft. Omdat b.v. een schijnvoetje teruggetrokken wordt als dit met een voorwerp in aanraking komt.

Gedurende de voortschrijdende evolutie hebben gespecialiseerde cellen de functie van gewaarwording overgenomen en hebben ze zich verder gespecialiseerd en geperfectioneerd, zodat een orgaan als b.v. het zenuwstelsel, zich kon ontwikkelen. Het koporgaan was bij de eenvoudige soorten aanvankelijk eenvoudig gebouwd. Op een primitieve wijze kon het, voor de instandhouding van de soort voldoende wijze, op de gebeurtenissen in de leefomgeving reageren.
Ademhalen, eten en seks werden vanuit deze 'hersenen' aangestuurd.
Dit orgaan, wat deze interacties bestuurde, bevindt zich in de top van het ruggenmerg, de z.g.n. hersenstam, de primaire hersenen.
Door dit organisme kan een primitief organisme zichzelf instandhouden

Tijdens de voortschrijdende evolutie van de organismen, onstond ergens een zekere mate van bewustzijn, waardoor een onbewuste, op reflectie berustende waarneming kon overgaan in een bewuste waarneming. Dit is uitermate belangrijk voor de verdere evolutie, want kennis van de kwaliteit der dingen in de leefomgeving is doorslaggevend voor het voortbestaan en de verdere evolutie van de soort.

Bij de evolutie van de mens tot tweevoetig individu heeft de ontwikkeling van de secundaire hersenen (de zoogdier hersenen voor de viervoetige fase en de tertiaire hersenen die leidde tot de fase waarin wij nu verkeren, leiden tot een vergroting van de kop en de breinen, waardoor de noodzaak tot een samenhangende rechtopgaande gang onstond die de situatie deed ontstaan dat het hoofd van de foetus in de bekkenring kon passen, waardoor een goede ligging van het kind in de baarmoeder ontstond en zodoende een veilige baring werd gegarandeerd.

Het brein is dus gefaseerd ontwikkeld en bestaat uit twee 'oude' compartimenten en een 'nieuw' compartiment. 3 anatomisch samenhangende delen, die min of meer goed 'samenwerken' waarbij echter soms de oorspronkelijke behoeften in de primaire hersenen (b.v. seks) in conflict kunnen komen met latere cultureel bepaald regels in de tertiaire hersenen.
Door de evolutie van ons brein konden we ons verder ontwikkelen van homo-faber (doe-mens) naar homo sapiens (denk-mens). Een individu dat tot denken ( in taal ) zelfbewustzijn en een autonome gedachtewereld (fantasie, geheugen creativiteit) in staat was

Dankzij de "vergroting" van het breinen natuurlijke selectie, konden zich soorten mensen uitselecteren met allerlei 'hogere' functies, die in eerste instantie met het eigen lichaam in contact stonden en niet direct met de omgeving en haar natuurlijke inbreng. Door de gerichte zelfwerkzaamheid kon zich een wezen ontwikkelen dat aanmerkelijk verschilde van de medebewoners van de aarde en op den duur op velerlei gebied ook beter uitgerust was voor de meer speciale taken.
De kwalitatieve en de kantitatieve ontwikkeling van de hersencellen maakte zelfwaarneming en zodoende zelf-bewustzijn en -denken mogelijk. Vele functies van de mens waren, zoals vermeld, niet alleen door interactie met de 'natuur' van de leefwereld tot stand gekomen, maar ook door de sociale contacten met de eigen soort, helaas echter gebeurde dit toen ook al niet altijd in harmonie met de eigen natuur, waardoor op twee fronten, zowel naar buiten als naar binnen, een onevenwichtig product tot stand was gekomen. De hersenontwikkeling naar buiten (fysiek) was zo buitensporig dat een kind in de baarmoeder vroegtijdig moest worden uitgedreven en mede daardoor onvolgroeid en nooddruftig ter wereld komt.

In de gestaag veranderende menselijke psyche geven impulsen uit de buitenwereld, via de zintuigen, een vertekend beeld ervan, zodat een harmonisch contact met de natuur niet werkelijk mogelijk is. Als extraatje maakte een autonome zelfwerkzaamheid van het brein met behulp van virtuele, niet werkelijke, geheugenpatronen, dat schijn contact met een denkbeeldige werkelijkheid mogelijk was, die op het beeldscherm van de geest geprojecteerd werd.
Datgene wat uit het brein, dankzij de toegenomen hersen capaciteit, uit de relatie mens/maatschappij kan voortkomen, kan men dagelijks in de krant lezen of op het televisiescherm waarnemen. Als uitvloeisel van het ontwikkelingsproces wordt de mens in zijn aandachtsveld, permanent heen en weer geslingerd tussen twee werelden, en wel de fysieke buitenwereld, die hem kleedt en voedt en als werkelijk' wordt ervaren en een psychische buitenwereld die ergens in een denkbeeldige ruimte zoals het 'oosten' wordt geprojecteerd en een virtueel karakter heeft. Beide werelden stemmen zelden overeen met elkaar, wat samenhangt met de wordingsgeschiedenis van het contactorgaan (het brein) dat, zoals gezegd, slechts gedeeltelijk in direct contact met de leefwereld tot stand kwam en in aanleg min of meer onafhankelijk van de omgeving een geïmproviseerd leven ging leiden.


IN HET LAND VAN DE WIJZE KUBIEKEN.
Een kleine groep aardse individuen, voorzien van schootsvel en handschoenen, dook onder in een instituut dat tot doel had om beide gedeelten van het brein harmonisch te laten samenwerken, teneinde evenwichtig contact met de omgeving mogelijk te maken. De wijze waarop een dergelijke psychosomatische synthese van buitenwereld, brein en binnenwereld (de 3 B's ) tot stand kan komen, is het onderwerp van dit bouwstuk, die in een aantal onderdelen uiteen dient te vallen. De titel van het bouwstuk is bekend, het onderwerp daarom eveneens. De stof is te veelomvattend om in één bouwstuk uitputtend te behandelen en te documenteren.
ALCHEMIE
Alchemie kan van het begin af aan gezien worden als een experimentele vorm van een proces van vermenging en interne-reactie met natuurlijke, aardse stoffen verricht in een laboratorium waarbij zowel de grondstof als de geest van de onderzoeker betrokken waren. Hierbij had de hoofd arbeid steeds betrekking op de kwaliteit der stoffen, zowel van de levende als van de dode.
Dit gebeuren leidde, afhankelijk van de soort van uitslag van de experimenten, tot het bevestigen van oud bijgeloof of nieuwe ideeën en doorzichten over (on) begrepen of verkeerd begrepen natuurverschijnselen op aarde en in het heelal dat met godennamen ('techne theia') werden aangeduid. Deze pasten goed in de geheimtaal die werd gebruikt. De goden waren symbolische vertegenwoordigers, ontstaan in de geest van enkelingen, waarvan evenwel een, vermeende, diepzinnige invloed op Jan en Alleman uitging. Gezien de geest van de tijd werd de praktische consequentie vaak omgezet in een religieus component, voortvloeiend uit het experiment, stond er dan ook nog al eens een preek/redevoering situatie in een laboratorium-kapel achtige sfeer, teneinde een niet onderbouwde en vaak zelf verzonnen interpretatie over de schepping, te laten wortel schieten. Het 'ora et labora', het lab-orare - het werkend/bidden-werd hier in praktijk gebracht.
Echter werden niet alleen godennamen, maar ook sterren en sterrenbeelden zoals de dierenriem, gebruikt om elkaar opvolgende processen van het alchimistisch experiment aan te duiden. Hierdoor wordt het uiteindelijk begrijpelijk wat de dierenriem in de loge wil zeggen. Trouwens met kennis van de alchemie tussen de oortjes zouden vele andere onbegrepen verschijnselen en uitdrukkingen van de ritualen der blauwe graden duidelijker geworden.
De tafel van Memphis zegt hierover:
Himmel droben, Himmel drunten
Sterne droben, Sterne drunten
'Das was oben ist auch unten'
Wer das weisz, hat viel gefunden
Lerne das, so wirst du werden
Reich und selig auf der Erden.

Alle eeuwen door wordt 'zo boven , zo beneden' veel aangehaald, hiermee een brug staande tussen heelal en aarde en bovendien tussen de absolute 'hogere' werkelijkheid en de menselijke werkelijkheid, wat ook zeer zeker inhoud geeft aan het maçonnieke grondpatroon. De vrijmetselaar zoekt zelfstandig naar 'zijn eigen waarheid' d.i. naar de sleutel die toegang geeft tot het 'goed mensen' d.i. het 'op de juiste wijze ethisch handelen', die Pilatus ten overstaan van Jezus niet kon vinden (joh. 18/38).

Het alchimistisch experiment, waar alles om draaide, kwam, heel simplistisch gezien, hierop neer, dat een poging werd gedaan om de ruwe, eenvoudige of 'lagere' stof in een zuiverder/hogere vorm om te zetten. Bij voorkeur in goud of in levenselixer, stoffen die als het toppunt van volmaaktheid werden beschouwd en als de 'schaduw van de zon' met het heelal in verband werden gebracht.

De alchimisten waren van mening dat alle stoffen dezelfde essentie: de 'materia prima' bevatten, die beschouwd werd als de kwintessens waaruit alle elementen ontstaan waren. Deze werd als de 'wereldziel' en ook wel als de 'wereldgeest' aangemerkt, van waaruit zich de atoom- en de quantum theorieën met stoffelijke- en geestelijke aspecten hebben ontwikkeld. Door praktische alchimisten werd geprobeerd om d.m.v. vuur en met behulp van oplosbare stoffen de kwintessens, de kracht te extraheren. De speculatieve hermetisten gaven hierop aldus commentaar: 'de alchimisten verwoesten de materie met vuur en zuur, wij verheffen de geest met water. Dit 'vuurwater' werd door Paracelsus 'alkahest' genoemd, een universeel (stof en geest) oplosmiddel dat daadwerkelijk gesynthetiseerd zou zijn.(o.a.door van Helmont 1577/1644)

Contrasten als vuur en water, these en antithese, duisternis en licht, licht en donker, albedo en nigredo speelden in de alchemie een rol van betekenis die op afbeeldingen tot uitdrukking komt. Juist deze moesten geharmoniseerd worden (geblokte vloer).
Ook de spiegel wordt als metafoor gebruikt om de relatie tussen het geplande alchimistische gebeuren en de raadselachtige schepping met woord en beeld te verduidelijken.
Een spiegelbeeldige relatie tussen b.v. de steen der wijzen en de macrokosmos, wordt gebruikt in de geest van 'virtual reality' en niet als religie. Virtual reality is een moderne techniek, waarbij een computer een relatie van pseudo - werkelijkheid tot stand brengt. De zon werd als de 'schaduw van God' aangemerkt op grond waarvan mag worden aangenomen dat, bij deze vergelijkingen, de grot van Plato de alchimist voor ogen heeft gestaan. Met het beeld van deze grot heeft Plato het verschil tussen de menselijke 'virtuele' werkelijkheid en de 'goddelijke' absolute werkelijkheid voor leken willen duidelijk maken. Door het alchimistisch experiment komt de aardse menssoort in contact met het scheppend heelal waardoor zowel in het brein van de alchimist als ook zeer zeker in zijn leefwereld, zich een breed opgezet levensbeeld kon ontwikkelen. In dit verband is interessant om te vermelden dat Hitchcock in 1865 reeds een groot aantal uitspraken van alchimisten verzamelde.
Uit deze verzameling bleek dat het hoofdobject van onderzoek de mens zelf was. Het algemene doel was om de mens met zijn goddelijke natuur te verenigen, waardoor een eenheid van lichaam, geest en ziel kon ontstaan. De mens kreeg hierdoor een edel karakter zodat hij perfect in het leven kwam te staan. Alchemie kreeg, zodoende, het cachet van psychologie, waarop Jung (1944) op heeft ingespeeld (tegenwoordig in Nederlandse vertaling verkrijgbaar).Transmutatie van metalen zorgde door de eeuwen heen daarom voor transmutatie van de geest van de alchimist, terwijl sinds 1717 transmutatie van de geest van de maçonnieke adept leidt tot de synthese van meester-vrijmetselaars (zie het derdegraadsrituaal) Nochtans is een dergelijk project van 's mensenhand in het algemeen om velerlei redenen gedoemd om te mislukken. De alchimist beschouwde zijn handwerk als een vorm van 'koninklijke kunst', met de mens als maatstaf aller dingen. 'Kunst' kan gezien worden als een creatief zelfexperiment dat een 'koninklijk' karakter draagt omdat alleen uitzonderlijke lieden met een verheven resultaat worden bekroond.
Het voorbeeld van de alchimist was de natuur die zowel met levende- als met dode stof experimenteerde. Dit was ook de reden dat veel geneesheren bij de alchemie betrokken waren, omdat dezen moesten ingrijpen bij 'experimenten van de natuur' (ziekten) op de mens. Zij zochten in hun laboratoria naar geneesmiddelen en stoffen die het leven konden veraangenamen en verlengen.
Levenselixer was, naast zuiver goud, één der zeldzame ideale, hoogwaardige stoffen. Het experiment van de natuur met zaden, die als het ware van schijndood tot leven konden worden gewekt, had eveneens veel belangstelling. Alchemie, met als polen het materiele en het spirituele, was van oudsher, in een groter verband gezien, o.a. de drijfkracht van wetenschap en godsdienst, zodat mens en maatschappij op doende/denken (de praktijk van het bestaan) konden bouwen met zowel stoffelijke- als geestelijke uitvloeisels zoals dit ook in het laboratorium het geval was. Dit is de reden dat men wel van 'chymia perennis' spreekt, een naam die aanduidt dat (al)chemie door de eeuwen heen beschouwd werd als één van de gangmakers van de mens en zijn cultuur.
Geestelijke stromingen in West-Europa zoals kabbala, gnosis, hermetisme en rozenkruiser zijn door de klassieke alchimistische denkwereld beïnvloed en omgekeerd. Geen wonder dat talrijke personen in Europa en elders in de wereld inspiratie hebben geput voor kunst en cultuur uit een combinatie van ideeën en gevoelens.
Dit droeg b.v. bij tot de regelmatige verwerping van de christelijke drie-eenheid door verscheidene godsdienstige (ex-christelijke) stromingen en personen (zoals b.v. door Newton). De gnostische drie-eenheid van vader, moeder en zoon werd in de alchemie geaccepteerd. Deze eenheden zouden in de macroscopische driehoek van zon, maan en steen aanwezig zijn. Alchemie levert zowel de drang als ook de structuur om op experimentele wijze naar de eigen waarheid (de zin van het bestaan) te zoeken, Haar opvolger, de chemie, heeft eveneens haar karakter als bron van inspiratie hieraan te danken. Walter Meissner heeft in het jaar 1954 over 'Chymia Perennis'(permanent voortschrijdende chemie) een boek van 1012 bladzijden geschreven. U daaraan Uw hart ophalen. (Bib –VU A'dam)
Het is duidelijk, dat door het alchemiecomplex een bijdrage werd geleverd tot ontplooiing van de persoonlijkheid op velerlei fronten waardoor tijdens de ontwikkelingsgeschiedenis de homo faber eerst in denker d.i. in homo sapiens en later in tobber d.i. in de moderne homo sapiens sapiens kon verkeren.

Op grond van een dergelijke algemene synthetiserende betekenis kan alchemie als prototype van de menselijke zijnswijze beschouwd worden, waarbij dode stof en levende stof in wisselwerking tot elkaar staan. 'Natura activa laetatur natura passiva', vrij vertaald als: 'de actieve- en de passieve natuur verheugen zich over elkaar', staat op een medaille uit het begin van de 18° eeuw, een zienswijze waaraan de derde graad der vrijmetselaar, waarin dood en wedergeboorte worden uitgebeeld, haar algemeen menselijk karakter te danken heeft.
ALCHIMISTEN, MENS KEN UZELF
Alchimisten zijn natuurfilosofen die als 'pecheurs de lune' door het leven gaan en met zichzelf, met eigen stof en geest, experimenteren op zoek naar een privé ideaalbeeld als loper voor het mens-zijn. Dit is mogelijk door de innige verstrengeling van experimentator, experiment en de objectieve uitkomst, een natuurlijk gebeuren dat wellicht beschouwd kan worden als het resultaat van een vergelijking met twee onbekenden, die op elkaar reageren zoals de mens op zijn spiegelbeeld. De vergelijking vloeit voort uit het feit dat de mens zowel denkt als werkt met symbolen van een virtuele werkelijkheid en niet met de ware aard der dingen, met het ware zelf. Hierdoor zijn man en paard multi- interpretabel en uitwisselbaar en kunnen daardoor gemakkelijk in elkaar over vloeien.
Het verwarrende en complicerende hierbij is verder dat de mens psychologisch zo is gestructureerd, dat hij, te vaak, in zijn onderzoek naar de waarheid, de uitkomst meent te weten, en de bevestiging van zijn 'waarheid'zoekt. De afwijkingen worden dan –te vaak- niet (h)erkend.
Het noodlot van deze geconditioneerde toestand van de mens is, dat hij gemakkelijk op het verkeerde been wordt gezet, wat in de alchemie met het beeld van de 'groene leeuw' wordt aangeduid. Dit beeld dient als symbool van de menselijke schijnwerkelijkheid, want een 'groene' leeuw bestaat nu eenmaal niet. Al dergelijke psychologische- en habituele waarheden kan men uit de alchemie met al haar mystieke afbeeldingen afleiden en er lering uit trekken, als men tenminste zijn best doet om zichzelf te leren kennen. Dit laatste is niet voor iedereen weggelegd, zodat kandidaat leden van de vrijmetselarij streng geselecteerd moeten worden. Alleen mensen die gevoel hebben voor logica, ethiek en zelfkennis zijn in staat om de diepzinnige betekenis der maçonnieke ritualen te doorgronden.
VRIJMETSELARIJ, DE GEEST Geïnstitutionaliseerd
In. het genootschap wordt een heilig huwelijk van alchemie en maçonnerie, een zogenaamd 'mysterium coniunctionis' voltrokken, een ritueel waar de adept op. eigen specifieke wijze aan kan deelnemen. Dit roept associaties op met het chemisch huwelijk van Cristian Rosencreutz , beschreven in het derde rozenkruismanifest uit 1616. De emotionele betrokkenheid hierbij, en haar expressie, hangen samen met de twee naturen van de mens, (lees de Faust van Br.-. Goethe), die in de derde graad een essentiële rol spelen. (doodslag en opoferingsgezindheid).
In de alchemie wordt het samengaan van materiele- en geestelijke elementen, ook die van de mens, aangegeven met het begrip 'androgynie' (hermafroditisme). Het is een denkmodel waarmee de eenheid van twee tegengestelde naturen: de 'coïncidentie oppositorum' wordt weergegeven. In de vrijmetselarij wordt hierop gezinspeeld in het tableau met zulke symbolen als zon en maan (het mannelijke en het vrouwelijke), passer en winkelhaak, ruwe steen en zuivere kubiek.
De 'architect' van het heelal en Alchimist: Newton, bepaalde volgens mij mede het scenario van een genootschap dat omstreeks 1717 in Londen in een viertal loges werd ondergebracht en dat al spoedig het karakter kreeg van een onafhankelijk instituut. Newton was een bekwaam alchimist die jarenlang had gepraktiseerd. Hij begon zijn experimenten met het schrijven van een encyclopedie over chemische termen, had contact met vooraanstaande alchimisten, terwijl zijn bibliotheek zo'n 300 alchimistische boeken bevatte. Volgens zijn inzichten gold de tempel van Salomo als een voorbeeld van geest uitgedrukt in materie. In de talrijke maten zouden geheime alchimistische formules verscholen liggen, waarbij de tempel bovendien een onderduikadres was voor de 'prisca sapientia', de oerwijsheid.
Het procrustus bed (op maat maken van ideeën) van de organisatiestructuur van alchimistisch denken en werken was lang voor de institutionalisering in 1717 gespreid door fellows van de Royal Society. En voor het doorschouwen van het wezen der vrijmetselarij en van de rol die Newton voor de ontwikkeling daarvan heeft gespeeld, is wel het belangrijkste om te weten dat de Royal Society op advies van een aantal bekende alchimisten onder leiding van Robert Boyle van de alchimist koning Karel II in 1662 een charter had gekregen ( Dobbs, 1975 ). De koning beschikte zelf over een alchimistisch laboratorium in het St. James Palace te Londen, waar o.a. zijn lijfarts Le Fevre in de geest van de medicus-alchimist Paracelsus werkte. Deze Franse arts was dan ook één van de eerste buitenstaanders die tot lid van de Royal Society werd benoemd.

In deze academie met een alchimistische signatuur, opgericht voor de uitoefening van experimentele wetenschap à la Francis Bacon, werd uitsluitend de praktische component van de wetenschap, b.v. chemie, tot ontwikkeling gebracht, terwijl filosphisch/ethische component, ondergronds, eigen wegen ging bewandelen.

De twee alchimistische gesprekspartners Boyle en Newton, respectievelijk gangmaker en conservator van de Royal Society, zijn in de tijd van de pré-industriële- en wetenschappelijke revolutie en het pré Kant tijdperk, toen alchemie op haar retour was, beiden goed terechtgekomen. Boyle wisselde multidimensionele alchemie voor simpele materiële chemie in en werd alom bekend, terwijl Newton als hoogleraar in wiskunde te Cambridge, met op eigen kracht verworven alchimistische kennis, natuurkunde ging bedrijven.
Met zijn onderzoekingen over wiskunde, astronomie, atoomtheorie, licht en bijbel en als reformateur van het muntstelsel, werd hij wereldvermaard.

Een vijftigtal jaren na de oprichting van de Royal Society werd de spirituele component der alchimie, mede door de toenmalige voorzitter Newton, als uitvloeisel van zijn publicatie: de 'Principia', nieuw leven ingeblazen. Dat moest wel in het geheim gebeuren, want de orthodoxe godsdienst en wetenschap waren - beide - door het oeuvre in opspraak gebracht, omdat zij in elkaar dreigden over te gaan. Het wel en wee hiervan werd in een boekje uiteengezet.( 1996: 'Royal Society en Vrijmetselarij . ISBN 90-72766-12-2,) In het instituut, voortgekomen uit een studieclub over de relatie tussen sociaal/maatschappelijke en ethische filosofie , kennis en sociale cultuur, zo kan men uit de ideeëngeschiedenis afleiden, werd na transmutatie van de geest een astronomische- astrologische levensbeschouwing op alchimistische grondslag voor ogen gesteld. Op grond van een dergelijk harmoniemodel werd de hoop gekoesterd dat de controverse tussen godsdienst en wetenschap beslecht zou kunnen worden.

Dit instituut kreeg de naam van 'freemasonry', een naam die zo gekozen was omdat deze de afkomst uit het Londense gilde suggereerde. Deze term zou reeds eeuwenlang als dekmantel van geheime bijeenkomsten van hermetisten, rozenkruisers, alchimisten, etc. worden gebruikt, evenals trouwens namen als 'invisible college of invisible society'. Die drie namen die in de één of andere vorm in de 17e en 18e eeuw in West Europa werden gebruikt door kerk-onvriendelijke groepen en 'secten' die in het geheim vergaderden, zeggen niets over het wezen van een instituut dat op een bepaalde plaats, in een bepaalde tijd, met een bepaald doel, door bepaalde mensen werd opgericht. De vrijmetselarij van de 'moderns' werd door medebroeders (ancients) als ketters gekenschetst, wier leden evenals de fellows van de Royal Society (Sprat, 1667) uit twee ruiven aten. Op zondag was dit de Anglicaanse Kerk, waar de broeders gezamenlijk in uniform in optocht naartoe trokken, en doordeweeks de 'loge'.
DE VRIJMETSELAAR ALS SPECULATIEF ALCHIMIST, HET KIND VAN DE REKENING
In de boezem van het maçonnieke instituut fungeerde de adept, op alchimistische wijze, als essentiële grondsubstantie ('materia prima'). Het was het oogmerk van de oprichters om zijn 'vrije geest te transmuteren, zodat deze op volmaakte wijze d.i. geometrisch, (Anderson, 1 723,p. 1 en 2 {Logica}), zou gaan werken. De kwaliteit van de bestaansmodus moest op die grond veranderen, zoals b.v. van misdadige gezel in de 3° (Hiram Abiff Mythe) of van lood in goud. In de vrijmetselarij is de alchimistische relatie tussen de geheime experimentator en zijn psychodramatisch experiment tot extreme vormen opgevoerd, waardoor een soort 'auto-alchemie' is ontstaan.
(die zuivere kubiek ben Ik'). De vrijmetselarij had daardoor een monistisch (één beginsel stelsel) –autistisch/narcistisch karakter verkregen, waardoor leden konden worden aangestoken. Het lidmaat maakte in open loge, ter instructie van handelend-denken, o.a. reizen rond het tableau op een wijze zoals de aarde om de zon draait, waarvan de loop door Newton werd berekend. Door deelname aan het rituaal werd de broeder in de oorsprong van profane zelfzoeker tot sacrale zielzoeker omgeschoold, en in de verdere evolutie in het Franse systeem, tot sociaal-maatschappelijk-kritisch filosoof, in de hoop binnen de persoon en het systeem hierdoor een brede kijk op mens en maatschappij zou ontstaan, leidend tot een geestesgesteldheid als universalisme, panpsychisme, pantheïsme, pansofie, e.d.
Deze om-scholing was noodzakelijk voor een 'hergeboorte' van de geest in de derde graad, teneinde de oude normen in de eigen-nieuwen te transmuteren (Het nieuwe meesterwoord). De maatschappelijke realiteit van wetenschap en sociaal/ethische filosofie, waarin stof en geest op verschillende wijze vertegenwoordigd waren, werd met symbolen van bouw en licht weergegeven, dat moesten fungeren als intermedium tussen de menselijke spiegelbeeldige werkelijkheid en de 'bovenmenselijke' absolute werkelijkheid.
De daadwerkelijke transmutatie van de geest kwam in een derde akte met een ludieke spelvorm aan de hand van een speciaal ontworpen mythe tot stand. In deze Mythe gaat het Woord, het grondplan, van de Grote Architect, verloren. Het is duidelijk dat de plv. woorden van de nieuwe Meester, de eigen invulling van de masterplan moeten vormen. Het hoogtepunt van de transformatie was dat het lidmaat vanuit een toestand van de-animatie (schijndood) gereanimeerd ('verheven') werd, en wel door een animator die als eerwaarde zielegeleider met een vijfpuntig gedrag zijn verheffende taak vervulde. Op deze manier wordt het de nieuwe Meester duidelijk gemaakt dat hij zijn eigen ethische grondplan moet ontwerpen van Normen en Waarden. Het onzichtbare wereldplan.
Zoals Anderson in de legendarische geschiedenis belangrijke historische en bijbelse figuren van leek tot vrijmetselaar deed promoveren, zo volgde hij daarin sommige alchimisten die in vips collega's zagen. Zo werd b.v. wel geschreven dat Salomo de filosofensteen bezat, waarmee hij transmutaties kon verrichten.
In de mythe wordt de kandidaat-meester met aardse methodieken, enerzijds met de controversiële eigen/oude waarden patroon en anderzijds met de hogere waarden in onze cultuur, in contact gebracht, in de hoop dat deze zullen gaan disharmonieren. Dit is nu juist de essentie van een gang van zaken in de derde graad die vroeg of laat tot vernieuwing van de geest kan leiden, waardoor een aarde overstijgende levensbeschouwing en mensbeschouwing gestalte kunnen krijgen. De universalistische geest hiervan werd met de icoon van de punt/cirkel tot uitdrukking gebracht.
Het is niet onmogelijk dat de gang van zaken in het derdegraadsrituaal aan de geschriften van de alchimist-filosoof Zosimos werd ontleend (de afbeelding van de 'mens in pot' {afbeelding rs4} is van Zosimos afkomstig). Zosimos was een Griek die in de vierde eeuw in Alexandrië leefde en grote invloed op de denkwereld had.

De alchemie specialist van Lennep schreef in zijn boek (1984) over hem: 'Als neoplatonisch wijsgeer, zeer op de hoogte van hermetisme en gnosis, verbindt Zosimos de proeven en beschouwingen t.a.v. materie met de 'christus = zaligmaker' (soteriologische) leerstellingen, waarbij de uitvoerder zelf rechtstreeks optreedt. Hij ritualiseert de bewerkingen van de metaaltransformatie in symbolen van dood en verrijzenis' (zie literatuur over smederij en alchemie).

Het 'Igne Natura Renovator Integra', verwijst met het vuur naar het alchimistische laboratorium experiment, dat vorm geeft aan het menselijk voelen en denken.
Reeds de Fama uit 1614 had een alchimistische structuur, waarin een loopje ( 'ludribium' ) met de mens zelf en het kerkelijke dogmatisme werd genomen. Wij kunnen, wat de vormgeving betreft, de Jezus mythe op één lijn stellen met de Hiram Abiff mythe. De term 'mythe' wordt gebruikt omdat de historiciteit van Jezus allerminst vast staat (zie van de Nederlandse literatuur b.v. Krijbolder: "Jezus de Nazireeër' 1976)
Beide mythische voorgangers die model hebben gestaan voor een bepaalde levensbeschouwing, proberen door transformatie van de geest ( 'wedergeboorte', opstanding, verheffing, doop, transsubstantiatie) de mens panklaar te maken voor de lichtweg die leidt naar het doel.
De lichtweg (de 'Via Lucis' van Comenius) is moeilijk begaanbaar en duister onbegrip viert, door het gebruik van nachtkijkers, hoogtij. Na tweeduizend jaar denkend/doen en doende/denken uit liefde tot de medemens, komt het de komende periode nog even op de vrijmetselaar zelf aan. Deze heeft de ijdele hoop dat het virtuele bestaan, waar de 'waarheid' achter schuil gaat, eens reële werkelijkheid zal worden . Dat de oorsprong van de mens in het heelal gezocht moet worden, is niet twijfelachtig en dat men gedwongen is om dit bolwerk van abstract denken een onbekendheid godheid te noemen en een menselijk karakter te geven, is eveneens begrijpelijk. Het grootste gedeelte van het heelal is immers onbekend en zijn werkwijze eveneens, zodat de mens het wel moet bemannen met eigen hersenspinsels, ontleend aan virtuele waarnemingen.

Een antropomorfe constructie komt voort uit het innig contact tussen mens en zijn doel dat in het heelal tot idool, zoals een opperbouwmeester, wordt

Aan dit mechanisme, het denkend/zoeken naar een uitweg uit het virtuele bestaan, heeft de alchimist zijn spirituele gedachtewereld te danken. Deze activiteit heeft gemaakt dat de mens als eigen hoogste rechter in direct contact met een 'almacht' kan komen en geen middelaar van node heeft, wat ook de typische maçonnieke zienswijze is. Het is kenmerkend voor de alchemie, en in wezen voor ieder mens dat die almacht noch mannelijk noch vrouwelijk moet worden gezien, maar androgyn d.i. als een product, een samenspel, van positieve- en negatieve elementen van energie, die gedurende een korte tijdsspanne in het heelal vormgevend werken.

Dit is de universele mening van alchimisten, ontleend aan het ambacht die op eigen wijze de sluier van materie en geest en van energie zich uitend in materie, als een androgyne eenheid, heeft opgelicht. En hun visie geldt zowel voor de dode- als voor de levende stof. Zij bezitten beide de 'kwintessens' van het bestaan, de 'steen der wijzen' waarnaar vruchteloos door de soort mens wordt gezocht.
De vrijmetselaar die met analoge structuren met een positief en negatief accent doende/denkend en denkend/doende werkt, heeft de mogelijkheid om met de samenstellende elementen ( b.v. animus en anima) de geest te reconstrueren en te transmuteren.
Daaruit kan zich een geestesgesteldheid ontwikkelen waarvoor de basis in de tijd der verlichting werd gelegd en wel een verlichte kijk op het mensdom dat in Londen in de maatschappij het karakter van 'newtonianisme' aannam. In het maçonnieke instituut is deze geestesgesteldheid enigszins gewijzigd in de vorm van een soort spiritueel communisme (eerste plicht) dat uitnodigt tot een multiculturele samenleving. Om de geïnstitutionaliseerde geestesgesteldheid met één woord b.v. 'heelalisme' (Kramer) te typeren kan zinvol zijn omdat dit helpt om misverstanden uit de weg te ruimen.

Het is wel duidelijk dat de in de ritualen ontwikkelde geestesgesteldheid uitnodigt tot het afrekenen met heersende opvattingen als: 'inwijding in zichzelf' en als: 'ritualen voor elk wat wils'. De natuurlijke drang van de mens bestaat uit het stichten van harmonie tussen buitenwereld en binnenwereld, verzorgd door het brein (de 3 B's). Om één van de drie werelden tot de absolute macht te verheffen is onjuist, omdat de mens zichzelf dan in de staart bijt (ouroborus).
Als een willekeurige club een doel heeft, dan is dit op zichzelf reeds voldoende een dergelijke mentaliteit uit te sluiten.
De vrijmetselaar tracht het scheppend heelal te begrijpen door het vergaren van kennis van natuurkrachten die in de materie verborgen liggen. Praktijk ( wetenschap ) en theorie (godsdienst ) werken hierbij samen, zoals handen die elkaar wassen. Het 'manus manus lavat' is een natuurwet die ten grondslag ligt aan het bestaan, waardoor harmonisch contact tussen buitenwereld, brein en binnenwereld mogelijk is, zodat het leven op aarde met eten, drinken en slapen instand gehouden kan worden.
En zoals katalysatoren het werk van alchimisten met metalen mogelijk maken, zo stelt in de vrijmetselarij het brein als intermedium de vrijmetselaar in staat om geestelijke bakens te verzetten. Daarbij is het doel duidelijk: striptease van een absolute werkelijkheid, getransponeerd in het heelal. Het leven kan hierdoor enige zin krijgen, maar geboorte en dood blijven desondanks een geheim.
ALLES VAN TONG EN BREIN NOG EENS OP DE HARDDISK:
EEN REFRESHING COURSE .
Omstreeks het jaar 1717 werd een geestesgesteldheid geïnstitutionaliseerd waardoor de plaats van de mens in het universum afgebakend werd om te dienen als basis voor een harmoniemodel waarin alles met alles harmonisch samenhangt en samenwerkt, echter permanent aan verandering onderhevig is.
Dit geschrift is dan ook een pleidooi voor een dynamische maçonnerie! De bedoelde mentaliteit werd op allegorische wijze met een alchimistische structuur in ritualen met symbolen van bouw en godsdienst/etische filosophie operatief gemaakt. Het grondbeginsel ontleent aan de spirituele pool van de alchemie, werd o.a. gesymboliseerd door het afleggen van de metalen (als teken van het uitsluiten van de materiele pool). De opzet van het geheel moest in de tijd van gestaag voortschrijdende wetenschappelijke- en industriële ontwikkeling, mede gezien de afkomst uit de Royal Society, geheim blijven. Het doel werd op zodanige wijze ten uitvoer gebracht dat de mens zich op geen enkele wijze in strijd met zijn liberalisme en met zijn universele opvattingen gebonden hoefde te voelen.

Het liberale, universele karakter van de doelstelling vloeide voort uit het feit dat de leden medespelers zijn van een psychodramatisch gebeuren uitgedrukt in ritualen. Zij zijn daarbij tevens de elementen ervan en bovendien fungeren zij als essentiële grondstof (materia prima). Iedere vorm van schools, van buitenaf opgelegd dogmatisme werd hierdoor de kop ingedrukt, want de mens werd, met behoud van eigen dogmatisch zelf, verheven, waardoor juist de mogelijkheid tot zelftransmutatie was gegeven.
Deze 'homo ludens' met een particulier levensbeeld en mensbeeld werd als ruwe steen en als zuivere kubiek, als liefdesapostel van een eigen tempel geïnstalleerd (derde graad). Hiermee werd de scheidslijn tussen de menselijke controversiële werkelijkheid (moord en doodslag) en de vergoddelijkte, reële, absolute werkelijkheid ( punt/cirkel ) overbrugd.

De vrijmetselarij heeft haar ontstaan aan talrijke vooraanstaande mensen te danken gehad, die direct of indirect de oprichting mogelijk hebben gemaakt. Dit waren fellows van de Royal Society, maar ook mensen als Comenius, Hartlib, Toland enz. moeten in dit verband worden genoemd.
De directe stoot tot institutionalisering van de spirituele alchemie op alchimistische grondslag, ging van Newton uit die met behulp van Desaguliers en andere getrouwen op uitermate kundige wijze in het begin van de 18° eeuw een mondiale geestesrichting hebben geschapen en op behavioristische wijze in praktijk gebracht: "Het 'maçonnieke heelalisme". Sinds de oprichting van het intrigerende instituut in 1717 zijn zowel de tijdgeest als de mentaliteit van mensen veranderd en werden de ritualen dienovereenkomstig gewijzigd. Dit leidde tot dwaalwegen t.a.v. de mystieke betekenis ( de lichtweg) der vrijmetselarij die o.a. toegeschreven kon worden aan een zekere graad van verburgerlijking, van materialisatie en van rationalisatie, wat de nivellerende tijdgeest met zich meebracht en waardoor de diepgang verloren dreigde en ook tegenwoordig nog dreigt te gaan.
De alchimist schreef in dit verband: 'Aurum nostrum non aurum vulgi' ( ons goud is niet het gewone goud ) een veelbetekenende uitspraak.
In de vrijmetselarij werd de persoonlijkheid van Newton in al zijn facetten met naam en toenaam op symbolische wijze tot uitdrukking gebracht, waarvan men nog steeds de sporen in de constituties en ritualen kan terugvinden.
De vrijmetselarij gebruikt een systeem dat harmonie schept op aarde en waarin contact gelegd wordt met het heelal als symbool van een eindeloos, tijdloos en universeel bestaande mogelijkheid. Hiertoe moest de geest gewijzigd worden met behulp van een psycheagogische handelswijze, onder de dekmantel van allegorie en in praktijk gebracht met symbolen. In alchimistische termen uitgedrukt: 'Transmutemini in vivos lapides philosophorum' (d.i. verander uzelf in een levende filosofische steen). De transformatie van ruwe steen tot zuivere kubiek lag in de alchemie dus voor het grijpen!

Met een dergelijke vorm van hersenspoeling worden in de vrijmetselarij spiritueel geschoolde mensen gevormd met een noachitische inslag (mens in permanent contact met "het hogere"), die in het net van een multidimensioneel systeem, een universeel geïdealiseerd beeld in het 'westen' uitdragen. Het is de hoogste tijd om het getij t.a.v. de grondgedachte der vrijmetselarij te doen keren en te reactiveren en hierdoor een 'maçonnieke New Age mentaliteit' (een specifiek mens- en wereldbeeld) tot ontwikkeling te brengen, en niet door het ledental te verhogen, machtstructuren in stand te houden of juist af te breken, maar wel door zinnebeeldige bakens te verzetten. Bob Bakker