Sint Maarten

Traditie is traditie, dus Sint Maarten komt ook naar Limburg elk jaar. Alleen krijgt Sint Maarten behoorlijk wat tegenwind, gezien het feit dat zijn dag gevierd wordt op de dag dat het carnavalsseizoen begint. En beide feesten samen vieren, dat is schier onmogelijk gezien het feit dat de plaatselijke Sint Maarten een notoire zuiplap is, en de opening van het carnavalsseizoen niet door kan gaan als hij niet op de elfde van de elfde aan de toog kan staan.
Het is dan ook elk jaar opnieuw dat de dorpsactiviteitencomissie enkele vergaderingen moet beleggen om tot een compromis te komen, opdat de carnavalsvierders én de plaatselijke jeugd tevreden gesteld kunnen worden. Een zware opgave dus, en dit jaar kwam na rijp beraad de oplossing om “Sintermerte” op de vrijdag voor de 11e te vieren.
Allez, iedereen tevreden, zelfs Reggie, die vorig jaar Sint Maarten had moeten missen vanwege een griep.
Dit jaar zouden we meedoen, meelopen in de optocht, uiteraard met lampion, en naar de troshoop alwaar het vuur ontstoken zou worden. De middenstand van het dorp zorgt daarbij voor een versnapering, waarna iedereen tevreden huiswaarts kan keren. Prachtig!

Die bewuste vrijdag ziet het er in eerste instantie redelijk uit, het weer tenminste. Doch gaandeweg de middag gaat het goed fout en zie ik de buien letterlijk en figuurlijk al hangen.
Ik kijk misnoegd naar de lucht. Handen in de zakken. Môh, als dat maar goed gaat, mompel ik in mezelf, en daarna hardop: “Waarom viert die stomme sint Maarten zijn verjaardag nou midden in de herfst?”
Reggie maakt het allemaal niet uit. Hij heeft zijn papieren lampion (met kunstlicht op batterijen) van de zolder gehaald, en kan niet meer wachten tot we gaan.
“Hoe laat begint het, papa?”
“Om 7 uur pas, jongen, dus ga nog maar even rustig op de bank zitten.”
Pokemon komt op de t.v. dus dat helpt een beetje om de tijd te doden.
Het weer wordt echter steeds slechter en zo rond een uur of half zeven valt de regen met bakken uit de lucht, waaien de pannen van het dak zo`n beetje, en is het ijzig koud.
Ik kijk Alex vertwijfeld aan. “Kijk eens op teletext of ze de rayonhoofden in Friesland nog niet bij elkaar roepen”, vraag ik cynisch. “Ik geloof er niks van dat het doorgaat”.
Eigenlijk heb ik al besloten om niet te gaan, maar Reggie is vastberaden. Dan valt mijn oog op de t.v.-gids. Deze snel raadplegend zie ik plots dat Jules Unlimited om 7 uur begint, en aangezien Reggie dit prachtig vindt, zie ik een kleine mogelijkheid tot afgelasting van het feest, althans voor ons.
“Reggie, wil je niet liever naar Jules kijken in plaats van Sint Maarten?”
Even breng ik hem aan het twijfelen, getuige de wijsvinger bij zijn onderlip. Maar dan klinkt het vastbesloten: “Nee, ik wil naar Sint Maarten”.
Alex kijkt me lachend aan, ze trekt haar schoenen uit en gaat lekker op de bank liggen. Nou, dat is dus duidelijk, het is Hansje die vanavond zeiknat wordt.
“Maar dan wordt je lampion nat”, probeer ik het nog een keer. Maar het heeft geen zin. Ik moet er aan geloven.

Vooruit dan maar, de rubberen laarzen aan, een sjaal om, en het regenpak aan, en daar gaan we, richting het dorpsplein alwaar de optocht zal vertrekken. De lampion in een plastic tas, anders is hij al gesneuveld alvorens we er zijn.
“Het regent wel hard, hè pap”, klinkt het vanuit de regencape naast mij. Nors als ik ben, antwoord ik niet. Stilletjes hoop ik dat het hele gebeuren niet door gaat, dan hoef ik tenminste niet met de optocht mee te sloffen.
Op het plein aangekomen wil ik me al omdraaien. Het is 5 voor 7 en er is geen hond te bespeuren. Wel een paard, met een ouwe man met een baard  er op.
“Daar heb je hem!!!!!!” Reggie is  niet meer te houden en de lampion MOET  en ZAL uit de tas.
Met tegenzin geef ik hem zijn kunstlicht. Floep, het lampje gaat aan, en jawel, Sint Maarten blijkt blij verrast. In 5 minuten tijd stroomt het plein toch nog aardig vol kinderen en als de brandweer en de drijfnatte drumband gearriveerd zijn gaat het in sneltreintempo naar de troshoop. Iedereen wil kennelijk zo snel mogelijk weer naar binnen.
Reggie zingt uit volle borst het op school ingestudeerde liedje mee:
“Sintermertes veugelke
“Haet ein roëd keugelke
“Haet ein blouw stertje
“Hoepsa sintermerte

Ik heb geen idee waar het op slaat, Reggie klaarblijkelijk ook niet.
“Waarom heeft Sintermerte eigenlijk een rood kogeltje en een blauw staartje?”
Ik moet hem het antwoord schuldig blijven, en probeer zijn aandacht dan ook maar op wat anders te vestigen.
De stoet nadert namelijk de troshoop, en ik meen al de geur van brandend hout te ontdekken.
Niets is echter minder waar. Zelfs de brandweer krijgt nog niet de hens in de doorweekte hoop hout. Het resultaat is slechts een zielig vuurtje met een enorme rookontwikkeling.
Reggie kijkt echter zijn ogen uit. Het kleine vuurtje (hoe klein dan ook) weerkaatst in zijn pretoogjes. Hij geniet met volle teugen, das wel duidelijk.
Stiekem moet ik wel lachen. Van zijn lampion is slechts een klef hoopje kledder over, maar hij heeft het niet eens in de gaten.
“Nou wil ik mijn verrassing”, zegt hij opeens, zich kordaat omdraaiend. Ik kijk even in het rond in de menigte. Daar waar de meeste mensen samendrommen, zal het wel te doen zijn.
“Wat zouden we krijgen, papa?”
“Ik hoop erwtensoep, jongen”.
Helaas, ik heb wederom pech. De bakker sponsort sintermerte dit jaar en heeft voor de jeugd heerlijke wafels gebakken. Iedereen mag er eentje uit de mand halen.
Als ik de zooi zie liggen, krijg ik spontaan braakneigingen. De wafels lijken nog het meest op een rol w.c.-papier die een dag in de regen heeft gelegen. Ze hebben zich helemaal volgezogen met water. Ik wil Reggie nog tegenhouden, maar besef dat dit geen zin heeft. Hij zoekt de dikste homp brij eruit en bijt een flink stuk uit zijn wafel.
“Zo,” klinkt het met de mond vol, “Nu kunnen we naar huis”.
En daar gaan we dan weer. Voorop, met in de ene hand de verfomfaaide lampion, en in de andere hand de wafel. Mijn gelukkige zoon, hij straalt helemaal.
“Vond je het leuk?”
“Mmmm”, klinkt het alleen maar, en dat zegt mij voldoende.


Hansje