De grote dag breekt aan, en jawel, Jonas is als eerste present, inclusief kadootje. Ook de andere kids druppelen binnen, en om twintig voor 2 zijn allen aanwezig. Nina is inmiddels naar opa en oma, dus we hebben alle aandacht voor de jongens.
Traditiegetrouw moeten de cadeaus verstopt worden, waarna Reggie (die in tussentijd ongeduldig op de gang heeft staan wachten) ze mag zoeken.
Onder algemene hilariteit gebeurd dat ook, en ik moet zeggen, dat Reggie zelfs in zijn eigen huis, maar slecht de weg weet.
Dan uitpakken! Het papier wordt wild van alle presentjes gescheurd, en bijna was er al een fles bellenblaas-spul gesneuveld als Alex niet zo`n fantastisch reactievermogen had gehad. Het resultaat stemt Reggie tevreden: een waterpistool, een schietgeweer, 3 dino`s poppen, een lachzak, een leesboek, een kleidoos, een voetbal aan een touwtje zodat-ie terugkomt als je hem wegschopt, een stickervel en een hele bende snoep.
De hele santenkraam wordt in een hoek geknikkerd, en dan is het tijd om te gaan.
De buitenspeeltuin dus, want het is geweldig weer, ruim 20 graden, met hier en daar een wolkje. Ik hoop dat we het droog houden, er is toch een onweersbui voorspelt.
Joris, Jelle en Jeroen mogen bij mij in de auto, en ik merk al gauw dat Jeroen de gevatste van het stel is. Het gesprek gaat al snel over poep en konten en de drie knullen hebben samen de grootste lol.
“Ik ken alle planeten”, klinkt het plots uit Jeroen`s mond. En meteen er achteraan: “Aarde, Mars, Venus, Mercurius, Saturnus, Jupiter, Uranus en Pluto.”
Van schrik stuur ik de auto bijna tegen een boom. Wat heb ik nou aan mijn fiets hangen? Dit manneke is pas 6 jaar! Joris en Jelle zijn blijkbaar maar half zoveel onder de indruk als ik, ze reageren wat lauw. Maar Jeroen doet er nog een schepje bovenop.
“In Australië leven Kangoeroe`s”, knalt hij er nog eens moeiteloos overheen
Met stijgende verbazing hoor ik zijn relaas aan. Maar goed dat we bijna bij de speeltuin zijn, dan kan ik eens op mijn gemakje de hele club in de gaten gaan houden en me verdiepen in Jeroen`s wijsheid.
Alex is er al, zij heeft flink gas gegeven, maar ja, wat wil je met Jonas op de achterbank.  Met een gevaar voor de volksgezondheid in je nek, voelt niemand zich happy.
De troep jongens is niet meer te houden. Ze rennen naar de speeltuin toe, Alex en mij verbijsterd achterlatend. We zoeken een plaatsje onder een boom  met daarbij een betonnen picknicktafel. De kinderen  vliegen alle kanten uit, behalve Jonas.
“Ik vind deze speeltuin niks aan”, komt hij meteen zeurend naar me toe.
Ik heb me echter voorgenomen om mijn goede zin niet te laten bederven, maar ik had al een vaag vermoeden dat dit stond te gebeuren. Derhalve al een aantal alternatieve bezigheden bedacht, en meteen eentje uit de kast getoverd.
“Hé, Jonas, jij bent de oudste, jij kunt vast het beste in de bomen klimmen”, tracht ik Jonas enthousiast te krijgen.
En zie, het helpt! Ik krijg iedereen zover dat men zich vol overgave stort op de aanwezige klimbomen.
Het gaat een half uurtje goed, maar dan komt Jonas weer op ons toe gerend, achtervolgd door de rest van de bende.
“Ik heb dorst, ik heb dorst!” 
Ook de anderen hebben dorst, en het wordt zo te zien aan de vuurrode koppen ook een tijd voor een beetje verkoeling. De cola wordt ingeschonken  in de meegebrachte plastic bekers, en er komen zakjes chips ter tafel.
“Ik lust geen gewone chips, ik wil paprika!”, en jawel, hoor, Jonas heeft het weer voor elkaar. Ik kan er geen aandacht aanschenken, iets anders heeft een grotere prioriteit, want ik ontwaar op de broek van Jip een grote vochtige plek ter hoogte van het kruis! Shit, Jip heeft in zijn broek gedaan. Wijselijk roep ik Jip even apart om met hem naar het toilet te lopen (waarom weet ik niet, het is toch al te laat). Ik kan en mag hem niet op de plek wijzen waar de andere kinderen bij zijn, dan wordt hij er straks mee gepest. Maar Jip (en de anderen ) hebben niet eens in de gaten dat het mis gegaan is. Ik laat het ook maar zitten. In deze zon zal het toch wel snel opdrogen, dus laat maar waaien, ik ben té ver van huis om een schone broek te regelen.
Het blijft goed gaan, die middag, en er is slechts een enkele correctie nodig om een heertje op de plaats te zetten. De kabelbaan, de glijbaan, de draaimolen en de familieschommel worden getrotseerd, vooraleer het tijd wordt huiswaarts te keren.
Als afsluiting wordt de plaatselijke snackbar bezocht. De kids zijn door het dolle heen. Op mijn vraag wat er bij de friet gewenst wordt, wil iedereen een frikadel, alleen Jeroen niet:  “Doe mij maar kipfilet bij de friet.”
En als ik hem vertel dat ze dat niet hebben in de friettent, dan komt hij met een redelijk alternatief.
“Nou, meneer, dan doe maar een hamburger, die gaat er ook wel in.”