Marathon
schaatsen
Om aan marathonwedstrijden
te kunnen deelnemen, moet men minimaal 16 jaar oud zijn. Ook dient men
in het bezit te zijn van een startlicentie, die men via een bij de KNSB
aangesloten ijsclub kan aanvragen. Er zijn bij het marathonschaatsen vijf
verschillende categorieën t.w.:
- Dames;
- Veteranen
(40 jaar en ouder);
- Heren
A (landelijk, ingedeeld volgens prestatie);
- Heren
B (idem);
- Heren
C (regionaal).
Aan de hand
van de ingekomen inschrijvingen stelt de LTC-marathon voor aanvang van
ieder seizoen een lijst op van deelnemers per categorie. Voor de wedstrijden
om de landelijke Essent Cup (dames, veteranen, Heren A en B) wordt een
cupklassement bijgehouden. Bij de dames krijgt nummer één 10.1 punt, nr.
twee 9 enz. tot nr. tien die 1 punt krijgt. Bij de Heren A verdienen de
eerste twintig aankomenden punten, bij de Heren B en veteranen zijn dat
de eerst vijftien. Wanneer een rijder of rijdster bij de finish één of
meer volle ronden op het peloton voorligt, krijgt hij/zij 4 punten per
voorliggende ronde extra. Per wedstrijd kunnen door de scheidsrechter
tevens klassementsprints worden ingelast, waar respectievelijk 3, 2 en
1 punt te verdienen valt. Hij of zij, die over de gehele landelijke wedstrijdcyclus
de meeste punten heeft behaald, is winnaar van de Essent Cup. Er zijn
tevens klassementen voor de sterkste ploeg, de strijdlustigste rijder,
het uitloopronden-klassement en het sprint-klassement. Gedurende een wedstrijd
worden een aantal premies verreden, die dikwijls een sportieve injectie
aan het wedstrijdverloop geven. De diverse categorieën rijden verschillende
afstanden, t.w.:
- dames:
40 ronden (16 km);
- veteranen:
60 ronden (24 km);
- Heren
B: 75 ronden (30 km);
- Heren
A: 100 of 150 ronden (40 of 60 km);
- Heren
C: wordt op baan-niveau geregeld.
In de categorieën
Heren A, B en C is een promotie/degradatie-regeling van kracht.
Natuurlijk
zijn er meer voorschriften waaraan de baan en de rijders moeten voldoen.
Wanneer u daarover meer wilt weten, kunt het beste een reglement opvragen.
Naast een
cyclus-wedstrijden voor de Essent Cup, wordt er ieder jaar ook een Nederlands
kampioenschap op kunstijs verreden. Zodra er natuurijs ligt, vinden er
tal van wedstrijden plaats op buitenijs, waaronder een groot aantal zogenaamde
klassiekers: wedstrijden die ingeval van natuurijs steeds terugkomen.
|
De
grijze oudheid
Vanaf
het begin dat de mens op schaatsen stond is hij bezig geweest zich
over lange afstanden te verplaatsen. Deed men dit eerst om naaste
verwanten te bezoeken, als handelsman naar de markt te gaan of op
een of
andere
manier zijn brood te verdienen; na verloop van tijd ging men tochten
volbrengen uit prestatie-overwegingen.
Men
kan dat gerust de voorloper van het marathonschaatsen noemen, of
zoals de mannen van de lange adem eerst genoemd werden: de super
lange afstandrijders.
Reeds
in de 17de eeuw werden door meestal een enkeling of een klein groepje
tochten gereden. In oude
overleveringen
wordt al melding gemaakt dat men in 1621 van Campen over het ijs
van de Zuiderzee naar Amsterdam reed en in 1676 volbrachten vier
inwoners van Koog aan de Zaan een twaalfstedentocht, een afstand
van ruim driehonderd kilometer. En er zijn meer verhalen bewaard
gebleven van spectaculaire marathon-schaatstochten uit de grijze
oudheid. Georganiseerd werd er echter niets. Wel ontstonden er tal
van traditioneel terugkerende trajecten. De Elfstedentocht in Friesland,
maar ook de routes Amsterdam-Haarlem (en omgekeerd), Amsterdam-Volendam-Marken
en Rotterdam-Gouda.
|
Eerste
wedstrijden
Pas
eind vorige eeuw kwam er meer lijn in de tochten. Dat gebeurde overigens
niet door de in 1882 opgerichte Nederlandsche Schaatsenrijders Bond
(de KNSB bemoeide zich alleen met de langebaan), maar door de Friese
IJsbond. In Friesland raakte men er van doordrongen, dat er wat
moest gebeuren wilde men veilig en goed kunnen schaatsen. Zodoende
werd in 1886 de eerste IJsbond opgericht. In 1891 en 1895 zouden
de Zuid-Hollandsche IJsbond en de IJsbond Hollands Noorderkwartier
volgen.
Het
betekende een reuzestap voorwaarts. Er kwamen ijsverorderingen en
vaarverboden. De banen werden over de hele lengte onderhouden en
gevaarlijke plaatsen werden gemarkeerd.
Op
de Leidse trekvaart tussen Haarlem en Leiden werd op donderdag 1
maart 1888 door de IJsclub Haarlem en Omstreken de eerste lange
afstandswedstrijd georganiseerd: een Internationale Afstandsrit
op schaatsen voor amateurs Winnaar werd Klaas Pander. Achter hem
eindigde Pim Mulier, die twintig jaar later de aanzet zou geven
tot de georganiseerde Elfstedentocht.
Hoewel
het begrip lange afstandschaatsen dus zijn intrede had gedaan, zou
het marathonschaatsen pas in de vijftiger jaren echt populair worden,
toen de helden van de Elfstedentocht met hun prestaties bewondering
afdwongen. Behalve een Elfstedentocht, een Elfmerenwedstrijd, een
Dorpentocht en de Noorderrondritten, deden nu ook de zogenaamd rondenwedstrijden
(een betrekkelijke kleine ronde, die verscheidene keren moest worden
afgelegd) hun intrede.
|
Het
alternatief
Toch
zou de definitieve doorbraak van het marathonschaatsen nog eens
twintig jaar op zich laten wachten. Dat gebeurde in het begin van
de zeventiger jaren, toen de Elfstedencracks door het uitblijven
van natuurijs naar alternatieven gingen zoeken. Marathonwedstrijden
op kunstijs en een Alternatieve Elfstedentocht op buitenlands ijs.
Na
enkele wilde wedstrijden op een onrendabel uur op een heimelijke
zondagavond, kreeg het lange afsstandrijden in het seizoen 1971/1972
wat meer body toen de IJsclub Eindhoven drie wedstrijden op het
programma zette, waaronder het officueze kampioenschap van Nederland.
Eind 1973 benoemde de KNSB een commssie ad hoc die in het lange
afstandschaatsen meer lijn moest brengen. Het marathonschaatsen
kreeg een jaar later zijn definitieve vorm en naam.
Sponsors
zagen er vervolgens wel brood in. Heineken kwam met zijn schaatsfestijn
en organiseerde een achttal wedstrijden, hetgeen leidde tot een
jaarklassement met bijbehorende trofee. Een formule die sindsdien,
zij het onder verschillende namen (AEGON Trophy, UNOX Cup), jarenlang
werd gehandhaafd. Het marathonschaatsen nam een ongekende vlucht,
met als voorlopig hoogtepunt de Elfstedentochten van 1985 en 1986.
De laatste jaren heeft het lange afstandschaatsen op de kunstijsbanen
wat aan populariteit ingeboet.
|
Andere
wedstrijden
Sinds
1973 wordt er in ijszekere landen een Alternatieve Elfstedentocht
georganiseerd. Aanvankelijk werd het Noorse Mjosameer daarvoor uitgekozen,
tegenwoordig rijdt men de 200 km begin maart in het noorden van
Finland. De ijsclubs Ankeveen, Giethoorn en Maasland (AGM) organiseren
de laatste jaren een Open Nederlands kampioenschap op de Plansee
in Oostenrijk. De Weissensee, eveneens in Oostenrijk, is eveneens
populair bij de Nederlandse schaatstoerist als Koning Winter ons
land in de steek laat.
Toch
bestaat er internationaal nog steeds nauwelijks belangstelling voor
het marathonschaatsen. Een poging een internationaal wedstrijdcircuit
op te zetten mislukte en ook de leden van de ISU (Internationale
Schaats Unie) lopen nog niet echt warm voor deze typische Nederlandse
sport.
|
bron
KNSB
|