EEN MERKWAARDIGE
SCHOOLMEESTERSBENOEMING IN HEM
Naast de landbouw en de veeteelt was de zeevaart voor Hem van groot belang. Op school moesten de kinderen iets leren over de navigatie op zee. De meester in Hem behoorde er dus wat vanaf te weten. In 1694 komt er een heel merkwaardige schoolmeestersbenoeming, die in de geschiedenis van het onderwijs een unicum genoemd kan worden. Het verhaal is ontleend uit de 11e bundel uit 1937 van het Historisch Genootschap Oud West-Friesland.
Op het einde van 1693 was het dorpje Hem in Noord-Holland zonder schoolmeester. Simon Broerz had jarenlang de jeugd onderricht en de aanstaande zeelieden enige kennis omtrent de navigatie bijgebracht. Dit laatste was wel van betekenis omdat in die dagen tal van jongelui uit Hem en omliggende dorpen, zodra ze de leeftijd van 13 of 14 jaar hadden bereikt, in de grote vaart gingen. Zo is te verklaren, dat men als opvolger van de oude meester iemand begeerde, die eveneens in staat zou zijn dit zeemansonderwijs te geven. De bevolking van Hem verwachtte, dat aangesteld zou worden Govert Maartensz, een jonge man die een der beste leerlingen van Simon Broerz was geweest en in Hem geboren en opgegroeid. Men vertelde van hem, dat hij toen hij nog de dorpsschool bezocht, in het cijferen de knapste leerling was. Voorts had hij een tijdlang onderricht gehad van Pieter Warius, de vermaarde schrijver van wiskundige werken o.a. van het boekje “Beschrijving over het gebruik van de proportiaele passer”.
De jonge Govert Maartensz Oostwoud had menige winteravond in de woning van deze wiskunstenaar doorgebracht om in meet-, stuurmans- en sterrekunde te worden onderwezen. Op ruim 20-jarige leeftijd, veel later dan dit met zijn makkers het geval was geweest, was Govert naar zee gegaan. Zijn eerste reis zou tevens zijn laatste zijn. Op de franse kust leed hij schipbreuk. Zonder geld en zonder kleren stond hij op franse bodem en met een scheepsmakker ging hij op weg naar Holland. Het was een avontuurlijke reis. Al bedelend trokken zij van het ene klooster naar het andere. Als twee volslagen landlopers kwamen de jongelieden weer in hun ouderlijke woning terug.
Govert had nu genoeg van het zeemansleven en hij voelde er alles voor om zijn oude leermeester Simon Broerz op te volgen. Hij meende, dat zijn opleiding in de zeemanskunst wel een goede aanbeveling voor hem was. Hij solliciteerde naar de schoolmeesterspost en iedereen was er van overtuigd, dat hij benoemd zou worden. Groot was zijn teleurstelling, toen de betrokken notabelen een drietal sollicitanten van buiten, die op de nominatie waren geplaatst, opriepen om te worden geëexamineerd. De sollicitanten werden omtrent de cijferkunst en de navigatie aan de tand gevoerd en alle drie bleken zij zeer onbekwaam, terwijl zo een examen in die tijd niet erg diepgaand was. Veelal moesten de sollicitanten een capittel (een hoofdstuk uit de bijbel) voorlezen, een psalm zingen en een proeve van bekwaamheid in het schrijven en het rekenen afleggen. In een bijeenkomst van burgemeester, predikant, vroedschap, kerkenraad en diaconen werd dan bepaald wie er benoemd zou worden. Het vak van schoolmeester leerde men in de praktijk, meestal als onderschoolmeester.
De dorpelingen staken nu de hoofden bij elkaar en eisten de benoeming van Govert Maartensz. De hoge heren van Hem gaven echter niet toe en wilden iemand van buiten hebben. De burgerij, die zich in grote meerderheid achter Govert schaarde, gaf duidelijk blijken van haar misnoegen en verklaarde, dat ze alleen Govert als opvoeder van de jeugd wilde hebben en niemand anders zou dulden. Govert zat niet stil en op aanraden van zijn dorpsgenoten reisde hij naar Engeland om een verzoekschrift aan de Koning-Stadhouder te overhandigen, teneinde als schoolmeester te Hem te worden aangesteld.
Deze tocht bleef niet zonder succes. Hij werd in audiëntie ontvangen en moest zijn getuigschriften achterlaten. In Hem teruggekeerd, deed hij een omstandig verhaal van zijn tocht. Vele dorpelingen vonden deze daad toch wel wat overmoedig en vreesden, dat de Engelse Koning het verzoek voor kennisgeving zou hebben aangenomen. Groot was echter de vreugde, toen het benoemingsbesluit op perkament en voorzien van het Koninklijke zegel afkwam.
De notabelen van Hem namen vol verbazing van dit besluit kennis en durfden zich niet meer te verzetten tegen de aanstelling van Govert. De jongeman aanvaardde spoedig daarop zijn betrekking, die hij tot zijn dood, eind 1723, tot grote tevredenheid van de bevolking vervulde.
De beroemde brief van Koning-Stadhouder Willem III
Willem Hendrik bij der Gratie Godes Koning van Groot-Brittannië, Prince van Oranje ende Nassau, Gouverneur en erf-stadhouder van Gelderland, Holland, Zeeland, Utrecht en Overijssel, Erf-Capitein ende Admiraal der voorz. Landen, Allen dengenen die dezen tegenwoordig en zullen zien ofte hooren, lezen saluyt, doen te weten:
Alzoo door overlijden van Simon Broersz., gewesene Coster, Schoolmeester en Voorsanger van Hem en het goed rapport aan ons gedaan wegens den persoon van Govert Maartensz. En ons betrouwende zijner nutheid, bequaamheyd en getrouwigheid, denselven hebben aangesteld en gecommitteerd, gelijk wij hem aanstellen en committeeren bij deze tot Coster, Schoolmeester en Voorsanger van Hem voorsz. gevende hem volkomen last en bevel, hetzelve Coster, Schoolmeester en Voorsangersampt te aanvaarden en te bedienen tot sulken gages, profijten en emolumenten als daartoe zijn staande: ordonnerende die van Hem voorsz. ende anderen die het eenigsints souden mogen aangaan den voorn. Govert Maartensz. voor Coster, Schoolmeesters en Voorsanger van Hem te houden en te erkennen en hem Coster, Schoolmeesters en Voorsangersampt rustelijk en vredelijk te laten exerceeren en bedienen, zonder hem daarin eenige verhinderinge te doen en dit alles tot ons wederseggens toe.
Aldus gedaan op Kensington den 15 Maart Ao. 1694
William Rex
ter ordonnantie van Z. Majesteit
Joh. Pesters
Govert Maartens was zelf niet lang op zee geweest, maar hij wist erg veel van navigatie. Hij schreef een leerboek voor “Stuurluyden” dat op veel scholen werd gebruikt en zelfs een herdruk beleefde: “Vermeerderde Schoole der Stuurluyden. Het tweede Deel, Vervattende den Aert en Uyt-rekeninge de Clootze Drie/hoeken, en Hemel Clootze Werk-stucken. Door Govert Maartensz. Oostwoud, Leermeester der Navigatie, en andere Mathamatische Konsten, tot Hem. Gedruckt tot Hoorn by Stoffel Jansz Korting, 1712.” Het schooltje van Govert bevond zich in de grote Nederlands Hervormde kerk op de hoek van de Hemmerbuurt en de Torenweg. Deze kerk is helaas afgebroken. Govert werd benoemd tot schoolmeester maar ook tot koster en voorzanger. Deze bijbanen waren toen gebruikelijk maar ook noodzakelijk omdat de inkomsten van een schoolmeester onvoldoende waren om van te kunnen leven. Weliswaar werd een schoolmeester toen normaliter benoemd door het kerkbestuur en de gemeentelijke overheid maar voor het geld was hij afhankelijk van de leerlingen. Zij moesten per maand een bedrag van enkele stuivers betalen. Leerplicht was er niet en bij slecht weer of als er veel werk in het huishouden of op de boerderij te doen was, bleven de leerlingen thuis en hoefden zij geen schoolgeld te betalen.
Het werk waar hij het meest bekend door is geworden, was echter de eerste kaart van Drechterland, die hij maakte in opdracht van het waterschap. Zo’n kaart werd vaak als relatiegeschenk gegeven en het is daarom niet zo verwonderlijk dat dergelijke handschriftkaarten rijkelijk voorzien waren van de wapens der heren dijkgraven en heemraden.
Govert Maartensz Oostwoud was een begaafde West-Fries met begaafde kinderen. Hij trouwde toen hij 24 was met Lijsbet Klaas Bood uit Venhuizen en kreeg 9 kinderen. Sommige ervan werden ook schoolmeester. Zijn eigenlijke achternaam was de Boer maar hij schreef liever Oostwoud. Govert’s kleinzoon verschafte de bijzonderheden over zijn grootouders en ook over zijn vader, die schoolmeester was in Oostzaandam en lid van het Genootschap der mathematische wetenschappen in Amsterdam en van eenzelfde sociëteit te Hamburg. De handgeschreven tekst wordt in het Gemeentearchief van Zaandam bewaard. De tekst is geschreven door Harmanus Ormel, Schoolmeester te Oostzaandam maar gesteld in de ik vorm als Jacob, de jongste zoon van Govert Maartensz Oostwoud. De tekst kreeg hij “uyt handen van Govert Oostwoud zijnde de zoon van Jacob Oostwoud”.
zie Levensbijzonderheden