|
|
Wat zijn eindtermen en wat heb je eraan? Eindtermen kun je vrij vertalen als exameneisen. Wat vindt de minister dat je moet kennen om een bepaalde kwalificatie (bijvoorbeeld commercieel medewerker marketing en communicatie) te kunnen krijgen. Hieronder wordt dat uitgelegd. Belangrijk is te kijken naar de taxonomie. Die geeft namelijk aan op welke manier je iets moet kennen. Van buiten leren (cognitief of feitelijke kennis) of juist een handeling kunnen verrichten (psychomotorisch). Een kleine toelichting (hoewel ik het ook niet altijd snap!) P = productieve vaardigheid: je kunt aan de hand van wat je hebt geleerd zelfstandig een product maken bijvoorbeeld een marketingplan of een werkstuk. R = reproductieve vaardigheid: je kunt een geleerde vaardigheid zelfstandig nadoen. Je kunt een journaalpost maken. Je bedenkt eigenlijk niets nieuws, maar je kunt iets nadoen. Je gaat uit vanuit een duidelijke omschreven situatie. B = begripsmatige kennis: je weet wat een begrip inhoudt. Ik geef een omschrijving van een marktsituatie en jij kunt zeggen of er sprake is van oligopolie of van monopolistische concurrentie. F = feitelijke kennis: je weet wat een begrip inhoudt. Ik vraag: wat is monopolie? en jij dreunt de definitie op.
Naast de letters van hierboven (P,R,B,F) staan meestal nog meer letters om nog verder duidelijk te maken wat men van jou wil. Bijvoorbeeld Rpm: je kunt een brief samenstellen aan de hand van een duidelijk omschreven situatie(R) en je kunt de brief uittikken (pm). r = reactief: je weet hoe je in een bepaalde situatie moet handelen. pm = psychomotorisch: je kunt een handeling nadoen. Je haalt 100 aanslagen per minuut op de tekstverwerker. i = interactief: je kunt samen met iemand anders iets presteren. c = cognitief: je weet wat een begrip inhoudt.
Naast het nummer van de eindterm en de taxonomiecode, vind je ook een t of/en een p achter elke eindterm. De t staat voor theorie en de p voor praktijk (stage). Wat heb je eraan? Je kunt nagaan of ik niet teveel van je vraag of juist te weinig. Je kunt ook nagaan of je alles wel hebt gehad. Soms moet je een eindterm in de BPV (stage) afwerken.
RECLAME EN PROMOTIE 4 (CCA09.4) Commercieel Medewerker Marketing en Communicatie Directiesecretaresse/management assistent Sociaal juridisch medewerker arbeidsvoorziening en personeelswerk Commercieel medewerker binnendienst OVERZICHT MODULEN 1. Reclameplan 2. Marketingbureaus 3. Media(plan) 4. Promotie
BETEKENIS TAXONOMIE CODES P = productieve vaardigheid c = cognitief R = reproductieve vaardigheid r = reactief B = begripsmatige kennis pm = psychomotorisch F = feitelijke kennis i = interactief Reclameplan moduulnummer: CCA09.4/1 SBU Totaal: 80 Advies BPV BO-leerweg: 20 Advies BPV BB-leerweg: 40 1. KORTE BESCHRIJVING MODUULINHOUD In dit moduul staat het reclameplan centraal. De cursist maakt kennis met de onderdelen van het reclamebeleid en het reclameplan. Zo komen aan de orde: de promotie-mix, USP, positionering, pull- en push-strategie en de relatie tussen reclame en de overige instrumenten van de marketing-mix. De cursist moet een propositie voorstel kunnen maken en de mediakeuze kunnen toelichten. In relatie tot de mediakeuze moet de cursist de dekking en het bereik kunnen berekenen. 2. BEGINVEREISTEN De deelkwalificatie CCA01.3 dient te zijn doorlopen. 3. EINDTERMEN EN LEERDOELEN 1 De kandidaat kan het reclamebeleid van een organisatie mede opstellen. Pc t/p De cursist kan: een omschrijving geven van de volgende begrippen: promotie-mix, public relations, verkoopbevordering, doelgroep, assortiment, USP, positionering, substitutie- en uitbreidingseffect, pull- en push strategie; de verdeling geven van de communicatiemix in de onderdelen promotie-mix, public relations; onderscheid maken tussen reclame en publiciteit en reclame en verkoopbevordering; de doelstelling van reclame binnen de eigen organisatie omschrijven; gegeven de eigen organisatie aangeven hoe het doel gerealiseerd moet worden; gegeven de eigen organisatie de relatie leggen tussen: reclame en het product/ assortiment, reclame en de prijs, reclame en de distributie; in de relatie tussen reclame en het product doordringen tot het bewustzijn van de klant (positionering); in de relatie tussen reclame en de prijs de klanten op de hoogte brengen van de ontwikkelingen (substitutie- en uitbreidingseffect); in de relatie tussen reclame en de distributie de pull- en push strategie omschrijven; gegeven een situatie in de eigen organisatie de juiste keuze maken voor de pull- of push-strategie; de mogelijke mediavormen aangeven om de reclameboodschap bij de doelgroep te brengen; gegeven een situatie het juiste medium of de juiste media kiezen. 2 De kandidaat kan een reclameplan opstellen. R/Pc t/p De cursist kan: een omschrijving geven van de volgende begrippen: briefing, productpresentatie, propositie; de verschillende onderdelen van een reclamecampagne omschrijven; aan de hand van een voorgestructureerde opdracht een eenvoudige briefing opstellen; aangeven dat een briefing bestaat uit de volgende 8 onderdelen: informatie over product en markt, beschrijving van de doelgroep, reclamedoelstellingen, propositie, richtlijnen voor teksten en vormgeving, mediavoorkeur, budget en tijdsplanning; gegeven een situatie een vertaling maken van reclamestrategie naar consumententaal; gegeven een situatie naar volgorde van belangrijkheid argumenten noemen waarmee de doelgroep benaderd moet worden; de volgende criteria noemen voor een goede propositie: relevantie voor de consument, uniekheid van het merk, consistentie, geloofwaardigheid en maatschappelijke aanvaardbaarheid. 3 De kandidaat kan het reclameplan of onderdelen daarvan uitvoeren. R/Pci t/p De cursist kan: een omschrijving geven van de volgende begrippen: communicatiestrategie, direct mail, merkenbekendheid, propositie; een aantal fasen in de direct mail strategie onderscheiden; het doel van merkenbekendheid omschrijven; een open propositie voorstel doen; een gesloten propositie voorstel doen; een briefing maken; de verschillende onderdelen van een reclamecampagne opsommen. 7 De kandidaat kan het management adviseren bij het opstellen van een reclame-budget. Pc t/p De cursist kan: een omschrijving geven van de volgende begrippen: concurrentie, omzet, media-mix, dekking, bereik; binnen de eigen organisatie aangeven hoe de productiviteit van de reclamebestedingen worden beïnvloed door: het type product, de concurrentiestructuur van de branche, juridische beperkingen, omgevingsfactoren; gegeven de eigen organisatie de bovenstaande begrippen in kaart brengen; gegeven de eigen organisatie de toekomstverwachting omschrijven; de klassieke budgetteringsmethoden van de reclame omschrijven: de sluitpost-methode, de omzetmethode, de concurrentie-georiënteerde methode en de taakstellende methode; van de klassieke budgetteringsmethoden voor reclame de pro's en contra's noemen; gegeven een situatie een keuze maken voor de juiste methode om een reclamebudget op te stellen; gegeven een situatie aangeven hoe het budget over de gekozen media wordt verdeeld; het bereik van een gekozen medium berekenen; de dekking van een gekozen medium berekenen. 4. SUGGESTIES VOOR ORGANISATIE De inhoud van deze module komt voor een deel ook voor in de deelkwalificatie Bedrijfseconomische beroepsvorming- kosten (3), eindtermen 3.7 t/m 3.10. Het verdient dan ook de aanbeveling om dit moduul hierna te behandelen.
De leerinhoud wordt binnen de school aangeboden met individuele- en mogelijke groepsopdrachten na de instructie van de docent.
- Instructiemateriaal. - Boeken/ stencils.
In deze module is het essentieel:
Marketingbureaus moduulnummer: CCA09.4/2 SBU Totaal: 40 Advies BPV BO-leerweg: 10 Advies BPV BB-leerweg: 20 1. KORTE BESCHRIJVING MODUULINHOUD In dit moduul staat het gebruik van marketingbureaus centraal. De cursist maakt kennis met branche-informatie, reclamedoelstellingen en het opstellen van een reclamecampagne. Zo komen aan de orde: creativiteit, vestigingsplaats, naamsbekendheid, doelgroep, productinformatie, elasticiteit, merkentrouw, impulsaankoop. De cursist moet een berekening kunnen maken met elasticiteiten en moet de omzetresultaten van een reclamecampagne kunnen meten. 2. BEGINVEREISTEN De deelkwalificatie CCA01.3 dient te zijn doorlopen. 3. EINDTERMEN EN LEERDOELEN 4 De kandidaat kan als contactpersoon van een organisatie naar een marketingcommunicatiebureau optreden. Pci t/p De cursist kan: een omschrijving geven van de volgende begrippen: creativiteit, branche, conflictingaccounts, vestigingsplaats, naamsbekendheid, doelgroep; gegeven de eigen organisatie een lijst van criteria opstellen om een reclamebureau te kiezen; naar de volgorde van belangrijkheid voor de eigen organisatie de volgende wensen omschrijven: meedenken naar de concurrent, betrouwbaarheid, snelheid, internationaliteit, marketing gerichte kennis; gegeven de eigen organisatie de doelstelling van een reclamecampagne omschrijven; een duidelijke omschrijving geven van het type product, de branche, de huidige klantenkring alsmede de doelgroep. 5 De kandidaat kan een briefing opstellen voor een marketingcommunicatiebureau met betrekking tot reclamecampagnes. R/Pci/pm? t/p De cursist kan: een omschrijving geven van de volgende begrippen: productinformatie, propositie, branche, doelgroep; gegeven een reclamecampagne de juiste informatie over het product geven; gegeven een reclamecampagne de doelgroep omschrijven; gegeven een reclamecampagne de reclamedoelstelling aangeven; gegeven een reclamecampagne de juiste propositie omschrijven. 6 De kandidaat kan het effect van reclamecampagnes evalueren aan de hand van de geformuleerde doelstellingen. R/Pc t/p De cursist kan: een omschrijving geven van de volgende begrippen: elasticiteit, respons-rate, merkenbekendheid, merkenvoorkeur, merkentrouw, impulsaankoop; de omzetresultaten van een reclamecampagne meten; de overige relevante factoren omschrijven die van invloed zijn op het slagen van reclamecampagnes: elasticiteit van de vraag, wijzigingen in productaanbod van concurrenten, veranderende economische omstandigheden; het DAGMAR-model als hulpmiddel bij de evaluatie omschrijven; de fasen van het koopbeslissingsproces van de klant aangeven: bewustwording, belangstelling, beoordeling, besluit, bevestiging; een objectieve analyse geven van wat het product de klant te bieden heeft; aangeven of de response-rate is opgevoerd; aangeven of de merkenbekendheid is verhoogd (eventueel merkenvoorkeur, merkentrouw); onderscheid maken in geplande en impuls aankopen van artikelen. 4. SUGGESTIES VOOR ORGANISATIE Dit moduul volgt na het moduul CCAO9.4.1. 5. SUGGESTIES VOOR LEERACTIVITEITEN De leerinhoud wordt binnen school aangeboden. De cursist maakt individueel of in groepsverband opdrachten. Mogelijke groepsopdrachten kunnen buiten de school worden uitgevoerd. Een excursie naar een reclamebureau. De cursist kan tijdens BPV ondersteunende werkzaamheden verrichten m.b.t. de eindtermen. 6. SUGGESTIES VOOR LEERMIDDELEN EN MEDIA - Op dit moduul toegespitst instructiemateriaal. - Brochures/branchemateriaal. - Boeken en stencils. 7. TOETSINHOUD In deze module is het essentieel:
Mediaplan moduulnummer: CCA09.4/3 SBU Totaal: 40 Advies BPV BO-leerweg: 10 Advies BPV BB-leerweg: 20 1. KORTE BESCHRIJVING MODUULINHOUD In dit moduul staat het mediaplan centraal. De cursist maakt kennis met verschillende soorten media, zoals: persreclame, radioreclame, direct-mail, etcetera. De cursist kan het verband tussen de begrippen dekking en bereik en de mogelijke media aangeven. De cursist kan de kosten van de media berekenen. 2. BEGINVEREISTEN De deelkwalificatie CCA01.3 dient te zijn doorlopen. 3. EINDTERMEN EN LEERDOELEN 8 De kandidaat kan aangeven welk middel/medium in een gegeven situatie de voorkeur heeft. Pci t/p De cursist kan: een omschrijving geven van de volgende begrippen: medium, bereik dekking, frequentie, communicatievermogen, peilprijs, doelgroep; de verschillen soorten van media aangeven: persreclame, radioreclame, televisiereclame, direct-mail, buitenreclame, bioscoopreclame, overige; de karakteristieken van enkele media aangeven: dagbladen, tijdschriften, radioreclame, televisiereclame, direct-mail; de verschillende onderdelen van een mediaplan omschrijven; bij de selectie van het medium het bereik, de dekking, het communicatievermogen en de frequentie van de mogelijke media beoordelen; een nauwkeurige omschrijving van de doelgroep geven; de kosten van de media in relatie tot het reclamebudget bepalen; de peilprijs berekenen. 9 De kandidaat kan de uitvoering van het mediaplan bewaken. Pc p De cursist kan: een omschrijving geven van de volgende begrippen: communicatie, medium, frequentie; de onderdelen van een reclameplan omschrijven; de communicatie doelstellingen omschrijven; de selectie van mediumtypen controleren en toelichten; de inzet van de media: kleur, formaat, frequentie controleren en toelichten; de kostenbegroting aangeven en specificeren. 4. SUGGESTIES VOOR ORGANISATIE De leerinhoud van dit moduul komt deels overeen met de promotiemix uit CCA01.3/3. Het is dan ook gewenst om eerst de deelkwalificatie CCA01.3 te behandelen. 5. SUGGESTIES VOOR LEERACTIVITEITEN De leerinhoud wordt binnen school aangeboden. De cursist volgt een instructie. Na de instructie behoren opdrachten buiten de school tot de mogelijkheid. 6. SUGGESTIES VOOR LEERMIDDELEN EN MEDIA - Audiovisuele apparatuur. - Branche materiaal toegespitst op de module. 7. TOETSINHOUD In deze module is het essentieel:
Promotie moduulnummer: CCA09.4/4 SBU Totaal: 40 Advies BPV BO-leerweg: 10 Advies BPV BB-leerweg: 20 1. KORTE BESCHRIJVING MODUULINHOUD In dit moduul staat de promotie centraal. De cursist maakt kennis met de promotie-mix. Zo komen aan de orde: consumer promotions en trade promotions. De cursist kan een duidelijk onderscheid aangeven tussen reclame en promotions. 2. BEGINVEREISTEN De deelkwalificatie CCA01.3 dient te zijn doorlopen. 3. EINDTERMEN EN LEERDOELEN 10 De kandidaat kan promotionele activiteiten mede vormgeven. Pci/pm t/p De cursist kan: een omschrijving geven van de volgende begrippen: monsters, premiums, self liquidator, redemptie percentage, meerstuksaanbiedingen, relatiegeschenken; een omschrijving geven van de promotie-mix; een onderscheid maken tussen de promotions en reclame; gegeven een situatie een keuze maken uit de klassieke promotions gericht op de consument: monsters, waardebonnen, premiums; gegeven een situatie een keuze maken uit de klassieke promotions gericht op de tussenhandel: speciale aanbiedingen, meerstuksaanbiedingen, relatiegeschenken, beurzen en tentoonstellingen. 4. SUGGESTIES VOOR ORGANISATIE De inhoud van dit moduul komt voor een deel overeen met onderdelen van deelkwalificaties Sales 3 en 4 (CCA04.3 en 04.4), nl. resp de eindtermen 3, 5, 6, 7 en eindtermen 5 en 12. Het verdient dan ook aanbeveling om deze deelkwalificatie eerst volledig af te ronden. 5. SUGGESTIES VOOR LEERACTIVITEITEN De leerinhoud van de module wordt binnen school aangeboden. De cursist maakt individueel of in groepen opdrachten. 6. SUGGESTIES VOOR LEERMIDDELEN EN MEDIA - Boeken/stencils. - Brochures/reclamemateriaal uit de branche. 7. TOETSINHOUD In deze module is het essentieel:
|
Copyright © 2001 His Masters Website
|