Op weg naar
Petrified Forest National Park
bracht ik op 13 september 1996 een blitz-bezoek aan de eerst
vermoede, best bewaarde en meest bekende meteoorkrater op
Aarde. Sinds het
moment dat de krater bekend werd kreeg hij meerdere namen :
Franklin's Hole, Coon Butte,
Coon Mountain, Barringer (Meteor(ite)) Crater
(gebruikt in de wetenschappelijke literatuur), en Meteor Crater
(7/1946).
De
locatie
(35° 1' 41" noord, 111° 1' 21" west)
bevindt zich op 1.561,5 m hoogte in het noorden van de Amerikaanse staat
Arizona (Coconino County), 65 km ten oosten van
Flagstaff en 40 km ten westen van Winslow. Vanaf
Interstate 40 (beter bekend onder de oude naam
Highway/Route 66) leidt
afrit 233 (Meteor Crater Road) 8 km in
zuidelijke richting naar de krater. Canyon (of Cañon) Diablo is een diepe smalle
canyon ten westen.
Voorgeschiedenis.
Tussen Mars en
Jupiter
bevindt zich de planetoïdengordel, een gebied waar ontelbare kleine
kruimels en grote ijzige rotsblokken hun baan om de
Zon
beschrijven.
Veel komeetbanen overlappen banen van planetoïden. Onderlinge botsingen
sturen brokstukken in een eigen baan om de Zon waarbij sommigen de
Aarde kruisen. De Aarde kruist regelmatig paden van
(voormalige) komeetstaarten.
Alle door ruimtetuigen bezochte objecten in het Zonnestelsel (met een
waarneembaar vast oppervlak) vertonen de littekens van inslagen. Ook de
Aarde werd en wordt nog steeds gebombardeerd vanuit de ruimte.
Op Aarde zijn meer dan
150 inslagplaatsen bekend ; Meteor Crater is daarvan de
jongste en grootste tijdens de voorbije 50.000 jaar.
De dampkring zorgt er voor dat de kleinste indringers door wrijving (afslijting,
ablatie) met de lucht nooit heelhuids het aardoppervlak zullen bereiken.
Vulkanisme, aardbevingen en andere tectonische verschijnselen, afzetting en
erosie (verwering) door warmte, wind en water, hebben in de loop der tijd de
meeste inslagsporen gewist. De resten van de meeste grotere inslagstructuren
werden nog niet ontdekt omdat ze op de zeebodem moeten liggen en dus
onzichtbaar en ontoegankelijk blijven.
Het object dat Meteor Crater veroorzaakte was vermoedelijk een
fragment van een uiteengeslagen planetoïde. Gedurende lange tijd zwierf
het door het Zonnestelsel. Gravitationele wisselwerkingen met andere
leden van het Zonnestelsel deden zijn pad kruisen met dat van de
Aarde, waar het 49.700 ± 850 jaar geleden (1991)
zijn zwerftocht beëindigde...
Meteoroïde, meteoor, meteoriet.
De naam van een potentiële indringer wijzigt langs het traject ; in de
ruimte is het een 'meteoroïde', tijdens zijn helder oplichtende
passage door de atmosfeer wordt het een 'meteoor'
('vallende ster' in de volksmond) genoemd, en de buitenaardse
overblijfselen na een val of inslag zijn 'meteorieten'.
Vorming.
Een tientallen meter grote en honderdduizenden tonnen zware ijzermeteoor (of
groep meteoren) kwam als een zeer heldere bolide (vuurbol) aangesneld (10 -
20 km/s) vanuit de noordoostelijke hemel en botste met een rotsige
hoogvlakte in Arizona. Deze cataclysmische gebeurtenis liet een meer
dan 200 m diepe en 1,2 km wijde gapende wonde achter in het
aardoppervlak. De hoge snelheid waarmee de relatief kleine meteoor insloeg was
verantwoordelijk voor de aanzienlijke
kraterafmetingen.
Alles voltrok zich in amper enkele seconden.
De kinetische energie die bij de botsing plotseling explosief vrijkwam wordt
geschat op enkele tot meer dan 20 miljoen ton
T.N.T. ! De
energie werd voornamelijk omgezet in ultrahoge druk en hitte.
Ter vergelijking, de uraniumbom op
Hiroshima/Japan (ik
zag een replica van
Little Boy
op ware grootte in het
National Atomic Museum
op de Kirtland Air Force Base te Albuquerque)
had een explosieve kracht van 'slechts'
15 ± 3 kiloton...
De geweldige druk vormde ongewone mineralen en in sommige meteorietfragmenten
werden kleine concentraties grafiet omgezet tot microscopisch kleine
diamanten.
De hypersonische snelheid veroorzaakte hevige schokgolven in de omringende
atmosfeer, het gesteente, en in de meteoriet.
Binnen een straal van verscheidene km werd alle leven vernietigd.
Enkele honderden miljoenen tonnen kalksteen en zandsteen werden tot puin herleid
en uitgeworpen.
Grotere brokstukken (zoals 'Whale Rock') werden afgezet op de
rand, de rest regende neer in verschillende lagen binnen een straal van
verscheidene km.
Een dichte hete wolk verhief zich snel en sleurde puin, gesmolten rotsen en
druppels ijzer/nikkel mee die nadien weer neersloegen. Ten noordoosten van de
krater ontdekte (1946) meteorietenverzamelaar
Harvey Harlow Nininger een uitgestrekt gebied dat bezaaid is
met deze metaaldruppeltjes. Ik zag ze op een schaaltje in het
Meteorite Museum
(Institute of Meteoritics,
University of New Mexico) te Albuquerque.
De wolk verspreidde zich geleidelijk.
Gedurende en onmiddellijk na de inslag kwamen mogelijk nog fragmenten neer die
tijdens de doorgang door de atmosfeer afgebroken waren van de hoofdmassa
(enkele zijn tentoongesteld in het plaatselijke museum).
De terugval van de grootste brokstukken vormde secundaire kratertjes.
Tijdens de passage door de dampkring ging er slechts een minieme fractie van de
oorspronkelijke massa verloren door wrijving. Het grootste gedeelte van de
ijzermeteoriet werd verstrooid in de omgeving, de rest verdampte, smolt en
vermengde zich met gesteente.
Het zwaarste stuk, de 638 kg zware Holsinger-meteoriet, prijkt in
het locale museum. In het Steele Visitor Center van de
Lowell Observatory te
Flagstaff betastte ik een groot stuk waaraan een magneet kleefde.
Andere fragmenten zag ik in de afdeling Earth Sciences van
The Field Museum of Natural History
in Chicago (Illinois). Vele tonnen belandden in andere musea
of verdwenen in privéverzamelingen. Meteorieten van deze val zijn nog
steeds te koop.
Erosie heeft in de loop der tijd relatief weinig invloed gehad op de krater,
zodat er nog heel wat van het oorspronkelijke materiaal aanwezig is. Om de
wetenschappelijke waarde van de locatie te vrijwaren voor de toenemende
toeristische belangstelling, mogen bezoekers slechts een kwart van de omtrek
langs de noordwestelijke kraterrand bewandelen.
In de loop der eeuwen werd hij weer opgevuld met zand en rotsen ; hij is thans
nog ca. 175 m diep. De krater is niet rond maar eerder achthoekig van vorm
(omtrek ca. 4 km). De hoekige vorm is wellicht veroorzaakt door de rotsige
ondergrond. De rand verheft zich slechts enkele tientallen meter boven de dorre
vlakke omgeving (Barringer Point op de westelijke kraterrand is
het hoogste punt (39 m)) ; vanaf de toegangsweg is hij nauwelijks
zichtbaar.
Geologie.
Een deel van de ondergrond kwam bloot te liggen en toont de verschillende lagen
die in de loop van vele miljoenen jaren gevormd werden.
Men onderscheidt er vier strata met een karakteristieke kleur : de onderste en
oudste bevat grijswitte Coconino-zandsteen
(260 miljoen jaar, Perm-periode) waarmee het grootste deel
van de kraterwanden is bedekt, de Toroweap-formatie bevat gele
zandsteen en dolomiet (kalksteen, CaMg(CO3)2), de
roomkleurige Kaibab-zandsteen ontstond 250 miljoen jaar
geleden en bevat fossielen van zeedieren (o.m. ammonieten), en de bovenste en
jongste laag is 240 miljoen jaar oude diep-roodbruine
Moenkopi-zandsteen.
In de nabijheid werd in de jaren veertig kiezelaarde (SiO2) ontgonnen
voor de glasindustrie. Deze activiteit liet opvallende witte littekens na.
Eerste verkenningen.
Amerikaanse Indianen (Navajo ?) waren de eerste bezoekers.
In 1871 vermeldde een verkenner van het Amerikaanse leger de krater in zijn
verslag. De structuur werd naar hem genoemd :
Franklin's Hole.
Kolonisten dachten dat het een uitgedoofde vulkaankrater was (ten noorden van
Flagstaff is
Sunset Crater Volcano
(National Monument) een bekende uitgedoofde vulkaan) en noemden hem
'Coon Butte'.
Ten westen van de krater nabij Canyon Diablo vond schaapherder
Mathias Armijo in 1886 vreemd gevormde metaalfragmenten. Hij
dacht dat het zilver was.
Stalen bleken overwegend ijzer, een deel nikkel, een weinig cobalt, en een
restfractie spoorelementen (waaronder iridium) te bevatten.
Sindsdien werden vele tonnen gevonden.
Meteorieten van deze val worden nog steeds naar die eerste vondst genoemd.
Deze ontdekking leidde uiteindelijk tot het vermoeden dat een meteoor de krater
had veroorzaakt.
De eerste wetenschapper die er een bezoek bracht (1891) was de scheikundige en
mineraloog Arthur E. Foote. Hij verzamelde een heleboel
fragmenten en ontdekte in sommige ervan microscopisch kleine diamanten.
In oktober van datzelfde jaar werd de locatie kort bezocht door de geoloog
Grove Karl Gilbert
(U.S. Geological Survey). Hij opperde als eerste de
inslaghypothese, maar herzag zijn mening opnieuw. Samuel F. Holsinger
(U.S. Forestry Service) meldde de krater aan
Daniel Moreau Barringer (1902) en ontdekte er het grootste
meteorietfragment.
Daniel Moreau Barringer (1860-1929).
Deze mijningenieur en advokaat uit Philadelphia (Pennsylvania)
was overtuigd van de inslag en vermoedde dat een grote ijzer/nikkel-meteoriet
ergens in de krater was begraven. De ontginning daarvan moest volgens hem een
erg lucratieve onderneming worden.
Hij kocht het gebied en richtte samen met de wis- en natuurkundige
Benjamin Chew Tilghman het bedrijf
Standard Iron Company op, zonder de krater gezien te hebben.
Tot het einde van zijn leven investeerde hij geld en middelen en ondernam (met
tussenpozen) van 1903 tot 1929 talrijke vergeefse pogingen om in de krater de
hypothetische grote ijzermeteoriet te vinden (de verspreide overblijfselen van
deze activiteiten zijn nog steeds zichtbaar).
Op diverse plaatsen werden boringen verricht, allen zonder resultaat. Men vond
slechts kleine meteorietfragmenten (de meesten werden aangetroffen aan de
noordoostzijde).
Door de hoge kosten en twijfelachtige resultaten van al deze inspanningen werd,
op aanvraag van de investeerders, de vooropgestelde metaalmassa herberekend
door de astronoom en expert in ballistiek,
Forest Ray Moulton. Deze concludeerde dat de meteoriet
tijdens de inslag grotendeels verbrokkelde, smolt en verdampte (dit werd in
1908 reeds geopperd door de geoloog
George Perkins Merrill)...
Het terrein is nog steeds in het bezit van de Barringer-familie en
wordt heden toeristisch ontgonnen.
Zijn tweede zoon, D. M. 'Reau' Barringer Jr.,
ontdekte in 1921 nabij Odessa (Texas,
31° 45' noord, 102° 29' west) de tweede bekende
meteoorkrater (diameter 0,168 km, ca. 50.000 jaar).
'Barringer'
is ook toegekend (1970) aan een 68 km grote meteoorkrater op de
achterzijde van de
Maan
(28° 0' zuid, 149° 42' west), nabij de noordelijke
rand van het Apollo-kraterbekken (537 km diameter).
Deze foto werd in 8/1967 gemaakt door
Lunar Orbiter 5
(1/8/1967-31/1/1968),
5.068,6 km boven de Maan.
Ook de ca. 30 km grote planetoïde nummer 3693 (door
Edward Bowell ontdekt op 15/9/1982,
Anderson Mesa Station/Lowell Observatory,
Arizona) draagt zijn naam. Deze interactieve
efemeridencalculator voor planetoïden berekent voor bepaalde
waarnemingsplaatsen een efemeride (hemelposities en tijdstippen) met
hemelkaart.
Mineralogie van Canyon Diablo-meteorieten.
Bronskleurige troiliet-knobbel naast zwart
grafiet,
omringd door zilverkleurig schreibersiet.
De mineralogische opmaak van Canyon Diablo-meteorieten is bepaald
door schokeffecten tijdens de inslag.
Kamaciet is de ijzer/nikkel-legering die veruit het meeste voorkomt. Een kleine
fractie bestaat uit de andere ijzer/nikkel-legeringen, het sterk magnetische
taeniet en plessiet (geen mineraal maar een mengsel van fijnkorrelig kamaciet
en taeniet).
Schreibersiet ([Fe,Ni,Co]3P) is een zeer hard mineraal.
Troiliet (FeS) komt voor als knol- of lensvormige concentraties die soms
vermengd zijn met grafiet (C), chromiet (FeCr2O4),
daubréeliet (FeCr2S4) of andere
metaal/zwavel-verbindingen.
Grote concentraties grafiet zijn vervat in ijzer of komen vrij voor.
Coheniet ([Fe,Ni,Co]3C) komt algemeen voor. Na lange tijd ontbindt
dit bij normale temperatuur en druk onstabiele en extreem harde mineraal zich
tot kamaciet en grafiet.
Het sterk magnetische haxoniet ([Fe,Ni,Co]23C6) en
silicaten komen ook voor.
Fragmenten die onderworpen werden aan hevige schokken tonen sporen van
gedeeltelijke smelting, herkristallisatie, dichte fijne parallelle
lijnenpatronen (Neumann-lijnen), en andere vervormingen. Het bekendste
schokeffect is de omzetting van grafiet tot diamant en lonsdaleïet (een
hexagonale vorm van kubisch diamant).
Verder zijn sporen van germanium, gallium en iridium aangetroffen.
Astrogeologische 'Steen van Rosette'.
Meteor Crater werd uitgebreid onderzocht.
In 1957 (1960 ?) troffen
Eugene Merle Shoemaker,
Edward C. T. Chao, B. M. Madsen en
David Milton er het nieuwe mineraal
coesiet
aan, later gevolgd door een tweede,
stishoviet.
Coesiet (dichtheid 2,911 g/cm3) en stishoviet
(4,289 g/cm3) zijn dichte kristallijne verschijningsvormen van
kwarts (SiO2) die enkel kunnen ontstaan onder extreem hoge drukken.
Beide mineralen werden eerder kunstmatig vervaardigd in laboratoria (coesiet in
1953 door Loring Coes, stishoviet in 1961) en tijdens
kernbomexplosies. E. M. Shoemaker toonde in 1963 aan dat de krater structureel
nagenoeg dezelfde overeenkomsten vertoonde als kraters gevormd door
kernbomexplosies ; de uitgeworpen aardlagen hebben de omgekeerde volgorde van
de onverstoorde ondergrond.
Deze ontdekkingen leverden het onomstootbare bewijs voor de inslaghypothese.
Ze werden nadien ook gevonden op andere mogelijke inslagplaatsen (astroblemen)
en zijn een belangrijk diagnostisch middel om de oorsprong van dergelijke
locaties te ontsluieren. Meteor Crater wordt daarom wel de 'Rosette-steen van de
astrogeologie' genoemd (de échte
Steen van Rosette
is een in 1799 te Rosette nabij Rashid aan de monding van de
Nijl ontdekte zwarte basaltsteen met inscripties in verschillende
schriften, die de basis vormde voor de ontcijfering van hiërogliefen).
Speelplaats voor maanreizigers en filmacteurs.
Omwille van zijn gelijkenis met de Maan selecteerde de Amerikaanse
ruimtevaartorganisatie N.A.S.A. de plek
(1963 - 1971) als oefengebied voor de
Apollo-astronauten. De
maanreizigers werden er onderricht in geologie en meteorieten en trainden er in
ruimtepak voor hun historische Maan-missies.
Borden langs de weg, het lege koetswerk van een Apollo-testcapsule, en
een obligate Astronaut Hall of Fame herinneren de
bezoekers hieraan.
Meteor Crater vormde tevens een inspiratiebron (of het kader) voor
Amerikaanse langspeelfilms (science-fiction) :
Damnation Alley
(1977),
Meteor
(1979),
Starman
(1984), Asteroid (minireeks voor
televisie, 1997),
Deep Impact (1998),
Armageddon (1998).
Astronauten en films zorgden voor een ruime bekendheid bij het grote publiek,
met een sterke toename van het bezoekersaantal tot gevolg.
Toerisme.
De toeristische infrastructuur wordt beheerd door de private onderneming
Meteor Crater Enterprises Inc.
(1955). Meteor Crater is het hele jaar door toegankelijk (tegen betaling)
:
15 mei - 15 september van 6 - 18 uur, nadien van 8 -
17 uur.
De krater kan overschouwd worden vanaf drie ingerichte uitkijkpunten langs de
rand. Op de leuning van een overhangend platform zijn holle buisjes opgesteld
die wijzen naar enkele markante plekken.
Er zijn regelmatig
wandelingen
(van ca. 1 uur) met een gids op een deel van de kraterrand.
Een Museum of Astrogeology behandelt het ontstaan van de
krater en de betekenis ervan voor de wetenschap. De tentoonstellingsruimte
omvat de Astronaut Hall of Fame. Er worden geregeld
voordrachten gehouden en korte filmpjes vertoond.
In 1968 werd de krater officieel erkend als Natural Landmark,
waardoor hij beschermd zal worden voor toekomstige generaties.
Meteor Crater is een trekpleister voor meer dan
300.000 bezoekers per jaar.
Nieuwsgierigheid, verwondering, en een behoefte om te leren over de
natuurkrachten die de krater vormden zijn allicht de beweegredenen om zich te
komen vergapen aan dit 'GROOT gat temidden van nergens'...
Informatiebronnen.
The Nine Planets,
William A. Arnett.
Nederlandstalige spiegellocatie : De Negen Planeten,
Guido Hemeleers, Info-Ster V.Z.W.
(Meise/België).
Multimediale informatie over de objecten in het Zonnestelsel.
Near Earth Object Program
(N.A.S.A. - Jet Propulsion Laboratory,
Pasadena/California).
Bestudeert de kometen en planetoïden die de aardbaan dicht kunnen
naderen.
'Aardscheerders' zijn objecten die de Zon tot op 1,3 A.E.
(ca. 194,5 miljoen km) of dichter naderen.
'Meteor Crater - This planet's most penetrating natural
attraction', Meteor Crater Enterprises Inc., folder.
'Kaart' (bijgewerkt) : 'The Meteor Crater story'
blz. 2.
'Omgeving vanuit een satelliet' :
Dit multispectrale beeld werd genomen op 28 april 1997 om
18:17:41 Wereldtijd door de aardobservatiesatelliet
Spot 2
(Satellite Pour l'Observation de la Terre,
Centre National d'Études Spatiales,
Frankrijk).
Recente
Spot-beelden
(met een beperkt oplossend vermogen) kunnen opgevraagd worden uitgaande van
hun geografische coördinaten.
'Omgeving vanuit de lucht' : Peter Bloomer,
Meteor Crater Enterprises Inc..
'Grondplan' : B. Rokeach,
'Pour la Science' 152 - 6/1990 blz. 71.
'Inslag' : Schilderijenmozaïek van Don Davis,
Meteor Crater Enterprises Inc.. Sky and Telescope 98/5 -
11/1999 blz. 51, Sky Publishing Corp..
'Mineralen in Canyon Diablo-meteoriet' :
'Rocks from space - Meteorites and meteorite hunters', tweede
uitgave, O. Richard Norton,
Mountain Press Publishing Company,
Missoula/Montana, 1998, plaat VI.
'Eugene Merle Shoemaker' :
'Space places', Roger Ressmeyer,
Collins Publishers Inc., San Francisco, 1990,
blz. 98 - 99.