Schoorsteenveger ging op stap
- Schoorsteenveger
ging op stap
-
- Schoorsteenveger
ging op stap
- schoor-steen-ve-ger
- ging
op stap, ging op stap
- schoorsteenveger
ging op stap .
-
- Bij
een huis daar bleef hij staan
- keek
hem daar een
- meisje
aan, meisje aan
- bij
een huis daar bleef hij staan
-
- Meisje
, wil je met me gaan
- Moet
ik eerst naar
- Vader
toe, vader toe,
- Moet
ik eerst vader toe
-
- Vader,
mag Ik met hem gaan
- neen,
mijn kind
- dat
mag je niet, mag je niet,
- vader,
mag ik met hem gaan
-
- Liep
het kind de deur maar uit
- schoorsteenveger,
- achterna,
achterna,
- liep
het kind de deur maar uit
-
- Reden
dan naar Afrika,
- Kochten
daar een
- Krokodil,
krokodil
- Reden
toen naar huis terug
-
- Vierden
toen een bruiloftsfeest,
- vierden
toen een
- bruiloftsfeest,
bruiloftsfeest
- vierden
toen een bruiloftsfeest.
-
-
