Ringwormen
tweeslachtigheid
Bij de ringwormen onderscheiden we drie groepen.
— borstelwormen, zoals de zeepier;
— aardwormen, zoals de regenworm;
— bloedzuigers.
Alle ringwormen hebben een Iijf dat is verdeeld in ringen. Daaraan danken ze hun naam.
Van de drie genoemde groepen zie je aardwormen het meest. De regenworm is heel bekend. Deze dieren kunnen wel dertig centimeter lang worden. Ze hebben geen poten en geen ogen. Ze leven in diepe gangen onder de grond. Alleen bij regenachtig weer komen ze te voorschijn om te paren. Dat gebeurt meestal ‘s nachts. Regenwormen zijn mannetje en vrouwtje tegelijk. Ze kunnen andere wormen bevruchten, maar ook zelf eitjes Ieggen. We noemen zo‘n verschijnsel ‚ ‚tweeslachtigheid". Het "bandje" midden om het Iijf van de regenworm is het "zadel". Het voorziet de eitjes van een slijmlaagje. Men schat het aantal regenwormen per hectare grasland — dat is ongeveer één voetbalveld — op 6 tot 8 miljoen! Ze woelen de grond om, trekken dode blaadjes in hun gangen en brengen zodoende humus in de grond. Ze doen daarmee nuttig werk.