Cel
weefsel — orgaan — stelsel
Verreweg de meeste planten en dieren — en natuurlijk ook mensen — zijn opgebouwd uit een ontelbaar aantal cellen.
Deze vormen de kleinste onderdelen van elk levend wezen.
Zo klein zijn ze, dat je door een microscoop moet kijken om ze te kunnen zien. De cellen van planten en dieren verschillen
niet zo veel van elkaar. Ze bestaan alle uit vier delen:
— een kern, die meestal bolvormig is;
— een aantal holten, die met celwandcelvocht zijn gevuld;
— het cytoplasma; dat is de holte halfvloeibare massa waarin de kern zweeft;
__ een celwand, die de drie andere delen omsluit. De celwand van een plant bestaat uit dood materiaal.De celwand van een dierlijke of menselijke cel is Ievend.
Elk levend wezen is opgebouwd uit verschillende soorten cellen.
Wat bouw betreft zijn deze gelijk. Ze hebben alleen een andere vorm.
Die vorm heeft te maken met de taak die de cellen hebben. Het menselijk lichaam bijv. bestaat ult spiercellen, zenuwcellen,
kraakbeencellen, beencellen en nog wel meer soorten.
Veel cellen met dezelfde taak en vorm bij elkaar noemen we een weefsel. Spiercellen bijv. vormen spierweefsel.
Verschillende weefsels kunnen weer met elkaar vergroeien tot een orgaan zoals bijv. het hart, de maag of de longen.
De organen zijn de grootste onderdelen van het lichaam.
Een aantal organen, die samen een bijzondere taak hebben, vormen een stelsel.Wij mensen beschikken over:
— een beenderstelsel;
— een spierstelsel;
— een voedselverteringsstelsel
— een ademhalingsstelsel
— een bloedvatenstelsel;
— een zenuwstelsel.