Logo van hondenschool Hagaardbos
home over ons gehoorzaamheid K.K.U.S.H. agility nog meer info sitemap


Examenreglement

home

over ons

clicker-methode

gehoorzaamheid
   algemeen
   hoe opvoeden?
   indeling klassen
   overgangsexamen
   examenreglement

K.K.U.S.H.

agility

nog meer informatie

sitemap

Praktische richtlijnen
  1. Inrichting
    De overgangsproeven worden in principe één maal per maand ingericht. Dit gebeurt telkens op de laatste zondag van de maand.
    Indien er in een bepaalde maand geen overgangsproeven kunnen worden ingericht zal dit zo vroeg mogelijk aan de clubleden worden medegedeeld.
    Eventuele kandidaten zullen:
    ofwel worden verzocht om hun overgangsproef één maand uit te stellen.
    ofwel worden verzocht om hun overgangsproef één week uit te stellen.

    De overgangsproeven worden afgenomen na de les van de klas in kwestie:
    Overgangsproeven van A-klas naar B-klas: afgenomen na de A-klas les.
    Overgangsproeven van B-klas naar C-klas: afgenomen na de B-klas les.

  2. Deelnemers
    Op de dag van de overgangsproef komen eventuele deelnemers naar de hondenschool. Zij kunnen deelnemen aan de lessen ter voorbereiding op de overgangsproef. De overgangsproef zal worden afgenomen na het einde van de les van de klas in kwestie.

    Wanneer er een overgangsproef wordt ingericht zullen er minimaal 2 deelnemers zijn.
    Indien dit niet het geval is zal een tweede geleider met hond op het terrein aanwezig zijn gedurende de examen periode.

    Een hond mag op verschillende data deelnemen aan een overgangsproef. Indien een hond geslaagd is voor een overgangsproef mag hij hieraan niet meer deelnemen.

  3. Toelatingsvoorwaarden
    Honden die deelnemen aan een overgangsproef moeten lid zijn van de hondenschool.
    Honden die aan de overgangsproeven van een A-klas deeelnemen moeten in de A-klas zitten.
    Honden die aan de overgangsproeven van een B-klas deelnemen moeten minimaal 1 maand in de B-klas gezeten hebben.
    Honden die deelnemen aan een overgangsproef moeten sociaal zijn.
    Of aan deze voorwaarde wordt voldaan zal worden beslist door de instructeur die op die dag de les geeft die vooraf gegaan wordt aan het examen.

  4. Herkansingen
    Bij eventuele mislukking van een oefening is, zowel bij overgangsproeven van de A-klas naar de B-klas als bij overgangsproeven van de B-klas naar de C-klas, een herkansing mogelijk, doch slechts voor maximaal één oefening.
    De punten worden dan berekend op het totaal van de te verdienen punten op de betreffende oefening doch slechts maximaal de helft van dit totaal kan worden toegekend.

  5. Examinatoren
    Om de beoordeling zo objectief mogelijk te houden zal een overgangsproef altijd door minimaal 2 instructeurs worden afgenomen.
    Deze examinatoren zullen elke oefening van de overgangsproef beoordelen voor al de deelnemers.

  6. Overgangen
    Het al dan niet slagen op een overgangsproef wordt per hond beschouwd.
    Een hond slaagt voor een overgangsproef
    • indien op elke oefening minimaal 50% van de punten wordt behaald die aan die oefening zijn toegekend.
    • indien op het totaal van de te behalen punten van de overgangsproef minimaal 60% wordt behaald.

Algemene richtlijnen
  1. Misleiding en bedrog
    Poging tot misleiding van de examinatoren wordt bestraft.
    Wanneer een geleider betrapt wordt op oefenen of poging tot bedrog, verliest hij alle punten voor die oefening.

  2. Belonen
    Tussen de oefeningen mogen de honden beloond worden, echter zonder gebruik te maken van attributen. (speeltje e.d.) Tijdens de overgangsproeven kan het gebruik of tonen van voedsel door de geleiders uitsluiting tot gevolg hebben.

  3. De bevelen
    Bevelen geven mag met de stem, gebaren of fluitsignaal. Wanneer de naam van de hond geroepen wordt, gelijk met (of onmiddellijk gevolgd door) een gebaar of fluitsignaal, wordt dit beschouwd als één bevel.

  4. De hals-en leiband
    Een "vaste halsband" evenals een zogenaamde "strophalsband" in leder of nylon of een "stropketting" worden toegelaten.
    Bij oefeningen waarbij de honden aangelijnd zijn is slechts één correct gedragen halsband toegelaten. (geen vlooienband e.d.)
    Een leiband van ongeveer 1.2 m lengte in leder of nylon wordt toegelaten.
    Lange, zware en/of zogenaamde dubbele lijnen worden afgeraden.
    Zeer dunne lijnen (dunne koorden) welke bij de honden snijwonden kunnen veroorzaken worden verboden.
    Indien oefeningen in vrijheid vereisen dat de leiband en/of halsband weggeborgen dienen te worden moeten deze volledig verborgen blijven voor de hond gedurende de oefening.
vorige volgende pagina