In Dialoog - Communicatieve vaardigheden
ANTWOORDEN EXAMEN 29/01/03
terug naar communicatieve vaardigheden
1. Bespreek, relatief aan de cursus communicatieve vaardigheden, de volgende interventies :

1.1 Begeleider vraagt aan een kind dat net zijn agressie geuit heeft : "Waarom heb je dit gedaan?" 1.5 punt


- Kinderen die moeite hebben met het onder woorden brengen van hun gedachten en gevoelens kunnen nauwelijks op deze vraag antwoorden.
- kinderen weten vaak niet waarom ze iets doen
- waarom-vragen lokken verdediging uit

1.2 Nu, ik vind het heel dapper dat je zegt dat je ouders gemeen zijn, want je vindt het natuurlijk ook moeilijk om het te zeggen. Het zijn ook je ouders. 1.5 punt

- feedback : 1.specifiek 2. rekening houden met de behoeften van het kind 3. je legt het accent op wat je goed vindt 4. je respecteert en toont dat je het kind waardevol vindt.

Je toont begrip voor de loyaliteit en het loyaliteitsconflict van het kind met zijn ouders.

1.3 Vergelijk volgende 2 interacties :2.5 punten
1. Een vijfjarig meisje dat in een kinderhuis woonde, werd heel erg boos en sloeg onbedaarlijk met haar schoen tegen een ijzeren balustrade. Tot nog toe reageerden de opvoeders met : "Hou daarmee op." Dit hielp echter nooit.

2. De laatste keer dat deze situatie zich voordeed, kwam een opvoeder als volgt tussen : hij hurkte neer bij het slaande kind en zei :
"Wat moet jij verdrietig zijn dat je zo boos doet. Als je zo veel lawaai maakt, dan wil iedereen alleen maar dat je ophoudt, terwijl jij echter verdrietig bent en troost wilt. Kan je niet wat anders verzinnen om duidelijk te maken dat er iets met jou aan de hand is?"
"Neen", antwoordde het kind, "thuis doet mijn moeder dat ook;"

opvoeder : "Tja, dat is erg moeilijk. Ik weet niets beters te verzinnen dan dat je iets anders zou moeten doen, waardoor niet iedereen vervelend tegen jou gaat doen en jij toch je rotgevoel kwijt kunt. Denk eens diep na."
Het meisje antwoordde : "House."

1. t.a.v. doel en effect: ad 1. doel= doen ophouden van gedrag. Doel is niet gelijk aan effect.
A4d 2. doel = oplossing vinden door het welbevinden van alle partijen. Doel is gelijk aan effect.

2. t.a.v. de regels van feedback ; in eerste interventie niet - in tweede interventie wel : 1. beschrijvend - 2. specifiek - 3. rekening houdend met de behoeften van de ontvanger - 4. bruikbare commentaar - 5. begrip tonend voor iemands gedrag, maar toch grenzen blijven stellend - 6. het accent leggend op wat men veranderd wil zien - 7. respecterend en waardevol vindend (zie non verbaal gedrag : hurkend) - 8. de boosheid aanvaardend - 9. niet veroordelend en beschuldigend.

1.4 Belli komt thuis en vraagt zich af of ze nog even voor het avondeten kan bellen naar haar vriend Sedes. Ze vraagt moeder dan ook : "Is het eten al klaar?"
Moeder roept ontstemd : "neen, en ge moet niet zo ongeduldig zijn! Denkt ge miscchien dat ik de ganse dag op mijn lui gat gezeten heb?" 1.5 punt

1. Geen isimorfie. Belli wil alleen weten of het eten klaar is. Moeder decodeert.
2. deze gewone vraag (open communicatie want geen wapengebruik) komt over als het ware als een verwijt van Belli dat het eten niet klaar is.
3 4 G's : De vraag van Belli bepaalt eigenlijk niet het antwoord van de moeder, wel de gedachten en de gevoelens die deze vraag bij moeder genereren.
4. In de hulpverlening zal bij dergelijke communicatiesituaties een herkadering functioneel kunnen blijken.
5. Moeder kon hier naar verduidelijking vagen (ontvangen van kritiek) en moet hier zeker niet etiketteren (geven van feedback)


2. Link gewoon volgende uitspraken aan begrippen uit de cursus communicatieve vaardigheden : 1.5 punt

- jij moet altijd anders doen dan de anderen                                                     Exclusie

- Opvoeder tegen vader, wiens dochter in leefgroep "De krekeltjes"               
Territoriumconflict
verblijft :
"Het is wel leuk dat je ons wilt helpen, maar we vinden het wel niet leuk
dat je de kookpotten in de keuken steeds weer herschikt."

- Wie is met dat ruzie maken hier begonnen ?                                                 
Interpunctie

- Een liefhebbend koppel vertelt aan een relatiedeskundige :                         
Circulariteit
jan: Zij weet dat als ze zo roept en tiert tegen mij, dat ik autistisch zwijg."
Mieke : En als ik duidelijk wil maken dat ik iets niet pik, dan zwijgt hij telkens
in alle talen. En dan word ik pas woest.

- Willen we eens kijken wat ons beider aandeel in dit conflict is ?                   
Ontindividualiseren



3. Verklaar volgende begrippen : 1.5 punt

De slijmbal :
Eén van de 4 stijlen van met elkaar om te gaan. Erg vriendelijk maar alleen om te sturen en te manipuleren. Het is een combinatie van positief benaderen (waarderen) en bevoogden.

Symptoomtolerantie :
In de behandeling laat men op geregelde tijdstippen het moeilijke gedrag van een persoon toe omdat dit gedrag een symptoom is van zijn syndroom.

Psychoanalyse :
Een wapengebruik (gezien bij territoriale conflicten tussen ouders en instelling) : reële en situationele opmerkingen worden teruggebracht naar interne psychische mechanismen of problematieken.
Bijvooorbeeld : "U heeft het blijkbaar erg moeilijk om enige afstand te nemen van uw kind."
Dit zal het meest efficiënt als wapen werken als de hulpverlener deze interventie empatisch en therapeutisch kan plaatsen.