In Dialoog : Gezinsgericht Werken
PROEFEXAMEN
Vraag 1 : Je bent begeleider van Petra en Jef, de kinderen van Els en Peter - hieronder vind je de casus van dit gezin.
Werk onderstaande casus uit volgens de contextuele theorie. Welke handelingsvoorstellen heb je vanuit contextueel oogpunt ? Motiveer je antwoord.


Els werd geboren in 1970, als tweede dochter in een doktersgezin. Haar vader is een zeer bekende huidarts en haar moeder is van opleiding ook arts, maar helpt haar man in zijn praktijk als medisch assistente.

Els omschrijft haar kinder-en jeugdtijd als een "rotte" periode : haar vader stak het niet onder stoelen of banken dat hij veel liever had gehad dat zij een zoon zou geweest zijn. Vader wilde immers aanvankelijk geen kinderen. Als pas afgestudeerde arts vond hij het belangrijk om eerst zijn praktijk uit te bouwen. Pas na lang aandringen van zijn vrouw is dan toch Mia geboren. Tijdens de hele zwangerschap droomde vader hardop van een zoon, maar eenmaal na de geboorte bleek hij toch zeer vertederd te zijn door zijn dochter. Mia was dan ook een "super"baby, en het gezin groeide sterk in aanzien in het dorp waar ze woonden. Tegelijkertijd liep ook de carrière van de jonge arts op wieltjes en bouwde hij een zeer goede reputatie uit. De invloed van zijn eigen vader, die hoofdgeneesheer is in een groot ziekenhuis, speelde hierbij een cruciale rol.

Vier jaar na de geboorte van Mia bleek mama plots opnieuw zwanger. Deze zwangerschap was absoluut niet gepland noch gewenst, maar onder druk van het kleine dorp, van de reputatie van vader en zijn familie en van de streng katholieke opvoeding van beide ouders was zwangerschapsonderbreking taboe. Zo kwam Els ter wereld, en deze keer bleek vader zeer teleurgesteld dat zijn tweede kind weer een dochter was. Hij bekommerde zich helemaal niet om de kleine Els en ging des te meer aandacht schenken aan Mia, "z'n enige echte oogappel". Gedurende haar hele kindertijd werd Els steeds vergeleken met haar oudere zus en deze vergelijking viel steeds in het nadeel van Els uit. Mia blonk in alles uit en deed alles perfect, terwijl bij Els eigenlijk alles misging. "Een echte sukkel ben je", riep haar vader regelmatig tegen Els. Ook op school viel op dat Els veel minder goed presteerde dan haar zus.
Tegelijkertijd werd er door vader wel een zware druk op Mia gelegd om later zijn praktijk over te nemen. Mia kon dan ook niet anders dan in de humaniora de zwaartse wetenschappelijke richting te volgen, waar ze al haar tijd in moest steken, terwijl Els de humaniora startte in het technisch onderwijs  en al vlug overging naar het beroepsonderwijs waar ze met "een verkeerd soort volk" in aanraking kwam. Zowel vader als moeder schaamden zich zeer diep over Els en uitten dat tegenover derden.
Terwijl Mia haar humaniora schitterend afrondt en naar de universiteit vertrekt, maakt de intussen 15 jarige Els het te bont door te spijbelen, te roken, weg te lopen,... Als Els voor de zoveelste keer weer een paar dagen wegblijft en moeder zich sterk ongerust maakt, wordt vader zeer boos en roept hij dat hij al van in het begin sterke vermoedens had dat Els nooit zijn dochter kon zijn... en dat dat nu bewezen werd en hij nu wel eens wou weten met wie zijn vrouw toen "een affaire" heeft gehad.
Moeder is razend kwaad na deze uitbarsting en verlaat haar man en gaat bij har zus wonen. Niet alleen "het gepraat" in het dorp drukt zwaar op vader, ook vanuit de kliniek waar hij ondertussen werkt, krijgt hij te horen dat "zoiets echt niet kan".

Moeder zoekt contact met Els en aanvankelijk herstellen moeder en dochter hun band. Tegelijkertijd komt de band tussen Mia en haar moeder zwaar onder druk te staan, omdat Mia resoluut voor de kant van vader heeft gekozen en na een tijdje verbreekt Mia alle contact met haar moeder.


Het noodlot slaat echter toe als in 1988 Mia, op weg naar een examen, wordt doodgereden door een dronken chauffeur. Vader en moeder hervinden elkaar in hun verdriet en moeder gaat terug bij vader wonen, tot grote ergernis van Els. Els, die ondertussen sinds enkele maanden Peter kent, trekt bij Peter in en ze trouwen vrijwel onmiddellijk,sterk tegen de zin van haar ouders, die ook niet op de plechtigheid mogen aanwezig zijn.

Els wordt snel zwanger, is dolgelukkig, breekt volledig met haar ouders en wijdt zich ten volle aan haar eigen gezin.

Peter is de oudste zoon uit een landbouwersfamilie. Heel zijn leven werkt hij al op de boerderij en toen zijn beide ouders kort na elkaar overleden aan kanker lag het dan ook voor de hand dat hij het bedrijf overnam. Aangezien hij nooit de tijd had gehad om "een vrouw te vinden", omschrijft hij zijn Els als "een engel die uit de hemel is komen vallen".

Het jonge gezinnetje leeft in één roze wolk na de geboorte van Petra in 1990 en de geboorte van Jefke twee jaar later.

In 1996, bij een eerste grote landbouwcrisis, ontstaan er echter zware financiële problemen. Er ontstaan echtelijke spanningen, de opvoedingsdruk is groot en in februari 1997 verdwijnt Els met de noorderzon. Zonder uitleg, zonder afscheid te nemen, laat ze haar man en twee kinderen in de steek. Achteraf zou ze verklaren dat ze er helemaal onder door zat en er "even" tussen uit moest.

Peter en de twee kinderen zijn helemaal van slag door het vertrek van Els. Peter ziet het helemaal niet meer zitten en krijgt nog meer problemen op financieel, psycho-sociaal en pedagogisch vlak. Hij klopt eerst aan bij de ouders van Els die op dat moment alle hulp weigeren. Hij zoekt dan professionele hulp en de twee kinderen worden vrijwillig geplaatst in een begeleidingstehuis (december 1997). Peter gaat wel elke woensdagavond met zijn kinderen naar de ponyles en om de twee weekends mogen zijn kinderen naar huis. Ook de ouders van Els bieden plots hulp aan, leren hun kleinkinderen kennen en na een tijdje gaan Petra en Jef 1 weekend per maand bij hun "kersverse" grootouders logeren. Van Els hoort intussen niemand iets.

Petra en Jef hebben het zeer moeilijk in de leefgroep: ze geraken het niet gewoon, missen hun papa erg, vragen veel naar mama en - wat vooral na een tijd opvalt - is dat ze onderling erg veel ruzie beginnen te maken, terwijl ze voordien een zeer hechte band hadden. Vooral Jef vertoont zeer druk en agressief gedrag, gebruikt grove taal en is arrogant.¨Petra daarentegen is zeer emotioneel en huilt veel.
Door dit gedrag van beide kinderen verlopen de weekends thuis zeer moeilijk.

In oktober 2001 krijgt Peter plots 2 briefkaarten van Els in de bus, die voor de twee kinderen zijn bestemd. Peter beslist in samenspraak met zijn schoonouders om deze briefkaarten niet aan de kinderen te geven, uit schrik dat dit slechts een eenmalige toenadering zou zijn en de kinderen dan voor de tweede keer zoveel verdriet zou worden aangedaan.

In februari 2002 neemt Els opnieuw contact op. Hoewel Peter en haar ouders er niet mee akkoord gaan, dringt men er in het begeleidingstehuis sterk op aan dat het contact tussen de kinderen en mama zou worden hersteld. Petra en Jef schrikken zeer erg als ze horen dat hun mama terug verschenen is, vooral ook omdat ze van hun grootouders en van hun papa steeds weer negatieve verhalen horen over mama. Jef wild an ook helemaal niets met zijn mama te maken hebben, Petra zou aan mama willen vragen waarom ze wegging.

Peter doet ondertussen alles om zo snel mogelijk uit de financiële put te geraken en toch ook zo veel mogelijk tijd bij zijn kinderen door te brengen. Hij hoopt dat zijn kinderen zo snel mogelijk terug bij hem kunnen wonen en ook de begeleiders zien deze mogelijkheid positief in.

De volgende oefenvragen volgen een beetje later deze week - los deze casus op en reageer via het discussieforum!

Vraag 2 :

Mevrouw Else-Marie Van den Eerenbeemt is een zeer bekende contextueel therapeute in Nederland. Hieronder vind je 2 van haar uitspraken. De bedoeling is dat je deze uitspraken verheldert,uitlegt,kadert, interpreteert,... aan de hand van de contextuele theorie.

Uitspraak 1: Het woord nooit bestaat niet tussen ouders en kinderen. Amputaties werken niet. Amputaties tussen ouders en kinderen geven fantoompijn.

Uitspraak 2 : Ik zeg wel eens : Hoe slechter de ouders, hoe loyaler het kind.

Vraag 3 :

Bespreek grondig de volgende uitspraak/stelling van Dany Baert :

"Bij intermediaire pedagogische hulpverlening ligt de nadruk niet in eerste instantie op de inhoudelijke aspecten van opvoeding en ontwikkeling, maar wel op het gesprek over deze inhoudelijke aspecten.3


Vraag 4 :

Kobe is een kongen van 3 jaar. Hij heeft een oudere zus, Karen, die 9 jaar is en een broer Jasper, die 6 jaar is en een zwaar meervoudige handicap heeft.
Jij bent begeleider van Jasper in het semi-internaat en vanuit deze voorziening wordt gezinsgericht werken vanuit een contextueel kader belangrijk geacht. Geef 3 belangrijke aandachtspunten voor de begeleiding van Kobe en motiveer je antwoord.
naar het discussieforum
terug naar gezinsgericht werken
terug naar hoofdpagina