Pissig op Heineken
Enkele jaren geleden moest de stadionspeaker van MVV iets aardigs zeggen over Heineken want ze sponsorden die dag de wedstrijdbal. Hij haalde een paar keer diep adem en zei toen “Heineken: het bier waarvan men zegt dat het is zoals het bedoeld is”. Maar daar gaat het me niet om.
Het gaat me om wat Heineken in Maastricht nalaat. Heineken heeft namelijk per 1 januari 2003 brouwerij De Ridder gesloten. Dat ze daarmee een eeuwenoude Maastrichtse traditie laten verschralen zou al reden tot pissigheid genoeg zijn. Maar er is ook een meer persoonlijke reden. Ik heb in de gemeenteraad en elders, tegen de stroom in, gepleit voor een nieuw industrieel elan voor Maastricht. Eén van mijn argumenten: Maastricht heeft de industrie kennelijk iets te bieden. Want waarom zou een multinational als Heineken er anders voor kiezen om te produceren tegenover de oude stad, in het sfeervolle Wijck? Waarom zou de multinational die productielocatie “stadsbrouwerij” noemen? Waarom zouden de marketingjongens en meisjes van Heineken het in Maastricht ontwikkelde witbier “Wieckse Witte” hebben genoemd? Maastricht biedt kennelijk iets waar grote behoefte aan is: imago. Maastricht is Bourgondische kwaliteit. Daar kan de industrie van profiteren. En op zijn beurt profiteert Maastricht dan van de industrie, die werkgelegenheid biedt voor technisch aangelegde mensen. Industrie die hopelijk kwaliteitsproducten op de markt brengt, waardoor het imago van deze stad en streek verder wordt versterkt. Laten we de industrie daartoe uitnodigen en uitdagen, zo betoogde ik. En de mensen knikten. Maar op 1 januari jongstleden haalde Heineken mijn voorbeeld onderuit. Om pissig van te worden
En nog pissiger werd ik toen ik merkte dat Heineken niet alleen zijn witbier Wieckse Witte blijft noemen, ondanks dat het nu niet in Wijck maar in Den Bosch wordt gebrouwen, maar dat ze zelfs allerlei nieuwe brouwsels “Wieckse” noemen die De Ridder nooit hebben gezien. Wieckse Brut, Wieckse Lichte en er zullen er nog wel meer volgen. Allemaal getooid met het opschrift “stadsbrouwerij De Ridder” en met symbolen waarin de engel van Maastricht en de Maastrichtse ster duidelijk te herkennen zijn en dus ten onrechte profiterend van het imago van Maastricht. Het kan niet anders gezegd: Heineken verlakt zijn klanten. De marketingjongens en meisjes zullen wel hebben uitgevonden dat de klanten dom zijn en verlakt wíllen worden, maar ik hoop toch echt dat ze dit keer ongelijk hebben.
Of het wat met de verhuizing naar Den Bosch te maken heeft zullen we nooit weten, maar inmiddels heeft een door de Consumentenbond samengesteld panel het “Maastrichtse” witbier als het minst smakelijke op de Nederlandse markt beoordeeld. Dat het ook anders kan bewijst de winnaar van de consumentenbond test: Gulpener met zijn witbier genaamd Korenwolf. Gulpener brouwt bier op een eerlijke manier met grondstoffen van het Limburgse land die op een milieuvriendelijke wijze worden geproduceerd. Daarmee won Gulpener in mei bovendien de duurzaam ondernemen prijs Limburg. Vraag: wat heeft Gulpen dat Maastricht niet heeft? Antwoord: industrie met toekomst. Overigens betrekt Gulpener zijn natuurzuivere grondstoffen onder andere van twee Maastrichtse akkerbouwers. Dus misschien is er toch nog hoop voor de stad en moet ik voor een nieuw agrarisch elan gaan pleiten. Maar voorlopig ben ik vooral pissig.
Hans van Wageningen
Maastricht
2003