IJstijddieren
Vroeg Pleistoceen
Laat Pleistoceen
Gedurende het Tiglien in het Vroeg Pleistoceen heerste er in onze omgeving een vochtig warm klimaat, waarin bossen met eiken, hazelaars, beuken, elzen en vleugelnoten voorkwamen. Deze  vroege zoogdierfauna was goed aan de hoge temperaturen aangepast, en bestond onder meer uit neushoorns, herten, paarden, verschillende olifantachtigen, herten, bevers, beren en hyena's. Er kwam zelfs een aapje voor. Al deze vroege soorten zijn uitgestorven, maar verschillende opvolgers komen (zij het niet in onze omgeving) nog steeds voor, zoals de hyena, herten, olifant en neushoorn. Fossielen van deze soorten worden met enige regelmaat uit zee opgevist. De kleiputten van Tegelen (Tiglien !) vormen zeer bekende en goed  bestudeerde ontsluitingen in het Tiglien

aap (Macaca florentina)
Mastodont (Anancus arvernensis)
Mammuthus meridionalis
Hyena perrieri
Beer (Ursus etruscus)
eland (Alces gallicus)
neushoorn (Dicerorhinus etruscus)
Gedurende het Laat Pleistoceen heerste hier een koud klimaat. De warmteminnende diersoort zijn uitgestorven of naar het zuiden verdrongen, en de dieren die hier voorkwamen waren goed aangepast aan de koude. Mammoeten, neushoorns en  muskusossen zijn allen voorzien van een dikke vacht.
Sinds het begin van het Pleistoceen zo'n 2,4 miljoen jaar geleden hebben flora een fauna ingrijpende wijzigingen ondergaan, en vele soorten die tijdens het Vroeg Pleistoceen leefden waren aan het eind van het Pleistoceen al weer uitgestorven. Denk maar eens aan de mastodont Anancus arvernensis of de sabeltandtijger Homotherium. Andere soorten leefden nog wel voort, maar verdwenen uit onze omgeving zoals de aap Macaca. Daarom wordt hier onderscheid gemaakt tussen Vroeg- en Laat Pleistoceen.
rendier
zoals de vroege mens het rendier zag >>
Panthera leo
<< Steppenpaard >>
Reuzenhert
Bison
Wolharige mammoet
Canis lupus (wolf)
<< wolharige neushoorn>>