Interview
We hebben als vervanging van een onderzoek een interview gehouden met een doktersassistente. Haar naam is Brenda Jans. We hebben haar een aantal algemene vragen gesteld. Ook heeft ze wat verteld over wat haar taak is als doktersassistente bij de avond waarop mensen de griepprik kunnen halen.
1. Hoe krijg je griep (influenza)?
Je krijgt influenza in perioden wanneer je weerstand lager is. Dan moet wel het griepvirus heersen. Je krijgt het via druppelinfectie.
2. Is influenza te voorkomen?
Je moet een goede weerstand hebben. Je kunt ook groepen mensen vermijden, maar dat is eigenlijk in het dagelijkse leven niet te doen. De goede weerstand is het belangrijkst.
3. Wanneer komt influenza het meest voor?
In de maanden met de r, de maanden oktober, november, december, januari en februari. Je wordt ingeënt in oktober of november.
4. Is de griepprik er ter voorkoming van influenza of ter vermindering?
Ter voorkoming van influenza.
5. Is het een goed idee als de apotheker de griepprik gaat geven?
De apotheker heeft geen gegevens van de patiënten, en weet dus niet of de patiënt in aanmerking komt voor de griepprik. De apotheker heeft ook geen bevoegdheid om de griepprik te spuiten.
6. Hoe vaak komt het voor dat mensen worden doorgestuurd naar het ziekenhuis?
Mensen worden ingeënt tegen influenza. Je kunt dan geen influenza meer krijgen en hoeft daarvoor dus ook niet naar het ziekenhuis. Als er complicaties optreden, bijvoorbeeld uitdroging, dan kunnen mensen wel worden doorgestuurd naar het ziekenhuis. Hoe vaak het voorkomt dat mensen ook echt naar het ziekenhuis moeten weet ik niet.
7. Zijn er nog middelen om influenza te voorkomen of te verzachten?
Om te voorkomen zijn er geen middelen behalve de griepprik. Om het te verzachten kun je een paracetamol nemen of als je last van spierpijn hebt zalf. Je moet veel uitrusten.
Nu heeft Brenda nog iets verteld over haar rol als doktersassistent voor het geven van de griepprik.
Als het weer tijd is om de griepprik te halen, moeten de assistenten de mensen oproepen die in aanmerking komen voor de griepprik. Dit selecteren ze uit medische gegevens van de patiënt, de soort medicijnen bijvoorbeeld. De assistenten sturen de selecteerde mensen dan een kaartje waarop staat dat de griepprik op een bepaalde avond gehaald kan worden. Dit is in eind oktober/begin november.
Op de avond zelf is er één assistente die de administratie bijhoudt. Hij/zij noteert wie er geweest is en wie er vergoeding voor krijgt. Ook mensen die geen kaart hebben, maar wel een griepprik willen halen worden genoteerd. Van hen wordt later bepaald of zij alsnog bij een risicogroep horen, zoniet dan moeten ze zelf betalen en krijgen ze een rekening. De andere assistent prikt. Het is van groot belang dat de patiënt zijn arm ontspant en rustig laat hangen naast zijn lichaam. Als de arm niet ontspannen is, dan is de prik pijnlijker. Het prikken kan op twee manieren: intramusculair of sub-cutaan. Intramusculair houdt in dat er recht in de spier gespoten wordt. Sub-cutaan is dat er schuin onder de huid gespoten wordt. Dit oogt wat vriendelijker, maar het maakt verder geen verschil. In de griepspuit zit een luchtbel. Bij andere spuiten moet deze er eerst uitgespoten worden, bij de griepprik maakt dit niets uit. Ook hoeft de huid niet ontsmet te worden. Anders kan de alcohol reageren met de stof die in de griepprik zit. Nadat er is geprikt moet de huid even gemasseerd worden. Dit is ter voorkoming van een harde/rode plek op de arm waar gespoten is. Maar dat verschilt wel per persoon. Een pleister is niet nodig, alleen als er toevallig een bloedvaatje is geraakt (dit is niet ernstig). Van de buitenkant kan er niet gezien worden of er een bloedvaatje zit. Als de patiënt koorts heeft mag er niet geprikt worden, bij een verkoudheid wel.
Sommige mensen moeten twee keer een griepprik halen, zij halen er dan ook nog een in februari.