Tunesië telt ongeveer 8 miljoen inwoners. De oorspronkelijke bewoners waren de berbers, die nu  nog maar  3% van  de bevolking uitmaken.

Aan  het  begin  van  onze  jaartelling   zijn  er  duizenden  joden  gekomen,  nu  nog  maar  een  kleine  gemeenschap, die voornamelijk op het eiland Djerba woont.

Het merendeel van de bevolking stamt af van de Arabieren, die in de 7e eeuw het land  veroverd hebben, en die zich later hebben vermengd met hun uit Spanje verdreven moslimbroeders, en de Turken die vanaf de 16e  eeuw naar Tunesië  zijn gekomen.

55% van de bevolking is beneden  de 20 jaar wat grote  zorgen voor de toekomst baart, te  meer  door   het  I.N.S.,  het Nationale Instituut voor  Statistieken, voorspeld  heeft dat Tunesië in het jaar 2021 niet minder dan 16.5 miljoen inwoners zal hebben.

 

 

Bevolkingsgroepen

 

Daar de begrippen berbers, nomaden en bedoeïenen vaak, ten onrechte, door  elkaar  gebruikt  worden  wil  ik  hier  wat nader op in gaan

 

Berbers

Berbers  zijn  een  volk,  over  wiens  oorsprong  maar  weinig  serieuze  bronnen  bekend zijn. Aanvankelijk zou het land bevolkt zijn door een donker gekleurd volk, bij wie zich later negers uit het zuiden voegden.

De derde groep immigranten, met blonde haren en blauwe ogen, zou uit het noorden gekomen zijn. Hoe het ook zij: het is een vermenging van rassen, en nu nog kan het u overkomen dat u in een stel blauwe kijkers kijkt!

De  Romeinen  noemden  hen  Barbaren,  een  woord  dat  zij  gebruikten voor alle niet geciviliseerde volken. Volgens de Heilige  Augustinus,  zelf  een  berber, werd  het  woord  gebruikt  voor  diegenen, die  zich  niet  aan de autoriteit van het Romeinse Rijk wilden onderwerpen.

En dan zijn we meteen beland bij de meest opvallende karaktertrek van een berber: hij kan en wil zich niet  onderwerpen. Welke invasies er ook zijn geweest, een berber zal altijd zijn onafhankelijkheid, ook al is dat in armoede, verkiezen boven afhankelijkheid.

De  berbers  hebben  een  eigen  taal, maar  hebben  nooit  over  een  geschreven taal beschikt (het Arabisch werkwoord berber betekent luid door elkaar heen praten!). Daarom  hebben  zij altijd de geschreven taal van hun indringers gebruikt. Zo  schreef  de  berberkoning  Massinissa  in  het  Grieks,  Tertullianus,  Augustinus  en  Cyprianus  gebruikten  Latijn,  in oorlogstijd zal een berber zich altijd laten leiden door de vraag hoe kom ik onder de verdrukking uit ?

Toen  de  Feniciërs  in  het  land  kwamen  dachten  de  berbers  niets  te  vrezen  te hebben en er ontstond een levendige ruilhandel  in  goede  verstandshouding. Bij  het  begin  van  de  strijd  van  Rome  tegen  Carthago  leverden  de  berbers geweldige huursoldaten, maar wanneer de berberkoning later zijn rijk door de Carthagers bedreigd  voelt, gaat  hij  Rome helpen om Carthago te vernietigen, en het was Titus Levius die schreef 'het is het zwaard van de berbers, dat beslist  heeft over de zege van Cannae.

 

Een  berber  is  trots. Koning  Massinissa droeg dezelfde purperen gewaden als de Romeinse consuls en liet eveneens zijn overwinning in munten slaan. De berbers hebben een gezegde: 'Wie vraagt, vernedert zich zelfs als je de weg vraagt!'

Zou u te gast worden gevraagd bij een berbergezin, maar die kans is er gering omdat er nog maar zo weinig zijn, dan mag u nooit iets weigeren, dat  zou de trots van  de heer des huize krenken. Een berber is gelovig, maar dan op zijn manier: hij vereert bepaalde bergen, grotten, rivieren, maar ook de maan, de zon en zelfs de regenboog die hij als de bruidegom  van de regen beschouwt.

Bekeren de berbers zich tot een ander geloof, dan zullen zij toch nooit hun eigen goden in de steek laten. Typisch is dat zij zich  altijd  bij  een  schisma  aansluiten, in  de  katholieke  kerk  worden  ze  Donatisten, in  de  islam  scharen  ze zich bij de Kharijiten.

Een berber heeft niet veel fantasie, is een grote realist en houdt niet van de verbeeldingskracht van de Arabieren.

De vrouw  speelt  een   belangrijke  rol  in  het  berberleven. In  tegenstelling  tot  in  de  Arabische  gezinnen,  groeien  de berbervrouwen   samen  met de  mannen  op, hoeden  zij  het  vee  en  discussiëren  samen. De  berbervrouw  speelt  een belangrijke rol in de economie van het huishouden en gaat zonder haar man inkopen doen.

De  berbergemeenschap  kent  geen  veelwijverij, scheiden  geeft  niet  veel  problemen, noch voor de man, noch voor de vrouw. Overspel komt heel zelden voor en wordt zwaar gestraft.

Vrouwen worden niet gekocht, integendeel, de vrouw mag zelf haar keuze maken. Een berbervrouw is  liever  gescheiden dan  maagd  te  blijven. Hierdoor  komt  het  wel  voor dat de vrouw een man koopt, om dan na de huwelijksvoltrekking, volgens afspraak weer te scheiden!

Berberkinderen spelen met poppen, al zijn het vaak niet meer dan twee gekruiste latjes met een lapje. Arabische kinderen hebben dat nooit gedaan, maar het toerisme en de in het buitenland werkende Tunesiërs hebben daar  wel  verandering in gebracht. De enige poppen, die de  Arabier gebruikte  waren grote  sierpoppen  om  de  slaapkamer  te  verfraaien en de vogelverschrikkers op het land!

 

Bedoeïenen of Nomaden

Het woord bedoeïenen geeft geen volk aan maar een manier van leven.

Bedoeïenen  hebben  geen  vaste  behuizing,  zij trekken  met hun  tent  en  het vee dat zij hoeden door het land. Sinds het Franse Protectoraat,  maar  vooral  ook  sinds  de  invoering  van  de  leerplicht  is  het  aantal  van  deze  nomaden  sterk verminderd. Trok  men vroeger tot diep in Libië, nu blijft men langer op dezelfde plaats, kinderen gaan werk zoeken in de steden  of   worden   dagloner   bij  de  dadelpluk   of   graanoogst.  Zij   wonen  in Nomadententeen grote, maar   zeer  lage    tent  die  door   de    vrouwen   is   geweven.  Daar    dit   weven  zittend   op   de     grond

gebeurt  kunnen   de  banen   niet  breder   zijn   dan de  reikwijdte  van de armen,  

zodat  meerdere  banen  van 80 cm aan elkaar genaaid worden.

In  tegenstelling   tot   de  berbers  leven  de  mannen  en  vrouwen  een  volkomen  gescheiden   leven.  De  tent   heeft   een   mannen-  en  vrouwengedeelte.  In    het mannengedeelte ziet men een kleed, een echt statussymbool voor  de  nomaden, en een   kanoun  (aardewerk houtskoolvuurtje) met    daarop  een    theepotje. In  het vrouwengedeelte ligt een eenvoudige mat, en staat vol met kook- en weefmateriaal, manden, en zakken met gierst, gedroogde dadels, vijgen, olijven, en soms wat qaddid(gedroogde vleesbrokjes).

Buiten de tent zijn de nachtstallen voor het vee: grote open cirkels, waarvan de 'muren' gevormd zijn door de in de winter door de vrouwen verzamelde takkenbossen.

Evenals de berbervrouwen hebben de nomadenvrouwen nooit een sluier gedragen, en zij kennen maar één feest in hun leven: de bruiloft, een feest dat zeven dagen duurt. Gedurende deze dagen mag de bruid bij haar man in een apart tentje slapen, daarna moet ze weer terug naar het vrouwenverblijf.

Ieder jaar in mei wordt een nieuw contract gesloten tussen de veebezitter en de Nomade die zijn kudde hoedt. Voor een hongerloontje staan zij dag in dag uit met hun kudde in de hitte, regen, wind of koude.

Een van de mooiste dingen die u in Tunesië kan overkomen is wanneer u getuige bent van de verhuizing van een bedoeïenenfamilie, dat is een schouwspel om nooit te vergeten.

 

 

ONTMOETING MET DE TUNESIËRS

Enkele types bewoners getypeerd:

 

de Arabier:

- hij kent geen maat nog in de liefde, noch in de haat;

- is ridderlijk en oorlogszuchtig;

- houdt van lawaai en fantasia (ruiterspel);

- is moedig en onverschrokken;

- is hartstochtelijk en onstuimig;

- is waardig en trots;

- is trouw aan zijn gegeven woord, alhoewel dat vol sluwheden zit...

 

de Moor (de in Tunesië neergestreken Spaanse moslim):

- is ernstig en vredelievend;

- is waardig en trots;

- is soms uit de hoogte en hovaardig;

- maar is altijd uitermate beleefd;

- is vol liefde voor muziek, poëzie, bloemen en parfums;

- houdt van verhalen en vertellingen;

- is rijk aan verbeeldingskracht;

- lacht niet veel en schaterlacht nooit, dat vindt hij beneden zijn waardigheid;

- verkoopt alleen maar noblesse: parfum, zijde, enz;

- in woorden wordt hij nooit grof of vulgair.

 

de berber:

- is een man van actie;

- houdt niet van overbodige versiering, noch in zijn tapijten en bouwwerken, noch in

  zijn poëzie;

- is gastvrij, maar niet met zoveel vertoon als de Arabier;

- zijn hoogste goed is zijn onafhankelijkheid.

 

Kennismaking met een ander volk kan verwondering en bewondering   opwekken, maar   ook   ergernissen. Iedere  roos heeft zijn doorns. Zijn we daarop bedacht, dan zullen we ons niet prikken  en optimaal  van  de  bloem  kunnen  genieten. Daarom wil ik enkele punten opnoemen die u tot ergernis zouden kunnen leiden.

Door de andere godsdienst, geschiedenis en cultuur verschilt een Arabier met een westerling. Laat dit anders zijn niet  een voortdurende doorn in uw oog, maar juist een uitdaging zijn tot het willen begrijpen van de Oosterse mens.

 

Eerst wat praktische zaken, die u zouden kunnen hinderen:

- 's avonds is er buiten de hotels weinig te doen, behalve in de maanden juli en augustus waarin ieder zich respecterende 

   stad zijn eigen festival heeft;

- het openbaar vervoer rijdt niet altijd op tijd;

- in het binnenland zijn er niet veel treinverbindingen;

- er zijn weinig gezellige cafés;

- in geval van hevige regenval en ook nog enkele dagen daarna  kunnen  wegen  afgesneden  zijn  doordat  de  oueds  het

  water niet kunnen verwerken. Dit is vooral het geval bij de G.P. 3  van  Kairouan naar Gafsa. Er wordt niet van te voren

  gewaarschuwd. Politie is meestal niet ter plekke en er is geen goede alternatieve  weg,  zodat  u er alleen met behulp van

  duwers, die daar een financieel steuntje uit slaan, doorheen kunt komen.

  De wegenkaar van 'Editions Turki' geeft de zwakke plekken aan;

- modderige wandelpaden zijn eveneens het gevolg van flinke regenbuien,  omdat  de  afwatering  niet overal even best is;

- buiten de hotels zult u op de toiletten meestal geen W.C.-papier  vinden, een  Tunesiër  reinigt zichzelf met water. Op de

   meeste toiletten staat een kan met water;

- honden ziet men in de steden vrij weinig, op het platteland daarentegen komt men veel loslopende honden tegen;

- zwerfkatten  zijn  er  erg  veel,  ook  in  de  steden en ze deinzen er niet voor terug om, wanneer ze daar  de  kans  voor

   krijgen, de hotels en restaurants binnen te glippen;

- gebrek aan hygiëne. De  doorsnee  Tunesische  huisvrouw  heeft een smetteloos domein, de liters bleekwater die zij per

   jaar gebruikt  zijn  niet  te  tellen. Echter  bij  de  voordeur  houdt  bij velen dit gevoel op. Van hogerhand wordt er veel 

   gedaan om dit te veranderen, ieder jaar worden er prijzen uitgereikt voor de 'schoonste' steden en dorpen;

- de niet ontwikkelde Tunesiër tutoyeert iedereen omdat zijn eigen taal het gebruik van het woord 'u' niet kent. Het  moet 

  dus niet als onbeleefdheid uitgelegd worden;

- de opdringerigheid van handelaren, vooral in plaatsen waar veel dagtoerisme komt, zoals Kairouan, Mednine, enz. Toch

   moet u niet schromen een winkel binnen te gaan om eens fijn rond te  kijken, ook  al  wilt  u  niets  kopen.  Het  'kijken,

   kijken niet kopen' dat naar Nederlanders wordt geroepen is als geestigheid bedoeld. Wordt u een  glas  thee  of  flesje  

   cola aangeboden, accepteer dat dan zonder de verplichting te kopen te voelen.

 

Enkele karaktereigenschappen

 

Een Arabier is trots, werkt  niet  zo  graag  en  heeft  moeite  met  discipline. Dit leidt  bij  menig  toerist  tot  de  volgende ergernissen:

- Een Tunesiër zegt niet graag dat hij iets niet weet. Liever  geeft  hij  een  willekeurig antwoord. Dat  kan  dus  een  doffe

   ellende worden bij bvb. het vragen naar de weg.

- Handelaars  in  souvenirs  hebben  veelal  geen  vaste  prijzen. Houdt u niet van afdingen, ga dan alleen naar zaken waar

   vastgestelde  prijzen   zijn, anders  betaalt  u  altijd  te  veel. Voor  de Arabier is dit handelen juist zijn leven. Hij  houdt  

   helemaal niet van onze directe manier van zaken doen.

- Hij weet dat hij op veel gebieden een achterstand heeft op de westerling en heeft hierdoor in meer of mindere mate een 

   minderwaardigheidsgevoel, dat  hij  tracht  te verdoezelen. Zijn  toenadering  tot  de  ander is heel voorzichtig: hij praat   

   veel,  kan  daardoor  opbouwen,  aftasten,  gas  terug  nemen en  hoeft  zo  nooit als verliezer  uit  de  strijd  te  komen.

- Het gedrag in het verkeer is nogal ongedisciplineerd, zowel van de voetgangers, die zonder uit te kijken oversteken, 

   als van de automobilisten. Om maar niet te praten over de brommers, die in onze ogen veelal onverantwoord beladen   

   zijn.

- Die zelfde ongedisciplineerdheid uit zich  ook  in  winkels  waar  ons 'ieder op zijn beurt'  nogal  eens  genegeerd  wordt, 

   idem met taxi's, louages, etc.

- Met  het  woord  'morgen'  wordt  veelal  alleen  bedoeld  dat  het  vandaag  niet  kan, maar  dat  loopt  wel  eens  uit tot 

  meerdere malen 'morgen'. Ook  het 'ja' moeten  we  genuanceerd  zien. In feite bedoeld hij alleen maar te  zeggen  dat  het

  geen pertinent 'nee' is.

- De diervriendelijkheid  is  bepaald  niet  groot. Bij  een  Arabier  staat  de  mens  centraal. Het  overige  is  er  om  hem 

  te dienen. In de  koran   staat  er  in  de  16e soera,  vers 5-9: 'Allah heeft  u de  dieren  gegeven  tot  uw nut,  tot   uw      

  verwarming   (wol en huiden), tot  uw  gemak (huis- en rijdieren) en  zij dienen  dan  ook   tot  uw  voedsel. Zij  sieren  u  

  wanneer  u  hen 's   avonds naar huis drijft en 's morgens naar de weide brengt. Zij brengen uw lasten naar verre  oorden,

  wat u zelf alleen  met de grootste moeite gekund zou hebben. Ook paarden, muildieren  en ezels heeft  hij  geschapen om

  u    te   dragen'.  Dit  vat   men   vaak    letterlijk op. Ik    ben    in    Tunesië     weinig, speelse    aanhankelijke    honden

  tegengekomen.  Zij   kijken   treurig   en    angstig  en  zijn  daardoor  nogal eens agressief. Zijn baas ziet hem niet als zijn

  kameraad maar als een instrument dat zijn huis   of erf moet bewaken. Kinderen die de kudde hoeden houden de  dieren

  vaak in het gareel door het gooien van stenen.

- Laksheid komt men overal tegen. Een Arabier kan zich weliswaar enthousiast op een karwij  gooien, maar is  het  nieuwe 

  eraf,  dan  valt  hij  weer  terug  in  zijn  laksheid  en  voelt  hij  zich  daar lekker bij. De altijd rennende westerling die  zich

  helemaal in zijn werk stort komt hem potsierlijk over.

- Hij beschouwt categorisch iedere westerling als een kapitalist.

- 'Geef je ze een vinger dan nemen ze de hele hand' is een nogal eens een gehoorde klacht.

 

Maar... aan de andere kant:

Ergeren de Tunesiërs zich ook aan ons ? Zeer zeker:

 

- Aan de vrouwen die topless over het strand lopen;

- Aan hen, die minimaal gekleed door de Souq wandelen;

- Aan onze gehaastheid en de directheid in onze gesprekken;

- Aan diegene, die met een koloniaal gebaar een fooi geven zonder daarbij aandacht aan de persoon zelf te schenken;

enz...

 

Mijn ervaring is, dat Tunesiërs vriendelijke mensen zijn en zolang wij hen maar in hun waarde laten en respecteren, zullen de ontmoetingen  niet  anders  dan  prettig  en  joviaal zijn. Wel  zal  het  contact  oppervlakkig  blijven. Iemand die twintig jaar  in Tunesië had gewerkt, veel contact had met de mensen en de taal vloeiend sprak vertelde me: 'Toen ik een jaar in Tunesië was, dacht ik de mensen al aardig te kennen, na twee jaar ging ik daaraan twijfelen en na vijf jaar was me duidelijk dat ik ze nooit helemaal zou begrijpen en doorgronden'.

Tunesiërs in gesprek

Iedere nieuwsgierigheid onzerzijds naar gewoonten, taal, enzovoort zal met enthousiasme worden begroet.

Wat dat  begroeten  betreft:  als twee Tunesiërs elkaar tegenkomen lijkt het door de enthousiaste en  langdurige  begroeting alsof   ze  elkaar al  lang  niet  gezien  hebben. Echter,  gisteren  heeft   zich  waarschijnlijk  hetzelfde  afgespeeld. Voor  ons onbekend is ook het feit dat het als onbeleefd wordt aangerekend wanneer men vraagt 'hoe gaat het met je vrouw'. Indirect gebeurt dit door te zeggen: 'Hoe is het met je huis'.

Als ze kwaad worden lijkt het of  het  een  gevecht  op  leven  of  dood  wordt, maar  dat  is  in  de  meeste  gevallen  maar  schijn, hun gebarentaal en stemverheffing is nogal wat forser dan wij gewend zijn!