Sidi Bou Said ooit als ribat (fort) gesticht,  door Moren vorm gegeven en populair gemaakt door artiesten, is een van de bekendste en drukst bezochte plaatsen van  Noordoost-Tunesië 20 km  van Tunis. Het geeft een  beeld van een 'typisch Tunesisch dorp' : kasseienstraatjes witte muren, blauwe deurversieringen en zwarte mashrabias. Deze schilderachtige stad is gelegen rond een heuveltop die vroeger een oriëntatiepunt was voor zeevaarders maar die in onze tijd steeds meer een toevluchtsoord is geworden voor schilders schrijvers en welgestelden. De tegenwoordige stroom van westerlingen vormt een tegenstrijdigheid in de geschiedenis van de stad. op de oude Kaap Carthago waar de voorstad Mégara zich uitstrekte, bouwden middeleeuwse moslims een ribat (een vierkante 'kloosterburcht' op de ongeveer 130 m hoge klip boven de Golf van Tunis. De ribat bestaat nu niet meer ; op de fundamenten werd een vuurtoren gebouwd) om van daaruit de kust te verdedigen tegen invallen van christenen. De Barbijnse kapers maakten 'Sidi Bou' hun mascotte en riepen hem uit tot de beschermheilige van de anti-christelijke piraterij. Hoewel Karel V er van 1535 tot 1575 een Spaans garnizoen had gelegerd waarvan ook Cervantes deel uitmaakte voordat hij zijn Don quichotte schreef was het christenen tot 1820 verboden het dorp te betreden. Moslim of niet, nu kan je er zonder beperkingen rondlopen.