Bathory Aria
Verrast door de nacht zoals Usher
Gedoofde kaarsen slaakten een zucht
Terwijl de Dood
Zijn hoogtepunt van kille tranen achterliet voor de Gravin
Verrast door de nacht zoals de verdoemde Usher
Werd het Huis van Bathory in een doodskleed gewikkeld
Onder het duistere masker van verdriet
Had ik maar bevangen door verdriet
Aan haar zijde geweend
Dan zou ik haar zo vast tegen mij aan hebben gedrukt
Zoals Aphrodite met haar stormige kusten
Verdronken in Kytherische getijden
En zou ik haar gekust hebben
Want alleen door haar
Zouden mijn lippen de geheimen
Van wazige vergezichten kunnen kennen
Waar lusten vlees
En pijn opeisten, kwam
De meedogenloze ijzige adem
Van hese tekens van leven, verstomd tot gefluister
Verrast door de nacht
Het bleke wassende maanlicht inademend dat zich een weg baande
Tot in de graftombe van haar Heer die zo vast sliep
Verrast door de nacht
Het gejammer van de tol van het zwarte weduwschap uitademend
Vervulde een opkomende eeuwige nacht haar ziel
Een moord op sluimerende raven
Donderprekende grijze hemels
Wraak nemend op het leven
Lesbisch en met slagtanden
Hebben afgesmeekte massamoord op haar sekse nodig
De waanideeën van Grandier klaagden de opstand aan
Van zich ontwarend vervloekt glas, uit de droom gerukt in graftombes
Omring door reliëffiguren temidden van haar zondevererende cultus
Met de overgave van een beul reisde zij dikwijls door geestenwerelden
Naar vastgebonden Aartsengelen
Uit het licht in de nacht geworpen
Verbannen naar de aarde waar martelingen zich zouden ontplooien
Maar weldra
Bewees haar tarotkaart
Dat bastaardgeruchten verspreid als tumors
Zouden toenemen
En haar sterren ten gronde zouden richten
Hoezeer verminkt ook
Tot betere bittere waarheden
Van koude bloedbaden
Terwijl lichamen bovenkwamen
In onbuigzame hoeveelheden
Om haar te achtervolgen vanuit hun
Smalle opgedwongen graven
Toen wolven hun
Aarden baarmoeders op hadden gegraven
Waar sterke vrieskou lang had gewerkt
Om hun wonden bloot te leggen
Tot in de diepten van haar ziel achtervolgden zij haar
Hun vergif uitstrooiend vlogen zij
Als een moord op sluimerende raven
En goed wetend dat hun verrukkingen
Haar dromen aan stukken zouden slaan
Graaide zij naar duistere boeken voor kwijtschelding van haar verdoemenis
Gekraaid gezang van verderf over verzamelde vijanden
Op de avond van Halloween
Terwijl zij als
Bellona voor het bal
De vijanden ontving
Verraadden de medeplichtige dienstmeiden
Haar martelingen
Met kruisen besmeurde stapstenen
Naar haar koets beteugeld om te vluchten
Maar ze wist dat ze dapper de nacht moest doorstaan
Hoewel angst een doodshoofd over de maan schoof
Als een moord op sluimerende raven
Want elke gemaskerde, met juwelen behangen blik was door afschuw vervuld
De verschrikking bevroor beschilderde ogen tot kille blikken
En zelfs haar dans
Weerkaatst in de vele spiegels
Zag er even ziek uit als haar toekomst
Als het lot hier zou feesten
Ogen die waanzin hadden aanschouwd
In een tijdperk gekruisigd door de nagels van het geloof
Toen de smerige vogelverschrikkers van Christus landen verwoestten
Daagde een ijzige Gravin geboren als een asgrauwe verschijning
De peilloze diepten uit, goed wetend dat ze verdoemd was
Haar leven fluisterde droefheid zoals een begrafenisstoet
Gestoord en vol verlangen, geobsedeerd en in trance gebracht
Door degenen die zich moesten overgeven aan wreedheid
Verpletterd in het pad van haar dans
Een wervelwind van vuur verspreidde zich snel door de doornstruiken
Van lieflijke rozen die haar struikgewas van zwarte dorens had vastgegrepen
Zij smeekte de Hemels om voor de eeuwigheid
Het elixir van de Jeugd uit de zuivere bron te vergaren
Terwijl haar lesbische fantasieën
Extreme vormen aannamen
Losgelaten over tientallen jaren
Een loden glaslijst voor de zijde-achtige helende kracht van het bloed
Maar haar heerschappij eindigde gezwind
Want Duistere Goden waren in een te diepe slaap gedompeld
Om haar smeekbeden te aanhoren
Toen haar cipiers aangevallen werden
Door beschuldigingen van een priester
Die heilige spreuken stamelde
In het midden van de nacht
Voor maagden die verstrengelde lakens bevlekten
En ze nam een trotse houding aan
Toen haar misdaden dik werden uitgesmeerd
En verhoerd over de lippen van boeren
Hoewel ze de vuren kon ruiken
Die steeds hoger likten aan de ledematen
Tot aan de gemartelde kutten van medeplichtigen
Zo eindigt de verdienste van dit gestoord sprookje
En hoewel ze de beet van de brandstapel bespaard bleef
Oogsten haar zonden haar door haar edele afkomst
Geen kwijtschelding
Voor altijd ontrukt van de opwinding over de komende nacht
Waar enkel een trage dood haar kon doen opstijgen
"De geesten hebben allemaal het vonnis ontvlucht
Ik rot weg, eenzaam, waanzinnig
Waar het woud paarsbruine klaagzangen tot mij fluistert
Van tussen de dennen en lijkkransen van wolfswortels
Aan de andere kant van deze muren, waarin ik ben verdoemd
Tot het schemerduister van een sombere graftombe
Loop ik op en neer met wilde bezetenheid, die mij wordt gezonden
Door de bleke stralen van een onschuldige maan
Die, beroofd van doodslijsten, zo
Heerst over de schepping op aarde
Terwijl ik mijn lippen toevertrouw aan de dood
Een trage kille kus die wedergeboorte verafschuwt
Een laatste wens is echter door het noodlot nagelaten
Mijn schoonheid zal verwelken, ongezien
Behalve door een paar gitzwarte ogen die zullen komen
Om mijn ziel naar haar rustplaats of naar de Hel te brengen om niet meer alleen te zijn
Mijn ziel naar haar rustplaats of naar de Hel om niet meer alleen te zijn"
©Joeri W.