Onder de huilende sterren
De lenterituelen worden door het hart van de winter tenietgedaan
Als de koude rilling over haar rug door de aarde golft
Terwijl droefgeestige zielen melancholisch zingen
Over drama's van heropleving.
Onder de kille blik van een boosaardig Mars
Kruisen bijna-zelfmoorden hun harten
En spartelen ongeborenen in halfwarm vocht
Want iets kwaadaardigs komt eraan.
Onder de huilende sterren
Elizabeth, het toonbeeld van onzedelijkheid,
Kijkt hoe de zon de brandstapels oplicht
Terwijl haar dobermannen, Verderf en Tyrannie,
Als gehypnotiseerde minnaars aan haar voeten liggen te slapen.
Een geluid van bellen
Wekt de schuimbekkende hellehonden
Van sleeën voortsnellend door de roodkleurige sneeuw,
Die vanuit de hoogste torens reeds gezien kunnen worden.
Grote duistere spiegel, vertel aan haar gezicht
Dat het alle anderen in schittering zal overtreffen,
En dat hemellichamen uit de gratie zouden vallen
Om zo'n verblindende schoonheid te bezitten.
Want schoonheid is altijd wreed...
(Laat het geketende noodlot zich voltrekken...
Verdoemenis onder de goden die voldoening zoeken
Zich onderwerpend aan de grillen van deze meesteres)
Terwijl de dans vervolgens doorging
Werd Elizabeth's gemoed bekoeld
Door toedoen van een glazen maan;
In gladde zwarte kilheid groeide het
Om verderf aan te richten.
Het dienstmeisje dat haar graf in de toren zou vinden
En aan haar kleed bezig was
Kreeg Elizabeth's razernij over zich heen
Toen ze uitschoof met de naald
Liet ze haar honden de polsen van het kreng overbijten.
Zich terug iets beter voelend
Kwam deze moordenares
Naar beneden voor het bal
Met bloed op haar lippen geschilderd
Voortschrijdend als een komeet zo wit
Als was het om te verblinden
De wals stopte als aan de grond genageld.
Terwijl ieders adem stokte in de keel
Werd zelfs de Dood bleek in vergelijking
Met de verderfelijkheid van haar zeldzame schittering
Die neerdaalde over de bewonderende menigte
Die zich daar verzameld had.
Onder de huilende sterren
Ze danste in zulk ijzig aura
Dat in trance gebrachte mannen uit haar passen afleidden
Dat deze engel, van haar voetstuk afgestapt,
Kwijtschelding van haar noodlot had bekomen
Door af te dalen naar donkerdere dimensies
Genot scheppend uit haar heerschappij
Want zij was immers te vergelijken met de godin
Tot wie de wolven huilden.
'Terwijl de hofdames in de kasteeltuin
Wiens dolken flikkerden van afgunst
In kleine groepjes fluisterden
Over verdenkingen uit het buitenland
Dat Elizabeth behekste:
Kijk hoe de slet zelfs nu haar spreuken
Uitspreekt over de Zwarte Ridder
Die haar rode lippen stevig in haar greep houden.'
De tongen verstrengeld
Meegesleurd door getijden zonder zorgen
Langs de sirenes die hun vernietigende blikken verenigden
Een aureool van raven verwarde haar haren,
Een kroon, een diadeem
Voor passies verstrikt in haar web
Opwindende fantasieën
Toen hun ogen elkaar als gehypnotiseerd kruisten
Hun spanningen baanden zich een weg
Door de zee van voorspel
Als minnaars bij de eerste beet
Verleidde ze hem als Eva om zich neer te vleien
Naar adem snakkend onder de houten dakspanten
Lichamen in een balletspel gedwongen
Maar plots kreeg ze een bevlieging, en om haar eer hoog te houden
Sloop ze weg van het feest
Om zich naar Wonderland te begeven
Waar beesten uit haar kerkers haar ter beschikking stonden
Van feodaal dilemma
Gehuld in bont
Naar afgemaakte slaven om de sterren
Van de Grote Hond te zien huilen naar de aarde.
Op deze gewelddadige nacht
Onheilige nacht
Geselden winden hun ledematen samen
Terwijl de lucht zich van haar kille haat ontdeed.
Ze wenste zijn kus op haar bevroren landschappen
Om de bleke verovering te bekrachtigen
Vanuit overschaduwde prieeltjes
Waar in de late uren
De duivel nooit toevallig voorbijkwam
Een eenzaam amulet aan haar schaamlip gebonden
Stuurde intense lustgolven als galopperende hoeven
Geplaveide straten, gevuld met schooiers
Werden onder de heerschappij van een eigenzinnige god(in) geschopt.
De lenterituelen worden door het hart van de winter tenietgedaan
Als de koude rilling over haar rug door de aarde golft
Terwijl droefgeestige zielen melancholisch zingen
Over drama's van heropleving.
Onder de kille blik van een boosaardig Mars
Kruisen bijna-zelfmoorden hun harten
En spartelen ongeborenen in halfwarm vocht
Want iets kwaadaardigs komt eraan.
Onder de huilende sterren.
Neukend op de heuvel waar de armen wonen
Binnen gehoorsafstand van een gebocheld oud wijf
Plaagde Elizabeth hem met de vraag of hij zulke in vuur en vlam staande bejaarde
Lenden zou durven bevredigen?
Hierop gaf hij teken van starre minachting
Inspelend op haar gemakkelijk te verleiden oog
Maar het oud mens antwoordde:
'Dit meisje dat mij nu bespot
Zal weldra even geplaagd zijn door ouderdom als ik.'
Haar metgezel lachte een pluim van ijzige adem
Want Elizabeth's gratie kon
Een vlag van wapenstilstand doen rijzen in de afbrandende hemel
Of de doden van hun eeuwige graven
Maar ze kookte nog steeds van woede
Deze trotse Sneeuwkoningin
Verbitterd door het afschuwelijke weerwoord
En omdat hij haar liefdesspel onderbroken vond
Reet hij het oude besje open als was het voor ontspanning.
Weldra werden ze getrouwd in de koorts van een volle maan
Als weerwolven in het bruidsbed
Besprenkeld met aphrodisiacums
Om de dynastieke unie op te geilen
En opdat maniakale opvolgers voortgebracht zouden worden.
Elizabeth
Nu als een gravin vrijelijk regerend
Versleet en gebruikte
Haar titel als een favoriet kleed
En terwijl haar ronddolende man,
Wiens dagen verhit werden door de oorlog,
Als een razende tekeerging om de ongelovigen uit te roeien
Gingen haar onvervulde innerlijke vuren nog harder te keer.
©Joeri W.