Wreedheid bracht jou grafbloemen
Kwaadaardig in schemerachtig roos
Bijeengeraapt satijn bedekte haar borsten
Zoals bloed op de sneeuw
Een wijnrode dolk
Glinsterde in haar nek
Ontwakend, verlost uit het graf
Verduisterde haar bevrijde geest de maan
Die zij overtrof in schittering als een gevallen ster
Een vorstelijk sieraad uit een afgelegen sterrennevel
Haar evenbeeld hing in de zwarte gallerij
Heersend over onbehaaglijkheid
Eisend van de Dood om te ademen...
Temidden van het krioelende leven in het daglicht
Van de gemeenschap aan het hof
Verblindde Elizabeth's schoonheid, haar aanwezigheid werd enthousiast onthaald
Hoewel haar schaduw in het toortslicht
Op de vochtige kerkermuren
Niets anders begroette dan wanhoop van slaven die haar nachten betoverden
Dertien winterzonnewendes hebben haar pad
Voor haar uitgetekend, dat de duisternis
Als haar grondgebied heeft opgeëist
De biechtvader castrerend
Wiens liefkozingen ze had gekend
Een zweep in het Huis van de hemels Hond
Haar ijskoude kont vlees over heilig been
Beroofd van haar geloof, omhelsde zij nu
De narcistische onrust bevroren op het oppervlak van de spiegel
Met deze minachting, in deze aderen
(Hooggeboren hoer die zij was)
Streefde zij om te behouden wat de tijd zou opeisen
Haar ziel was verkocht en voor deze prijs
Bleven stinkende brandstapels nasmeulen
Naar de grillen van iemand die de touwtjes stevig in handen houdt
Mysterieuze Elizabeth
Wreedheid bracht jou grafbloemen
Vanuit de randen van de afgrond
Eens in een gruwelverhaal toen de gesmoorde kreten van wroedheksen
En de in roodkleurende baarmoeders gekerfde abortieve runentekens
Aan licht werden gebracht door waarzeggende ogen
Werd ze door waanzinnigheid overvallen
Zoals door het zaad van een verliefde minnaar
Levensbloed gutste over haar huid
In stromen bevrijd door marteling
En het was alsof haar sneeuwwitte gezicht
Schitterde naar haar dode spiegelbeeld
Zoals een engelengezicht verwarmd door kaarsen
Waar erotische littekens zich een weg hadden gebaand
Dus sleepten demonen deze libertijnse
Met lusten krijsend om bevrijd te worden
Op het vlees van doorspietste maagden
Als op een onbeschilderd doek voor haar grillen...
Gehoorzaamheid eisend
Hield haar blik een seance
Met geesten te zeer onder glas gevangen om hun gevoelens uit te wisselen
Een meer besneeuwde meesteres dan Luna
Wiens bedreigingen om haar te overtreffen
Kwellingen tegenkwamen die haar vervoering de vrije loop lieten
Plat op haar rug
Ten prooi aan hordes door de ontelbare
Verzen en vervloekingen
Die door haar dromen spookten
De klok sloeg middernachtmerrie
Dertien in haar gedachten
Een volgelinge van littekens
Gebrandmerkte jaren sisten op de achtergrond
Met geopende benen bereden
Door de Vader van de leugens
Een lofzang van wolven
Deed de hemels blozen terwijl zij zich verstrengelden
Maar de Hemel is nooit voor eeuwig
Zij kwam als een storm over haar hoogtepunt
Naar beneden vallen vanuit de wolken...
Slangen aan het bewind brengend
In elke opening
Om deugdelijke gaten af te likken
Hemels vaders blind makend voor het lot
Van naaktgedwongen maagden
Onteert op verpachte knieën
Misbruikt en met hun rug op de pijnbank gelegd
Terwijl maandstonden hun smeekbedes verstikten
'Meer, hoer, meer!
Maak mij kletsnat met jou in golvende bewegingen
Naakt lichaam, druk je tegen mij aan'
Helle en het Beest
©Joeri W.