Dagboek van het NBV zomerkamp (20 juli t/m 9 augustus 1997)
Gran Paradiso (Italië)


Maandag 21 juli 1997
Zon, 2 km hoog in de bergen, blote bast; het feest kan beginnen. De rit ging erg voorspoedig zodat we vandaag al kunnen gaan klimmen. Voorspoedig, ach, we zouden zondag om 0500 vertrekken maar de caravanverlichting werkte niet. Laurens en ik waren nog bij zijn ouders dus zijn we om 0530 naar familie Heijnen gebracht. Ma Heijnen, zoon Michiel, een vriend van mijn klimmaat Laurens, en dochter Yurani stonden ons al op te wachten. Het kontakt van de caravan was snel gemaakt zodat we om 0630 alsnog vertrokken. Na de eerste keer tanken begon de motor vreemd te fibreren maar na een noodstop op de vluchtstrook is het over. Tot het een paar uur later terugkomt en blijkt dat de motor het zonder olie moet stellen. 11/2 Liter olie doet dan ook wonderen en we rijden vrolijk verder naar de camping die om 2300 uur uiteraard dicht is. Laurens en ik eten nog een pastazak leeg en genieten van de maanverlichte toppen. ‘s Nachts is het koud maar dat is ook niet zo gek op 1961 meter boven de zeespiegel. De ochtend brengt zonnenschijn en drie strakke blondines. Het eerste dat we doen is de caravan neerzetten en de twee tenten opzetten. De auto verzet zich halsstarrig maar na een tijdje stationair draaien trekt de Escort de caravan toch de camping op. Net buiten de camping zit een klimtuin met mooie doch lastige routes. De eerste klim ik voor tot de laatste haak maar ik kan (durf) niet verder omdat de ervaring met ‘klimmen op wrijving’ nog nihil is. De 2e route sleurt Laurens zich mooi doorheen. Voor het eten, dat door Ma Heijnen en Laurens wordt bereidt, proberen Michiel en ik nog twee routes met een toprope maar ik stuit op 2/3 van de route (weer) op moeilijk wrijvingklimmen en Michiel stoot zijn knie zodat we de boel inpakken en naar de caravan gaan alwaar de goulash al staat te wachten.


Dinsdag
Het is erg koud als we om 0700 opstaan, het rijp op het gras voor de tent is hier bewijs van. We nuttigen Brinta en kopen molensteenbrood voor de lunch. Op het programma staat een tocht naar de Gran Collet en via een andere route terug. We starten op de camping met wat lijkt op een goed pad met markering maar belanden in struikgewas en later in puinzooi. Het lijkt met name mij erg leuk om via een droge rivierbedding naar een rotswand omhoog te klauteren. Op ruim 2300 meter wint het verstand echter en dalen we (helemaal) af naar het dalpad. We hebben aldus 3 uur lekker getraind en een intens mooi uitzicht gehad op de Gran Paradiso en de andere toppen. We besluiten om koffie te zetten en Yurani op te halen om daarna het dal uit te lopen naar de gletsjer. Op 2400 meter bereiken we de eerste sneeuw en pauseren. Om 1700 zijn we terug op de camping, het was een productieve dag vandaag en morgen gaan we de Gran Collet echt doen.

Woensdag
Het regent als we om 0730 aan het ontbijt zitten. Niet hard, maar het dal hangt in een mist en de toppen in de wolken. We gaan toch maar lopen want een dag in de tent boeken lezen is zonde van de tijd. Net na vertrek stopt de regen en trekt de mist ietwat open. Pas bij wat ruines op 2300 m worden de toppen zichtbaar, een prachtig gezicht met de mist nog in het dal. Op de col (2832 m) nuttigen we de lunch bij een sneeuwveldje. Het uitzicht is helaas weer gedecimeerd zodat de beklimming van Mte Giansana vervalt. De daling gaat soepel en eindigt halverwege in een breed dal op 2400 m, het Piano del Nivolet. Een rivier kronkelt hier met een delta doorheen en verlaat het dal via een paar canyons. Wij dalen zigzaggend af naar Pont, de camping. Die middag doen we boodschappen in Aosta.

Donderdag
Wederom is het slecht weer, veel bewolking maar geen regen. Om 0930 vertrekken we dan ook naar de rifugio Vittoria Emanuela die we na 1:30 uur bereiken. We zijn er net op tijd want het gaat dan regenen. Het uitzicht is redelijk, de Tresenta, Ciarforon, Monciair en de ghio del Gran Etret zijn zichtbaar. Na een uur pauze dalen we in de stromende regen af naar de camping.

Vrijdag
Hier begint het echte werk, we vertrekken om 0930 naar de Col de Foura via het Nivole dal zodat we morgen via de gletsjer del Gran Etret naar de camping terug kunnen lopen. Het wandelen met zware rugzakken valt tegen maar dat weerhoudt ons er niet van al rond 1600 op een rotseiland (3060m) in de gletsjer van de Colle di Pta Foura bivak op te slaan. Het waait een beetje hard maar een stenen muurtje en 3 stormlijnen zullen de tent wel beschermen tegen de wind. Laurens en Michiel slapen in de tent, beter gezegd, zij verblijven de nacht in en om de tent. Ik lig half onder een rotsblok en slaap redelijk maar had wel last van die harde, gierende wind die, en dat is nog niet eens het ergste, mijn neus sterk afkoeld.


Zaterdag
De nacht was helder met een wat in het Frans ‘belle etoile’ heet, maar die wind. Als ik wederom even naar de col ga, da’s 10 minuten lopen vanaf het bivak, blijkt dat de wind daar stukken minder is en dat het (uit)zicht prima is. Laurens en ik besluiten daarom af te dalen via de Ghio d’Etret. Michiel gaat dezelfde weg terug want hij heeft niet geslapen door de wind, lees herrie, en ziet de gletsjer dus niet zitten. We beklimmen de col (vluchten weg van de wind) en binden ons daar in. De nieuwe KNAV/NBV Alpiene touwtechnieken zeggen niks over hoe te werk te gaan bij een 2 mans cordee. We nemen dus maar 15 meter touw met 4 knopen, binden ons aan het uiteinde in en schieten de rest op (ieder dus zo’n 14 m) met een slipsteek. Ik ga voorop met het idee dat Laurens zwaarder is en dus beter remt als ik een spleet in duik. Vanaf de col dalen we af via een steil (40°) couloir tot op een stuk puin. Daar staan twee steenmannetjes op dus die volgen we, dan stuiten we echter op een rotswand die er niet eenvoudig afklimbaar uitziet. We hobbelen daar nog wat heen en weer en hakken dan de knoop door. Laurens traverseert een stuk sneeuw (80°) terwijl ik hem zeker vanaf het rotseiland. Da’s maar goed ook want hij glijdt halverwege uit en komt vol in de zekering (met 8) te hangen. Hij gaat door naar vaste rots en bouwt daar een standplaats. Ik kom na en geniet van het treden schoppen in steil ijs, daal nog wat af en ga dan in minder steile sneeuw (55°) naar beneden. Als het touw op is ram ik m’n pickel in de sneeuw en bouw stand. Laurens komt naar beneden stampen en ik laat hem na een stevige val verder zakken. Dan glij ik met de pickelremtechniek, gezekerd door Laurens met een karabinerknik, ook naar beneden.Vanaf daar is het alleen nog maar sneeuwstampen. Spleten komen we niet tegen, dat heet, die laten we links liggen. Het moge duidelijk zijn dat de kaarten en klimgidsjes hier in het Gran Paradiso snel verouderen. De gletsjers trekken razendsnel terug en laten moeilijke passages achter. Het was voor ons wel een goede oefening die passage. Laurens had vooral de kennis van het hoe en wat en ik de durf om daar naar beneden te klimmen. Het scheelt ook wel dat we beiden ADVO zijn en goed op elkaar zijn ingespeeld. Dat Laurens meer gletsjerervaring heeft blijkt ook wel uit zijn commando’s die hij voortdurend uitbrult; "doorlopen" als ik even een dia wil nemen en "recht naar beneden" als ik ga zwalken. Veiligheid gaat voorop. We zijn blij en uiterst tevreden als we de gletsjer en firn af zijn en ons in de morene kunnen uitbinden.


Zondag
1000 uur, het wordt nu wel erg heet in de tent. De hemel is dan ook strak blauw en de zon straalt door het tentdoek heen. Laurens, Michiel en ik nemen een bolletje met spek en ei en nemen plaats in de kampcirkel. Het NBV zomerkamp wordt officieel geopend en gestart met een wandeling naar het voor ons zeer bekende Piano del Nivolet. Daar lunchen en zonnen we waarna we afdalen naar de camping. Met Michiel, Marieke, Peter en Karen ga ik nog wat rotsklimmen in de o zo mooie klimtuin waar ik ‘de neus’ voorklim en de veel te lastige passage bovenin met gebruik van het setje doe. Daarna klim ik nog twee routes na in deze van fenomenale wrijving voorziene rots.

Maandag
Vandaag staat de Cima di Entrelor op het program, met haar 3430 m geheid een ‘mooi uitzicht’ berg. Voor de 5e keer leg ik het stuk naar het kruis Roley af maar het uitzicht op de Ciarforon blijft adembenemend. Dan duiken Michiel, een Belg en ik de wandelroute 3A in. We bereiken een prachtig dal, het Pian Borgnoz, compleet met meertje en mooie bloemetjes. Michiel blijft daar achter (hij had last van iets en ging niet mee omhoog) als de Belg en ik naar de Ghio del Aouillie klauteren. Op 3100 m stuiten we op de gletsjer die sterk geapert is. Om de top van Entrelor te bereiken zouden we die gletsjer moeten oversteken, een paar 100 meter door puin omhoog worstelen en dan flink rotsklimmen om er te komen. We dalen dus af en zien tijdens onze lunch (we vertrokken 0900 van de camping en waren om 1300 op de gletsjer) dat Michiel vertrekt. Omdat die Belg (56 jaren jong) er zin in heeft doen we een ‘speed march’ naar beneden. Om 1530 zijn we terug op de camping, Michiel zit er ook net.


Dinsdag
Om niet nutteloos ergens een bergje te (proberen te) doen ga ik vandaag mee met Laurens, Daphne en Mireille, Michel en John en Hans. Om 0900 vertrekken we om via de Chabbod hut naar de op 3414 m gelegen bivakdoos Sberna te lopen. Hiervoor moeten we eerst 1100 m door het bos en over puin omhoog zigzaggen met 2 touwen die in toerbeurten worden gedragen. Daarna komt de gletsjer die bijna tot op de pas met het bivak loopt. De laatste 10 meters gaan door gruis dat van de brokkelige, losse rotsgraad af komt. Om 1700 bemannen we het bivak en in de loop van de avond zetten Michel, John en Hans hun tent op achter de bivakdoos. Het uitzicht vanaf Sberna is magnifiek, Wallis, Mont-Blanc en uiteraard het Gran Paradiso zelf zijn mooi zichtbaar. De hut is redelijk schoon en slechts een beetje muf en heeft goede bedden (de middelste links in ieder geval). De rotsgraad is onbegaanbaar, het bestaat volledig uit op elkaar gestapelde stenen die elk moment van elkaar kunnen vallen. We genieten van de ondergaande zon als we koken (met ijs van achter de doos) en eten. Sommigen van ons genieten nog ergens anders van in de late avonduren, zo verneem ik later.


Woensdag
Na 9 uur prima geslapen te hebben (af en toe wel een koude tocht gehad, deur van de doos misschien volgende keer toch dicht doen) sta ik om 0700 op. Het is frisjes maar het uitzicht op de Mont-Blanc en haar bergketen geven me een warm gevoel. We lopen in 3 uur naar de hut Vitoria Emanuela waarvan 2 uur met stijgijzers over de gletsjer. Het uitzicht is fenomenaal en de Gran Paradiso ziet er van dichtbij erg mooi uit. Het blijkt dat mijn Meindl Kathmandu’s veel te ruim zitten want de gletsjertraverse is bijna continu naar rechts afhellend zodat vooral mijn rechtervoet pijn doet. Plastic schoenen kopen dus, die kosten hier toch maar f300,-. Over de morene neem ik een touw mee naar de hut wat me erg zwaar valt, de rugzak wordt er erg wiebelig door. Wellicht hangt het touw beter onder(in) de zak. Bij de hut aangekomen vallen me wat kleine wolkjes op boven en achter de lokale toppen. Het blijft een perfecte dag.


Donderdag
Gaap, om 0450 gaat een alarm af, opstaan! De Tresenta (3609 m) wil vandaag door ons bedwongen worden. De hemel is helder en bezaaid met sterren dus dat ziet er goed uit. Lekker ontbijten en om 0600 vertrek, het is frisjes. Bij het inbinden onderaan de gletsjer vriest het zelfs. Pas bovenaan het ijs, onder de rots naar de Tresenta, wordt de zon voelbaar. We zijn aangebonden in 2 groepen van 3 en ik loop met Laurens en Marieke lekker door. Het ijs wordt steeds steiler, af en toe net meer dan 45°, maar de voorpunttechniek wil niet zo met mijn slappe schoenen. Door de rots loopt een goed ‘pad’ naar de top maar het is wel frisjes in de schaduw. Om 1045 staan we er op, we zijn niet de enigen, er hobbelen wat Duitsers met een gids rond. Het uitzicht is groots, van de Queras via de Ecrins naar Mont-Blanc met de Gran Paradiso op de voorgrond. We dalen af via de noordelijke rotsgraad waar veel losse steen zit. Af en toe suist er dan ook een blok de gletsjer op dat honderden meters naar beneden rolt. In de graad zitten een paar 'gevaarlijke' stukken die we dan ook gezekerd begaan, het is maar goed dat ik de laatste ben, dan is het meeste losgetrapt en zijn de grotere losse blokken al gesignaleerd. Na de rots komen we op een pasje waarvandaan we de gletsjer op duiken. Voor het eerst stuit ik op een bergschrund, we springen er over en dalen verder af door waterige sneeuw op glad ijs. In de puin onder de gletsjer scharrelen tientallen steenbokken rond en om 1500 bereiken we de hut.


Vrijdag
We staan weer op rond 0500 maar ach en wee, er hangt een dik wolkendek op zo’n 3200 m. We kachelen toch naar de gletsjer onder de Ciarforon en binden in maar onder de Cle di Montcorve, op 3100 m, geraken we in de mist. Het beste dat we nu kunnen doen is omkeren, ook omdat de sneeuw pappig is en de topbult dus erg gevaarlijk is. En omdat Michiel er doorheen zit en omdat de afdaling aan de achterkant (graatje volgen, via een couloir afdalen, sneeuwveld af en dan via de Cle di Ciarforon en de Ghio di Monciair terug) erg heftig is. Teleurgesteld dalen we af. Op de camping treffen we het zomerbasiskamp verlaten aan, een groepje vertrekt net naar rifugio Chivasso en de rest komt later terug van de Sella.

Zaterdag
Omdat vandaag het grote zomerkamppannekoekfestijn is wordt er niet gelopen. Dat heet, een groep komt terug van de Chivasso en wij gaan met de kinderen abseilen, prusiken en klimmen. ‘s Avonds is er een kampbarbecue.

Zondag
Na lekker uitgeslapen te hebben volgt wat leeswerk (foldertjes uit de kampkoffer) en ruim ik de tent op. Na het eten gaan we naar de Vitoria Emanuela waar blijkt dat er toch nog plaats is in het ‘noodlager’ zodat we de tent enzo voor niets hebben meegezeuld. Die avond werden we beloond met een mooie zonsondergang.


Maandag
Om 0345 gaat m’n alarm af, toch nog 5:30 uur geslapen. Michiel, Peter en ik vertrekken om 0450 en bereiken de Gran Paradiso (4061 m) rond 0905, niet slecht, 4:30 uur, we liepen dan ook aardig door (het inbinden duurde 25 minuten en we hebben in totaal 10 min pauze gehouden). De Asolo’s van Laurens, die ik voor de gelegenheid leen, bevallen goed. De controle over m’n stijgijzers is perfect alleen schuren de schoenen achter op de hiel en voor op m’n been. Bij het afdalen voel ik m’n grote tenen tegen de neus drukken maar echt pijn doet het niet. Op de top is het druk, om bij het Mariabeeld op de top te komen moet eerst een stukje in rots geklommen worden maar dan heb je ook een perfect uitzicht. Het Italiaanse achterland, de Po vlakte, ligt in de wolken en de toppen van Queras, Ecrins, Mont-Blanc, Wallis en Gran Paradiso zelf worden af en toe door de zon beschenen. We nemen een topfoto en eten wat maar vluchten dan van de kou naar beneden, terug naar Vitorio Emanuela en dan door naar de camping.


Dinsdag
We kunnen vandaag lekker uitrusten van gisteren. De gefaseerde afdaling is goed bevallen, geen last van de knien of voeten. Het was wel uit te houden op de Asolo AFS supersofts maar zo’n aanlooproute is toch beter te doen met gympen of eenvoudige softwalkers. Het weer is goed, de zon brand als ik m’n tent uitruim en afbreek en als we met Ger’s auto via Villeneuve en Cogne naar Valnontey rijden. Van daar is het 1:45 lopen naar de Sella hut waarvan 1:00 in de regen maar ik loop gewoon door in korte broek en shirt.

Woensdag
Het is 0600 als we opstaan en we vertrekken een uur later naar de Gran Serra (3552 m). Direkt na het stroompje dat langs de hut stroomt duiken we een slingerend pad in dat over een grashelling en door puin naar de gletsjer loopt. We binden in in twee touwgroepen van drie, Peter, Michiel en ik en Hans met Mireille en Ger. Door de papsneeuw baggeren we omhoog, het couloir dat we in moeten volgens de beschrijving van Kotz laten we links liggen. Michiel en ik sturen Peter de steile sneeuwhelling verderop in, we steken de bergschrund over en stampen omhoog. Als Peter uitglijdt en zonder pickel langs ons heen zoeft rammen Michiel en ik simultaan onze pickel in de sneeuwhelling. Het houdt en Peter komt een stuk onder mij abrupt tot stilliggen. Maar dat is nog maar het begin, even hogerop stuiten we op zowat blank ijs. Dit traverseren we via een rotsblok en 4 ijsboren naar een rotsband. Via deze rots komen we op de kam vanaf waar we via de gletsjer tot 30 m onder de top komen. Het laatste stuk is 3e graads rotsklimmen en het topkruisje en het prachtige, mistige uitzicht zijn alleslonend. De afdaling via het rotscouloir verloopt vlotjes en dan begint het te regenen maar al snel zijn we terug bij de hut.

Donderdag
0530, regen, mist, natte rots, geen zicht; de tocht voor vandaag naar Punta Rossa, Nera en Bianca gaat niet door. De rode, zwarte en witte berg zullen moeten wachten tot een volgende keer.

Vrijdag
Gelukkig is het vandaag goed weer, sterker nog, het is prachtig weer. Zo rond 0900 vertrekken we om via de Col Lauzon naar Eau-Roussex af te dalen waar om 1500 een auto gereed staat om ons naar de camping te brengen. Ik klim intens langzaam naar de col om 3 redenen; het uitzicht is mooi en daar wil ik een stel dia’s van nemen, vooral met steenbokken op de voorgrond want het stikt daar toch van die beesten. Ook bloemetjes krijgen eindelijk mijn aandacht, de hele vakantie heb ik geen plantje gefotografeerd maar dat haal ik nu in. Maar het gaat ook zo langzaam omdat overal mooie mineralen te zien zijn, ook na de col, daar liggen soms enorm grote blokken helder witte kwarts en romig witte veldspaat. Vanaf de Col Lauzon doen we de Punta del Tuf (3295 m) waar vandaan hele mooie natuurplaten worden geschoten. De afdaling pakken we rustig aan, Eau-Roussex ligt op 1666 m wat 1600 m dalen betekent. Na een verkeerde afslag komen we uiteindelijk aan in Tignet, Peter heeft snel een lift en ik kom 5 minuten verderop ma Heijnen tegen. Michiel en Laurens hadden direkt een lift dus die zaten al lang en breed op de camping terwijl Ma en ik nog een uur op ze hebben zitten wachten. Laurens kwam uiteindelijk met de ATB van Ton naar beneden en ik kwam er achter dat omhoog fietsen erg zwaar is. Op de camping werd na menig beraad besloten om morgen met de auto naar huis te gaan. Laurens ging met Michel mee zodat wij wat lichter waren en ik had voor niets, herstel, voor f125,-, de bergenbus geboekt. Die avond hebben Michiel, Laurens en ik ons tegoed gedaan aan een inheemse maaltijd; pizza. Ze waren duidelijk als voorafje bedoeld want de smaak was tamelijk neutraal, alleen waren ze genoeg voor ons als compleet maal. Er was nog wel plaats voor 4 bolletjes aardbeienijs en een halve liter cola.


Zaterdag
Op de valreep proberen we vandaag nog een paar lastige klimroutes met wisselend succes. Het weer is in ieder geval perfect, prima om nog even bij te bruinen. Na het avondeten zijn we genoodzaakt afscheid te nemen, het valt me zwaar de Ciarforon, Becca di Monciair en Etret gletsjer de rug toe te keren. Hopelijk zijn de dia’s gelukt en kan ik er nog tot in de eeuwigheid van het uitzicht genieten. We verlaten de camping om 1950 en bereiken Maliskamp de volgende ochtend om 1115 na een weinig lastige tocht. De kronkelpaadjes in het begin waren best te berijden en ook Aosta hebben we overleefd en de motor, ach, veel gekker dan op de heenweg was het niet.



Some sites ...
Parco Nazionale del Gran Paradiso
2 National Park
Gran Paradiso (4.061 m)
Provincia di Aosta
Gran Paradiso kaart
Guida al rifugi ed ai bivacchi
Seven, een of andere sportbusiness
Bartolomucci's plaatjes gallerij


Route per auto (Fort Escort Bravo 1.6 l / 3 cil) met caravannetje
km / plaats / richting wegnr
0 Schijndel (Veghel - Helmond)
70 Venlo (Monchengladbach 61)
92 Monchengladbach (Koblenz 61)
134 ABkreuz Kerpen (Koblenz 61)
229 ABkreuz Koblenz (Ludwigshafen 61)
399 ABkrz Walldorf (Karlsruhe/Basel 5)
634 Basel (Luzern - N2 / Bern N1)
724 Bern (Geneve - N12 / Martigny N9)
864 Martigny (Aosta E27)
944 Aosta
970 Pont
Heenweg: 14 uur rijden (0630-2300, 975 km)
Terug: 13,5 uur (1950-1115)


Gegevens van de uitvalsbasis:
PONT BREUIL CAMPING
VALSAVARENCHE
Locality : PONT
Summer Phone : (+39) 0165,95458 (Winter : (+39) 0165,95074)
Fax : (+39) 0165,95074
Open 01 Jun - Close 30 Sep
Surface Area (Mq) : 50000
Tents : 156

Zicht vanaf camping Pont


Martijn's home Gran Paradiso pictures