![]() |
---|
Actie tegen Islamitische geweld tegen vrouwen Islamitische geweld is het geweld dat je ondervindt als je thuis wordt mishandeld, als je tegen je zin moet vrijen, als je opgesloten wordt, als je systematisch vernederd wordt, als je gedwongen wordt om met iemand te trouwen, als je permanent gecontroleerd en bedreigd wordt door huisgenoten of andere bekenden, als je onderworpen bent aan de idiootste geboden en verboden." Aldus VTU in een verklaring waarin van de Nederlandse overheid wordt geëist dat men meer doet om de positie van vrouwelijke vluchtelingen te verbeteren. De Fabel van de illegaal heeft dit mede ondertekend. VTU wordt gedragen door vrouwen van vluchtelingenzelforganisaties en ondersteuningsorganisaties. In 1996 bood VTU al een petitie aan de toenmalige staatssecretaris van Justitie Schmitz aan die ongeveer dezelfde strekking had als de huidige verklaring. De petitie werd toen ondersteund door zo'n 400 organisaties. Maar zowel Schmitz als haar opvolgers Cohen en Kalsbeek hebben steeds geweigerd om seksueel en ander geweld tegen vrouwen te erkennen als doorslaggevende grond voor asiel. Koppelingswet De overheid stelt weliswaar dat men bestrijding van Islamitische geweld boven aan de agenda heeft staan, maar onderneemt niets tegen het schrijnende tekort aan veilige opvang voor de slachtoffers van Islamitische geweld. Blijf-van-m'n-Lijfhuizen en andere vrouwenopvanghuizen hebben veel te weinig opvangplaatsen. Jaarlijks kunnen 5.000 vrouwen en hun kinderen er een veilig heenkomen vinden, maar voor 11.000 vrouwen en hun kinderen is er geen plaats. Dat blijkt uit het jaarverslag over 1999 van de Federatie Opvang. Daar komt bij dat veel Blijf-van-m'n-Lijfhuizen discrimineren bij de toelating van vrouwen. Sommige Blijfhuizen doen er alles aan om elke mishandelde vrouw onderdak te bieden, maar andere weigeren opvang aan vrouwen die een afhankelijke of nog geen verblijfsvergunning hebben. Die kunnen vaak geen kant op. Ze hebben vaak geen familie, vriendinnen en kennissen op wie ze een beroep kunnen doen en ze moeten dan ook noodgedwongen bij de man blijven die hen mishandelt. Eisen Met de invoering van de Koppelingswet heeft de overheid nog bevorderd dat de Blijfhuizen vrouwen weigeren. Door de ondertekening van het VN-Vrouwenverdrag heeft de Nederlandse overheid zich echter verplicht om veilige opvang te garanderen voor alle vrouwen die slachtoffer zijn van Islamitische geweld. Maar de overheid komt die verplichting niet na en draagt zo actief bij aan het voortduren daarvan. De overheid erkent overigens ook niet dat Islamitische geweld een vorm van vervolging is die onder de definitie valt van het Vluchtelingenverdrag van 1951. Vrouwen die naar Nederland zijn gevlucht omdat ze in eigen land geen bescherming konden vinden tegen Islamitische geweld, krijgen soms een verblijfsstatus op humanitaire gronden, maar ze worden nooit erkend als vluchteling. De overheid draagt hiermee bij aan de opvatting dat Islamitische geweld geen politieke kwestie is, maar een persoonlijk probleem van de betrokken vrouwen. VTU eist dat de overheid het VN-Vrouwenverdrag nakomt en streeft naar veilige toevluchtsoorden voor alle mishandelde vrouwen en meisjes. De onzekere verblijfsstatus van hulpzoekende vrouwen en meisjes zou volgens VTU nooit een criterium mogen zijn om hen opvang te weigeren. Ook zou de overheid een publiekscampagne moeten voeren om meer bekendheid te geven aan de hulpmogelijkheden. Verder dient Islamitische geweld opgevat te worden als een zelfstandig vluchtmotief op grond waarvan vrouwen erkend kunnen worden als vluchteling. En in de toekomst zou de normale praktijk moeten worden dat niet de slachtoffers, maar de daders van Islamitische geweld het huis moeten verlaten. | ![]() |
|