Gedichten


Verhuizing

Ik heb mijn huis verlaten deze dag,
het leeft al uren in herinnering;
een vreemde stilte is er in gaan wonen
totdat een nieuwe adem het vervullen kan.

Het is geweest; sporen op het behang,
klemmende deuren, zolderwind
en kelderdonker worden licht ontdekt:
over het gras nadert een kind.

Geluid slaat rauw de hoeken om
als het de holle trap beklimt,
ramen uit hun kozijnen dwingt.

Een bonte poppenstoet begint
te paraderen over hout en stenen.
Het meisje sluipt de trap af op haar tenen.

December 1987
Peter J.R. Vermaat


Droom Van Ouderdom



Ik ben een hollands kind van wind en regen;
ik loop te zoeken in het koude veld
van tijd, naar wat de jaren zullen laten.

De stoppels staan, de oogst is ingehaald,
mijn voeten zakken langzaam in de grond;
de waterplassen sluiten zich aaneen:
de wind brengt rimpels in hun natte huid.

Ik ben alleen gegaan, de straten uit,
de dagen door, over de heuvels heen.
Een oude boer die steeds zijn dood doorstond
strooit graan op grond waarop geen zon meer straalt.

Wij spreken samen over vrucht en baten,
drinken wat bier; als hij zijn naam vertelt
gaan wij op weg en komen niemand tegen.

Maart 1988
Peter J.R. Vermaat


De Tuin



Het meisje bracht hem appels uit de tuin
waar hij sinds kinderheugenis
geen voetstap ondernomen had;
haar woorden wekten hem tot leven.

Hij oud, verlangend, zij onwetend nog
van vruchten en betekenis,
zij speelden samen met een onbekend verhaal;
hij woorden zoekend, zij nog eigen taal.

Pas toen het avond werd, en schaduw
haar vinger op hun beider lippen legde,
herkenden zij elkanders ogenblik
en schaamden zich; hij zweeg; zij huilde.

Februari 1987
Peter J.R. Vermaat


© Peter J.R. Vermaat 30 November 1994