habijt (o.; -en) [<Latijn habitus (houding, uiterlijk, kleding)], 1 bedekleed, bedegewaad.
hadron (o.; -en) [van Grieks hadros (hevig, stevig)], 1 sterk deeltje.
hard disk (m.; -s) [Engels], 1 vaste schijf, harde schijf.
hasj, hasjiesj (m.) [<Arabisch hashish], 1 bedwelmend genotmiddel uit de hars van de Indische hennep » hennephars.
haut-reliëf (o.; -s) [<Frans haut-relief], 1 hoogverheffing.
headhunter (m.; -s) [Engels], 1 breinkaper, breinwerver.
hectare (v.; -n) [Frans, in 1793 gevormd van Grieks hekaton (honderd) + are], 1 morgen (o.) [een oude vlaktemaat, bij benadering overeenkomend met de huidige hectare].
helikopter (m.; -s) [<Frans hélicoptère, gevormd van Grieks helix (gedraaid) + pteron (vleugel)], 1 wentelwiek, hefschroefvliegtuig.
helio- (voorvoegsel) [<Grieks hèlios (zon)], 1 (als eerste lid in zn. en daarvan afgeleide bn.) zon-, zonne-.
heliocentrisch (bn.) [gevormd van Grieks hèlios (zon) + centrum], 1 zonmiddelpuntig.
helium (o.; geen meervoud, stofnaam) [verlatijnst naar Grieks hèlios (zon), omdat het in de zon voorkomt], 1 bepaald edelgas » zonnegas.
helix (v.; helices) [<Latijn <Grieks helix (gedraaid)], 1 schroeflijn.
hemoglobine (v.), 1 bloedrood.
herbicide (o.) [gevormd van Latijn herba (gras, plant) + caedere (doden)], 1 onkruidvergif.
herbivoor (m.; herbivoren) [gevormd van Latijn herba (gras, plant) + vorare (vreten)], 1 planteneter.
heremiet (m.; -en) [<Latijn heremita <Grieks erèmitès, van erèmia (eenzame plek)], 1 eenzaat.
hermelijn (m.; -en) [<Latijn hermelinus, van een Germaans woord], 1 hermel [reeds bestaand, de voortzetting van het oorspronkelijke Germaanse woord].
heroïek (bn.), 1 heldhaftig.
heros (m.; heroën) [<Grieks hèroos], 1 halfgod.
heterogeen (bn.) [<Frans hétérogène, van Grieks heterogenès], 1 verscheidenslachtig.
heterotherm (bn.) [van Grieks heteros (anders) en thermos (warmte)], 1 warmbloedig.
hibiscus (m.) [Latijn], 1 heemstroos.
histologie (v.) [gevormd van Grieks histos (weefsel) + -logia (verhandeling)], 1 weefselkunde.
histologisch (bn.), 1 weefselkundig.
historicus (m.; historici), [Latijn <Grieks historikos], 1 geschiedschrijver, geschiedkundige.
historie (v.; -s) [<Latijn historia <Grieks historia], 1 geschiedenis; 2 geschiedverhaal, geschiedschrijving.
historiograaf (m.; historiografen), 1 geschiedschrijver.
historiografie (v.) [gevormd van Latijn historiographus <Grieks historiographos], 1 geschiedschrijving.
historisch (bn.), [van Latijn historicus], 1 geschiedkundig.
holding (v.; -s), holding company (v.; -'s) [Engels], 1 houdster, houdstermaatschappij.
holocaust (m.; -en) [<Frans holocauste <Latijn holocaustum <Grieks holokauston, van holos (geheel) + een woord afgeleid van kaiein (in brand steken)], 1 brandoffer; 2 alverbranding.
hologram (o.; -men), 1 door 'laserfotografie' verkregen beeld » schichtbeeld [zie laser].
homeopathie (v.) [<Hoogduits Homöopathie, gevormd van Grieks homoiopatheia (vatbaarheid voor gelijke indrukken)], 1 gelijksoortigheidsgenezing, gelijksoortigheidsgeneeswijze.
homepage (m.; -s) [<Engels home page], 1 thuisblad.
honorarium (o.; honoraria) [Latijn], 1 ereloon.
honoreren (overgankelijk ww.) [<Frans honorer], 1 erkennen, aanvaarden.
horizon (m., -nen) [Latijn <Grieks horizoon (letterlijk de begrenzende)], 1 einder, kim.
horizontaal (bn.), 1 kimrecht, einderlings, einder-; 2 waterpas.
horloge (o.; -s) [Frans (klok) <Latijn horologium <Grieks hoorologion, van hoora (tijd) + logos (getal)], 1 zakuurwerk, zakklok, polsklok.
hormoon (o.; hormonen) [<Engels hormone <Grieks hormoon (in beweging brengend)], 1 wekstof.
Horologium, zie het onderwerpblad sterrenkunde.
hostie (v.; -s) [<Latijn hostia], 1 wijbrood.
hotel (o.; -s) [<Oudfrans hostel (verblijf)], 1 hoverij [van het verouderde werkwoord hoven = een onderkomen verschaffen].
hovercraft (v.; -s) [Engels], 1 zweeftuig.
human resource [Engels], 1 in samenstellingen vaak vertaalbaar met ‘personeel’ of ‘bediendschap’ (zie personeel): afdeling human resources » afdeling personeelszaken / bediendschapszaken; human resource management » personeelsbeheer, -beleid, bediendschapsbeheer, -beleid.
hyacint (v.; -en) [<Latijn hyacinthus], 1 bepaalde bloem » nageltros [een van de vele betekenissen van ‘nagelbloem’ is hyacint (zie ook anjer en sering), het achtervoegsel ‘-tros’ is voor deze bloem zeer toepasselijk].
Hydra, zie het onderwerpblad sterrenkunde.
hydrodynamica (v.) [gevormd van Grieks hudoor (water) + dynamica ], 1 waterstroomkunde, waterstromingsleer.
hydrostatica (v.) [gevormd van Grieks hudoor (water) + statica ], 1 waterweegkunde.
Hydrus, zie het onderwerpblad sterrenkunde.
hyena (v.; -'s) [<Frans hyaena <Grieks huaina (zeug, ook gebruikt voor de hyena)], 1 lachwolf, aaswolf [van de wolfachtigen zijn de hyena's de aaseters bij uitstek].
hyoscyamine (v.), 1 bepaald alkaloïde (bitterstof) uit de Hyoscyamus niger (bilzekruid) » bilzekruidbitter.
hyperbool (v.; hyperbolen) [<Grieks huperbolè (overdrijving)], 1 (taalkunde) overdrijving; 2 (wiskunde) naderboog (vergelijk asymptoot).
hyperlink (m.; -s) [Engels], 1 (computertaal) webschakel.
hyperon (o.; -en) 1 overdeeltje.
hypocycloïde (v.), 1 kromme lijn beschreven door een punt op de omtrek van een cirkel die aan de binnenkant van een cirkel rolt » inwentelwielkromme [zie ook cycloïde en epicycloïde].