cadans (v.; -en) [<Frans cadence <Italiaans cadenza], 1 klankmaat.
cadmium (o.), zie het onderwerpblad scheikunde.
Caelum, zie het onderwerpblad sterrenkunde.
café (o.; -s) [Frans <Italiaans caffè], 1 kroeg, tapperij.
cafeïne (v.) [<Frans caféine <Hoogduits Kaffein], 1 koffiebitter.
calcium (o.), zie het onderwerpblad scheikunde.
Camelopardalis, zie het onderwerpblad sterrenkunde.
camera (v.; -'s) [Latijn (kamer)], 1 beeldvester [van vesten = vastleggen].
camping (m.; -s) [Engels], 1 kampeerterrein » teldweide [van teld = tent].
Cancer, zie het onderwerpblad sterrenkunde.
Canes Venatici, zie het onderwerpblad sterrenkunde.
Canis Major, zie het onderwerpblad sterrenkunde.
Canis Minor, zie het onderwerpblad sterrenkunde.
cantharel (m.; -len) [Latijn cantharellus], 1 dooierzwam.
canvas (o.) [Engels], 1 hennepdoek, hennepwaad [vergelijk lijnwaad].
Capricornus, zie het onderwerpblad sterrenkunde.
caravan (m.; -s) [Engels], 1 kampeerwagen, sleurhutje.
carbonaat (o.), zie het onderwerpblad scheikunde.
carburator (m.; -s) [<Frans carburateur], 1 vergasser.
cardiogram (o.; -men) [afgeleid van Grieks kardia (hart) + graphein (schrijven)], 1 hartslagbeeld.
cardiologie (v.) [gevormd van Grieks kardia (hart) + -logia (verhandeling)], 1 hartkunde, hartziektenkunde.
Carina, zie het onderwerpblad sterrenkunde.
carnaubawas (m. & o.) [<Braziliaans-Portugees carnauba], 1 palmwas.
carpoolen (onovergankelijk ww.) [<Engels carpooling], 1 wagendelen.
carport (m.; -s) [Engels], 1 wagenluifel.
carré (o. & m.; -s) [Frans], 1 vierkant.
car-wash (m.; -es) [Engels], 1 wasstraat, wagenwasstraat.
cashewnoot (v.; cashewnoten) [<Engels cashew nut <Tupi (a)caju], 1 niernoot.
casino (o.; -'s) [Italiaans (huisje)], 1 speelhal, speelhuis.
cassatie (v.) [<Frans cassation], 1 vernietiging van een vonnis in hoogste instantie » verbreking.
cateren (overgankelijk werkwoord) [<Engels cater], 1 spijzigen.
catering (m.; geen meervoud) [Engels], 1 spijziging.
cavalerie (v.; -s) [Frans <Italiaans cavalleria, van Latijn caballus (paard)], 1 bepaalde legerafdeling, vroeger met paarden, thans met tanks en pantserwagens » gerit (o.) [Middelnederlands voor paardenvolk, ruiterij, afgeleid van rijden].
cavia (v.; -’s) [<Portugees], 1 steenrat(je) [reeds bestaand woord].
cd (m.; -'s) [afkorting van compact disc], 1 straalschijf, schichtschijf [schicht is de vertaling voor laser, dus eigenlijk laser-disc].
cel (v.; -len) [<Latijn cella], 1 klein vertrek, hokje, eenheid van een organisatie » boede (v.; -n.) [verouderd woord voor ‘klein kamertje’; vergelijk Engels booth.].
cellulose (v.) [gevormd van Latijn cellula (cel)], 1 bepaalde meervoudige suiker die een belangrijk bestanddeel is van veel plantaardige celwanden » boomsuiker; 2 een technisch produkt dat voornamelijk bestaat uit cellulose (1) » celstof, boomsuikervezel.
cement (o. en m.) [Frans], 1 briklijm [van brik = baksteen].
centaurus (m.; centauri) [Latijn <Grieks kentauros], 1 paardmens » rosmens, horsmens [Middelnederlands hors = paard, vergelijk Engels horse].
centraal (bn.) [<Frans central], 1 middelpuntig, midden-, middel-.
centrale (v.; -s), 1 knooppunt.
centralisatie (v.), 1 machtsbundeling.
centraliseren (overgankelijk werkwoord) [<Frans centraliser], 1 vermiddelpuntigen; 2 (in het bijzonder van macht, gezag) machtsbundelen.
centrifuge (v.; -s) [Frans], 1 machine waarbij van middelpuntvliedende kracht gebruik gemaakt wordt om de was te drogen » droogzwierder, wenteldroger; 2 (in het algemeen) iedere machine die met middelpuntvliedende krachten werkt » zwiertuig.
centrum (o.; centra) [Latijn <Grieks kentron], 1 midden, middelpunt; 2 binnenstad; 3 knooppunt.
certificaat (o.; certificaten) [<Frans certificat], 1 getuigschrift, bewijsschrift.
cesium (o.), zie het onderwerpblad scheikunde.
Cetus, zie het onderwerpblad sterrenkunde.
Chamaeleon, zie het onderwerpblad sterrenkunde.
chatten (onovergankelijk werkwoord) [<Engels chat], 1 keuvelen, kouten.
checklist (m.; -en) [Engels], 1 vinklijst.
cheerleader (v.; -s) [Amerikaans-Engels], 1 voorjuicher.
cheetah (m.; -s) [Engels <Hindi cita], 1 jachtluipaard.
chemicaliën (mv.) [<Modern Latijn chemicalia], 1 scheistoffen.
chemicus (m.; chemici) [Modern Latijn], 1 scheikundige.
chemie (v.; geen meervoud) [<Latijn alchemia <Arabisch al kimiya], 1 scheikunde.
chemisch (bn.), 1 scheikundig.
chinidine (v.), 1 bepaald alkaloïde (bitterstof) uit de kinabast » rechtskoortsbastbitter [de rechtsdraaiende bitterstof uit de koortsbast (zie kina), het linksdraaiende is kinine].
chirurg (m.; -en) [<Latijn chirurgus, van Grieks cheirurgia (handwerk)], 1 heelkundige.
chirurgie (v.) [Frans <Latijn chirurgia <Grieks cheirurgia (handwerk)], 1 heelkunde.
chirurgisch (bn.), 1 heelkundig.
chitine (v. & o.) [Frans, van Grieks chitoon (onderkleed)], 1 schildstof.
chloor (o.), zie het onderwerpblad scheikunde.
chlorofyl (o.) [gevormd van Grieks chlooros (groen) + phullon (blad)], 1 bladgroen [vergelijk xanthofyl].
chloroplast (m.; -en), 1 bladgroenkorrel.
cholera (v.) [Latijn (galziekte) <Grieks cholera, van cholè (gal)], 1 bort (o.) [een verouderd woord dat verscheidene ziekten aanduidde, waaronder cholera].
cholesterol (m.), 1 galvet.
christelijk (bn.), 1 kerstelijk [oude vernederlandsing, vergelijk ‘kerstenen’].
christen (m.; -en) [<Latijn christianus <Grieks christianos (gezalfde)], 1 kersten [oude vernederlandsing, vergelijk 'kerstenen'].
chromosoom (o.; chromosomen) [gevormd van Grieks chrooma (kleur) + sooma (lichaam)], 1 kernlis, erfstreng.
chronologie (v.; -ën) [gevormd van Grieks chronos (tijd) + -logia (verhandeling)], 1 tijdrekenkunde; 2 tijdopeenvolging.
chroom (o.), zie het onderwerpblad scheikunde.
chrysant (v.; -en) [<Grieks chrusanthemon, van chrusos (goud> + anthos (bloem)], 1 bepaald plantegeslacht » ganzebloem.
cichorei (m. & v.) [<Frans chicorée <Laitjn cichoreum <Grieks kichora], 1 bitterlof, bitterloof.
cicutoxine (v.), 1 bepaald alkaloïde (bitterstof) uit de Cicuta virosa (waterscheerling) » waterscheerlingbitter.
cilinder (m.; -s) [<Frans cylindre of Latijn cylindrus <Grieks kulindros], 1 wentelaar [een Middelnederlands woord].
Circinus, zie het onderwerpblad sterrenkunde.
cirrocumulus (m.; cirrocumuli) [gevormd van Latijn cirrus (krul) + cumulus (stapel, massa)], 1 schaapjeswolk.
cirrostratus (m.; -sen) [gevormd van Latijn cirrus (krul) + stratus (deken)], 1 sluierwolk.
cirrus (m.; cirri) [Latijn (krul)], 1 vederwolk.
citroen (m. & v.; -en) [<Frans citron], 1 wrangappel.
citrusvrucht (v.; -en) [Latijn citrus <Grieks kedros (ceder)], 1 wrangooft, wrangwassem [voor ‘wassem’ zie vrucht].
civetkat (v.; -ten), [civet <Frans civette <Arabisch zabad], 1 sluipkat.
classicisme (o.) [Frans], 1 oudheidskunst, oudheidsstreven.
claustrofobie (v.) [gevormd van Latijn claustrum (klooster) + Grieks phobos (vrees)], 1 engtevrees.
clematis (v.; -sen) [Latijn <Grieks klèmatis], 1 bosrank, bosdruif.
close-up (m.; -s) [Engels], 1 nabij-opname.
coalitie (v.; -s) [<Frans coalition], 1 (in staatkundige betekenis) bewindsblok.
coca (v.) [Spaans <Quechua kuka], 1 kwikblad, kwikbladheester [de bladeren van de cocastruik bevatten alkaloïden (bitterstoffen) die een sterk opwekkende, verkwikkende werking hebben, vergelijk cocaïne].
cocaïne (v.), 1 het alkaloïde (bitterstof) dat zich bevindt in cocabladeren » kwikbladbitter.
cocktail (m.; -s) [Engels], 1 mengdrank.
codeïne (v.) [van Grieks koodeia (papaver)], 1 bepaald alkaloïde (bitterstof) uit de papaver » slaapbolbitter [slaapbol = papaver].
coffee-shop (m.; -s) [<Engels coffee shop], 1 (eigenlijk) koffiewinkel, koffiekroeg; 2 (minder letterlijk) wiedwinkel, hennepkroeg.
cohesie (v.) [<Frans cohésion], 1 samenhang; 2 (natuurkunde) samenkleving.
colchicine (v.), 1 bepaald alkaloïde (bitterstof) uit de Colchicum autumnale (herfsttijloos) » herfsttijloosbitter.
collecte (v.; -s of -n) [Frans of <Latijn collecta], 1 inzameling, geldgaring.
collectie (v.; -s) [<Frans collection], 1 verzameling.
collega (m.; -'s of -e) [Latijn], 1 vakgenoot, ambtgenoot.
collier (o. & m.; -s) [Frans], 1 halssnoer.
colloïdale oplossing (v.), 1 lijmoplossing.
colloïden (mv.) [van Grieks kolla (lijm), omdat men lijmen vroeger als colloïdale oplossingen zag], 1 lijmzweefsel, lijmzweefdeeltjes.
colonne (v.; -s) [Frans, van Latijn columna (zuil)], 1 zuiltocht, marszuil.
columba, zie het onderwerpblad sterrenkunde.
column (m.; -s) [Engels], 1 kolom, zuil.
columnist (m.; -en), 1 kolomschrijver, zuilschrijver.
Coma Berenices, zie het onderwerpblad sterrenkunde.
comité (o.; -s) [Frans], 1 groep van personen die bepaalde belangen behartigt » streefgroep, belangengroep; 2 commissie » taakgroep, werkgroep.
commercie (v.) [<Frans commerce], 1 handel, handelsverkeer, handelswezen.
commissaris (m.; -sen) [<Latijn commissarius], 1 (in het algemeen) gelastigde; 2 (in het bijzonder) commissaris der koningin » gouwgraaf [gouw = provincie].
commissie (v.; -s) [<Frans commission], 1 taakgroep.
compact disc, zie cd.
compagnie (v.; -ën) [Frans], 1 (legerafdeling) vendel [een verouderd woord voor „een onder een vendel (vaandel) staande afdeling voetvolk”].
compagnon (m.; -s) [Frans], 1 deelgenoot.
compatibel (bn.) [<Frans compatible], 1 verenigbaar; 2 (in het bijzonder in computertaal) uitwisselbaar.
compliment (o.; -en) [Frans <Spaans complimiento], 1 betuiging van beleefdheid of eerbied » heusheid; 2 prijzende opmerking, woord van lof » loftuiting, lofzegging.
complot (o.; -ten) [Frans], 1 samenzwering, heuling.
compressie (v.) [<Frans compression], 1 samenpersing, (in computertaal ook) inpakking.
compressor (m.; -s of compressoren) [Engels <Latijn], 1 aanjager.
comprimeren (overgankelijk ww.) [<Frans comprimer], 1 samenpakken, samenpersen, (in computertaal ook) inpakken.
computer (m.; -s) [Engels, van compute (berekenen)], 1 rekentuig, rekenaar [het eerste woord verdient de voorkeur, aangezien rekenaar ook op een mens kan slaan].
conciërge (m.; -s) [<Frans concierge], 1 schoolwaarder [‘waarder’ is verouderd voor ‘bewaker’, naar het voorbeeld van ‘deurwaarder’].
concilie (o.; -s of conciliën) [<Latijn concilium], 1 kerkvergadering, kerkenraad [beslist niet te verwarren met kerkeraad = consistorie].
concurrent (m.; -en), 1 mededinger.
concurrent (bn.), 1 concurrente crediteur » gelijkdingende schuldeiser.
concurrentie (v.) [<Frans concurrence], 1 mededinging, wedijver.
condensatie (v.) [<Frans condensation of Latijn condensatio], 1 verdauwing [van dauw].
condenseren (ww.) [<Frans condenser], 1 verdauwen.
condoleantie (v.; -s) [<Frans condoléance], 1 rouwbeklag, rouwzegging.
condoleren (overgankelijk ww.) [<Latijn condolere], 1 rouwzeggen.
conducteur (m.; -s) [Frans], 1 treinwachter, kaartjesschouwer [schouwer = controleur].
conferentie (v.; -s) [<Latijn conferentia], 1 gemoet (o.; -en) [Een verouderd woord voor samenkomst, vergelijk tegemoet. Zie ook meeting.].
conflict (o.; -en) [<Latijn conflictus], 1 botsing, geschil.
confronteren (overgankelijk ww.) [<Frans confronter, van front (voorhoofd)], 1 bevoorhoofden.
congres (o.; -sen) [<Frans congrès], 1 dagvaart [een oud woord voor vergadering, samenkomst van afgevaardigden].
coniine (v.), 1 bepaald alkaloïde (bitterstof) uit de Conium maculatum (gevlekte scheerling) » vlekscheerlingbitter.
conjunctie (v.; -s) [<Latijn coniunctio], 1 (sterrenwichelarij) samenstand; 2 (taalkunde) voegwoord.
consequent (bn.) [<Frans conséquent], 1 voortvolgend.
consequentie (v.; -s) [<Latijn consequentia], 1 het consequent-zijn » voortvolgendheid; 2 logisch en noodzakelijk gevolg » uitvloeisel, voortvloeisel, voortgevolg.
consistorie (o.; -s) [<Latijn consistorium], 1 kerkeraad [beslist niet te verwarren met kerkenraad = concilie].
constant (bn.) [Frans], 1 standvast, standvastig, bestendig, onveranderlijk.
constante (v.; -n), 1 standgrootheid, standwaarde, vastwaarde, standvaste [vergelijk voor dit laatste variabele].
consul (m.; -s) [Latijn], 1 hoofdraad [een Middelnederlands woord, waarin ‘raad’ ‘raadsman’ betekent].
consulaat (o.; consulaten), 1 woning van een consul » hoofdraadshuis.
consult (o.; -en) [<Latijn consultum], 1 het verlenen van raad, vooral door een geneeskundige » raadgift, 2 overleg van een geneesheer met anderen omtrent de behandelingswijze » raadneming.
consultatie (v.) [<Frans consultation], 1 raadpleging.
contact (o.; -en) [Frans, of Latijn contactus], 1 aanraking, verbinding, voeling.
container (m.; -s) [Engels], 1 zeer grote kist van gestandaardiseerde afmetingen voor goederenvervoer » laadkist; 2 grote kist voor puin en afval » laadbak.
contant (bn. en bijwoord) [<Italiaans contante], 1 contant geld » baar geld; (voor overige betekenissen gebruike men een samenstelling: contant betalen » met baar geld betalen).
contract (o.; -en) [<Frans contrat of Latijn contractus], 1 schriftelijke overeenkomst » verbindschrift.
contractueel (bn.) [<Frans contractuel], 1 verbindschriftelijk.
controle (v.; -s) [<Frans contrôle], 1 nazicht.
controleren (overgankelijk ww.) [<Frans contrôler], 1 nagaan, nazien, naschouwen.
controleur (m.; -s) [Frans], 1 naziener, naschouwer.
coördinaat (m.; coördinaten), 1 schikpunt.
coördinatie (v.) [<Latijn coordinatio], 1 samenschikking.
coördineren (overgankelijk werkwoord) [<Latijn coordinare], 1 rangschikken, nevenschikken, samenschikken.
copyright (o.; -s) [Engels], 1 namaalrecht [namalen is een verouderd woord voor kopiëren, van malen (schilderen)].
copywriter (m.; -s) [Engels], 1 tekstschrijver.
corner (m.; -s) [Engels <Frans corniere], 1 hoekschop.
Corona Australis, zie het onderwerpblad sterrenkunde.
Corona Borealis, zie het onderwerpblad sterrenkunde.
correctie (v.; -s) [<Frans correction], 1 verbetering, rechtzetting.
correlatie (v.; -s) [<Frans corrélation], 1 samenhang, wederverband.
correspondentie (v.; -s) [<Latijn correspondentia], 1 briefwisseling.
corrigeren (overgankelijk ww.) [<Frans corriger], 1 verbeteren, rechtzetten; 2 controleren » nazien, naschouwen.
Corvus, zie het onderwerpblad sterrenkunde.
couveuse (v.; -s) [Frans], 1 broedstoof, bakerkas.
cover (m.; -s) [Engels], 1 omslag.
crashen (onovergankelijk ww.) [<Engels crash], 1 (van voer-, vaar- en vliegtuigen) verongelukken, neerstorten; 2 (van Microsoft-programma's) vastlopen.
Crater, zie het onderwerpblad sterrenkunde.
crawl (m.) [Engels], 1 bepaalde zwemslag » kruipslag.
creditcard (v.; -s) [<Engels credit card], 1 kredietkaart.
crediteur (m.; -en) [<Frans créditeur], 1 schuldeiser.
crematie (v.; -s) [gevormd naar Latijn cremare (verbranden)], 1 verassing, tevuurbestelling [gevormd naar het voorbeeld van teraardebestelling].
cremeren (overgankelijk ww.), 1 verassen.
crimineel (bn.) [<Frans criminel], 1 betrekking hebbend op misdrijven » strafrechtelijk; 2 misdadig, misdaad-.
crimineel (m.; criminelen) [<Frans criminel], 1 misdadiger.
criminologie (v.) [gevormd van Latijn crimen (misdaad) + Grieks -logia (verhandeling)], 1 misdaadkunde.
criterium (o.; criteria) [Latijn <Grieks kritèrion], 1 maatstaf, toetssteen.
cruise-control (m.) [<Engels cruise control], 1 een apparaat dat een motorvoertuig op gelijke snelheid houdt » rijgeleider.
Crux, zie het onderwerpblad sterrenkunde.
cryptogram (o.; -men) [gevormd van Grieks kruptos (verborgen) + gramma (letter)], 1 schuilwoordraadsel.
cryptologie (v.) [gevormd van Grieks kruptos (geheim) + -logia (verhandeling)], 1 geheimschriftkunde.
cultus (m.; culten) [Latijn (bebouwing, verering, beschaving e.d.)], 1 verering.
cumulonimbus (m.), 1 onweerswolk.
cumulus (m.) [Latijn (stapel, massa)], 1 stapelwolk.
curriculum vitae (o.; curricula vitae) [Latijn], 1 levensloop.
cursist (m.; -en), 1 leerganger.
cursor (m.; -s) [Engels <Latijn cursor (renner)], 1 tikwijzer [te onderscheiden van muiswijzer].
cursus (m.; -sen) [Latijn (snelle loop, rit, loopbaan, reis, koers)], 1 leergang.
cycloïde (v.) [van Grieks kuklos (cirkel)], 1 kromme lijn beschreven door een punt op de omtrek van een cirkel die over een rechte lijn rolt » wielkromme, radlijn [zie ook epicycloïde en hypocycloïde].
Cygnus, zie het onderwerpblad sterrenkunde.
cytoplasma (o.) [van Grieks kutos (holte, cel) + plasma], 1 celslijm.