FRANK ZAPPA'S CONCEPTUELE DENKRAAM

In veel interview's met Zappa valt de term 'conceptual continuity' en doorgaans begrijpt de hardcore-fan wel wat daarmee bedoeld wordt, maar er wordt nauwelijks aandacht aan het basis-idee van deze conceptuele voortgang besteed. Dat wil ik in dit stuk proberen wel te doen.

Zappa's conceptuele vervolg bestaat eigenlijk uit een reeks bewust gemanipuleerde herhalingen van/in zijn uitingen. Ik noem hier het woord uitingen, omdat het concept niet alleen met zijn muziek te maken heeft, het bevat meer, n.l.:

1. muziek

2. tekst

3. hoezen

4. de binding met luisteraars/fans

Deze vier elementen zijn onlosmakelijk met elkaar verweven. In het volgende stuk werk ik ze per nummer uit en zal pogen aan te tonen wat hun onderlinge binding is.

1. Muziek

Het meest primaire element uit de reeks; muziek is tenslotte datgene waar je als luisteraar op af gaat, pas later komen de details en andere aantrekkelijkheden. Opmerkelijk bij Zappa is zijn grote muzikale diversiteit. Niet verwonderlijk als je zijn theorie over de Grote Noot (the Big Note - Lumpy Gravy) kent. In die theorie - je zou het kunnen zien als Zappa's scheppingsverhaal - gaat hij ervan uit dat alles in het heelal, en daarmee ook de oerbron (de Grote Noot), stamt uit een trilling. Muziek (-noten) bestaat alleen maar uit trillingen. In een bepaalde vorm van logica zou je kunnen stellen - en dat doet Zappa dus - dat alles muziek is. Een houding die afkomstig zou kunnen zijn uit de Dadaistische beweging waar het idee 'Niets is kunst, dus alles is kunst' als grondslag fungeerde (en waar een wc-pot geëxposeerd werd als zijnde Kunst). Al in een vorig verhaal (over Varese en Zappa - BP 28) heb ik in het kort geschreven hoeveel verschillende invloeden en variaties Zappa's muziek herbergt. Uitgaande van de Grote Noot-theorie past dus elke muziek- en geluidsvorm binnen Zappa's omvangrijke muziekkader.

Dit is het eerste element van Zappa's muzikale basis. Het tweede is een variatie erop: het regelmatige gebruik van eigen muziek als basis voor nieuwe eigen muziek. Sommige stukken van Absolutely Free en Lumpy Gravy (enz.) komen we, al dan niet bewerkt, steeds opnieuw tegen. Dit soort 'herhalingen' vormt in feite de rode draad van het concept over de continuiteit: op deze manier wordt zijn hele oeuvre aaneen gesmeed tot een grote macro-structuur. Daarbinnen vinden vocale macro-structuren als teksten, thema's, grappen, enz. hun plaats. (zie 2. teksten)

Een derde basis-element van de macro-structuur is: Xenocrony (een samensmelting van Xenogamy [= kruisbestuiving] en Synchronisation). Dit woord hanteert Zappa om de 'strange synchronisation' te benoemen: de combinatie van twee muziekstukken die niets met elkaar te maken hebben/hadden en die toch - wonderwel - samen blijken te kunnen gaan. Muzikale voorbeelden van Xenocrony zijn b.v. Friendly Little Finger (Zoot Allures) en Rubber Shirt. Bij dit laatste instrumentale stuk werd een 'live-bas' gecombineerd met een voor een ander doel opgenomen studio-track.

Het vierde en laatste basis-element van het macro-concept zijn de verschillende uitvoeringen van nummers door verschillende bands/orkesten. Het lijkt in principe weinig uit te maken of zijn muziek nu door een 4-mans- of big-band, de Synclavier of door een symfonie-orkest gespeeld wordt, zonder dat de muziek daarbij aan kracht of waarde inboet (dat is meestal wel anders: de door jullie zo gewaardeerde muziek van Lou Reed b.v. moet het juist hebben van een kleine band. Zijn muziek uitgevoerd door een big-band, Synclavier of symfonie-orkest zou niets overlaten van diens muzikale integriteit).

Leuk om in dit kader te noemen is Joe's Garage, een min of meer apart staand geheel in Zappa's werk. Wel is de thematiek duidelijk afgeleid (en verbonden) met andere Zappa-thema's, maar tegelijkertijd wordt de hele muzikale geschiedenis behandeld: van Bill Haley t/m de Dire Straits (voor sommigen de meest ultime muziek, maar ach...).

Samengevat bestaat Zappa muzikale macro-structuur dus uit vier elementen: 1. The Big Note, 2. de Rode Draad, 3. Xenocrony en 4. de verschillende uitvoeringen door diverse bands.

Al deze elementen vormen Zappa's muzikale Conceptuele Continuiteit. Nauw verbonden hiermee en vaak zelfs dominant zijn de vocalen; het tweede element van het Concept. Dat leidt mij naar:

2. Zang

In zijn hele werk lijkt Zappa een haat-liefde verhouding met het zang-element te hebben: lp's met dominante vocalen worden afgewisseld met (bijna) compleet instrumentale lp's of soms een mengvorm ervan. Met name in de beginperiode gebruikte hij het verbale element op twee manieren: 1. om (menselijke) geluiden (boeren, hoesten, hijgen, enz.) te maken en 2. om, al dan niet met verwrongen stemmen, een bepaalde visie op de maatschappij te geven. Later komen daar twee elementen bij: 3. het B-film achtige verhalende element (Billy, Greggery) en 4. humor (anders dan de sarcastische humor in de beginperiode gaat het meer om echte en vaak spitsvondige vrolijkheid).

De onderwerpen die Zappa in zijn teksten behandelt variëren nogal eens: van maatschappij-kritisch via complete nonsens en private jokes tot en met de felle uithalen naar TV-evangelisten en dan heb ik het nog niet gehad over zijn bespiegelingen betreffende het Amerikaanse sexleven.

In de beginperiode werd de verbale verbinding vooral gelegd door de eerder genoemde menselijke geluiden, maar ook door korte verhalende intro's (b.v. the voice of cheese - op Uncle Meat). In later werk gebruikt hij dit soort geluiden - maar dan door een synthesizer uitgevoerd - vaak als intermezzo en als referentie aan die beginperiode. In de 'tweede periode' ligt de verbinding vooral bij The Phlorescent Leech & Eddie, die met hun eigenzinnige en bovenal humoristische aanpak een nieuw vocal-element inbrengen. Na de stilte met als oorzaak de val in de orkestbak wordt de verbinding gevormd in de vorm van onderwerpen (the poodle-dog, poncho's en tijdens concerten 'the secret word for tonight is... Mudshark, Hi-Ho Silver, enz.). In de recentste (nou ja) cd's zijn dat weer maatschappelijke thema's als religie en es.ee.iks.

Het leuke (humor !) van de continuiteit is de mogelijkheid steeds naar andere onderwerpen te verwijzen; iets dat Zappa vooral graag tijdens live-optredens doet door middenin een lied plotseling een zin/woord uit een heel ander lied te zingen/zeggen.

De B-film achtige thema's komen we pas na de eerste toch vrij serieuze periode tegen: science-fiction, monster-movies, fantasie-figuren, enz. Billy en Greggery zijn de voorbeelden bij uitstek, maar natuurlijk ook Cheepnis en de Frogs (van Them or Us). Wellicht zijn deze thema's minder talrijk, ze vormen wel een essentieel deel van het concept.

Een element dat minder duidelijk is, is de grote verscheidenheid aan zangstemmen (door de vele bandwisselingen is er zeker geen gebrek aan). Juist die verscheidenheid verlevendigt de muziek aanzienlijk (niets is soms zo saai als steeds weer dezelfde zanger). Neem daarbij nog de wisselwerking van de vocalisten onderling (en de nodige humor daarbij) en de variatie is compleet.

In de meeste gevallen domineren vocalen en is muziek ondergeschikt. Soms ondersteunt de muziek alleen maar, zoals bij Billy the Mountain en Greggery Peccary en in extreme mate bij Thingfish. In Zappa's beginperiode lag er zelfs een scheiding tussen muziek en vocalen: nadat je verpletterd was onder de menselijke geluidseffecten ging de band nog eens serieus en vaak langdurig spelen. Afmattende concerten moeten het geweest zijn. Later werden de vocalen meer en meer met de muziek verweven en kregen we You Are What You is; een aaneenschakeling van muziekstijlen, opgebouwd in lagen en met een duidelijke thematiek. Een cd ook waar de muziek niet onderdoet voor het vocale deel; deze cd heeft dan ook iets van een granieten muur waar je doorheen moet.

Vanaf Chunga's Revenge (met Mark en Howie) komt er steeds meer humor in Zappa's werk. Napoleon M. Brock was een meester in het verzinnen van allerlei dolkomische situaties, maar Zappa kan er ook wat van. Door de aandacht voor al die humor is dat in feite ook een belangrijk deel in de vocale macro-structuur geworden.

De vocale macro-structuur blijkt net als de muzikale macrostructuur uit vier elementen te bestaan: 1. menselijke geluiden, 2. maatschappelijke thematieken, 3. de B-film verhalen en 4. humor.

3. De hoezen

Als we aan Zappa's hoezen denken zal het gros van de fans denken aan de schitterende hoezen van Cal Schenkel. Maar hij alleen is toch niet bepalend voor het totaalbeeld. Ook hier weer een kort historisch overzicht. In het begin zijn de hoezen een duidelijke weerspiegeling van Zappa's muziek: collage's, leuke - maar oh zo intrigerende - tekeningen (de mensachtige beesten met lange oren en dito neuzen) en maatschappij-kritische kreten en teksten. Later komt er een sterkere voorkeur voor het grafische aspect en een tijdlang voor Zappa's eigen grootneuzige hoofd (als promotiemiddel van hemzelf) en als laatste element natuurlijk Patricia, het hondje op o.a. Them or Us. De cd-hoezen na deze cd zijn min of meer variaties op bekende thema's (een verarming dus). Door de jaren heen nemen de geheimzinnige teksten (b.v. over de drums op Freak Out) op hoezen af en wordt door de strakkere vormgeving (overeenkomstig de strakkere muziek?) het kijkgenot gereduceerd. Het mooiste en interessantste blijven dus de oudere hoezen, of de hoezen van Joe's Garage en Tinseltown met genoeg 'mystery-clues' om opnieuw van een verbinding te spreken. Op de Band van L.A. wordt zelfs verwezen naar de clues in het boekje van Uncle Meat. Tinseltown is min of meer een remake van Money (en toch weer anders, omdat hier meer Schenkel's en Zappa's voorkeur voor 20er jaren B-films boven komt). Overigens moet naast Schenkel natuurlijk John Williams genoemd worden, Zappa's tweede lijf-illustrator, die vermoedelijk net zoveel aan hoezen gedaan heeft als Schenkel, soms zelfs samen. Helaas voor Williams heeft Schenkel's tekenstijl wel een zo dominerend karakter (b.v. de subtiele serie van het brakende mannetje op de hoes van de Grand Wazoo) dat we hem als belangrijkste noemen.

Verbindende hoes-elementen zijn behalve de eerder genoemde menselijke karikaturen, de on-dimensionale auto's, de knip-en-plak collage's, allerlei 'vreemde' elementen als röntgenfoto's van gebitten en vooral technische tekeningen van de meest bizarre apparaten. Andere elementen zijn de vaak vreemde en in eerste instantie niet begrijpbare opmerkingen op de hoezen, b.v. het verhaal in het Uncle Meat boekje over de Jelly. Het zal duidelijk zijn dat veel hoes-elementen rechtstreeks verwijzen naar Zappa's teksten, maar op hun manier typerend zijn voor de muziek. Een combinatie die jarenlang puzzle-werk oplevert voor:

4. De fan(s)

Al vanaf Freak Out geeft Zappa allerlei brieven, tekststukken, packs (Z-pack), lezerpost (zelfs middels binnenhoezen van de Amerikaanse persingen: "Dear Maniac Person") en andere voor de fan interessante informatie uit. Al die informatie vormt een wezenlijk onderdeel van de macro-structuur: het bindt de fan aan Zappa. Tactisch is natuurlijk dat hij zelf de '(koop)honger van de fan' aanwakkert door juist allerlei suggestieve teksten, gekoppeld aan een speciaal taalgebruik, te hanteren, maar er is meer. Met name op hoezen geeft Zappa de fan een hoop extra-informatie die alleen indirekt iets met de muziek te maken heeft, maar die wel zorgt voor een eigen kijk op zijn muziek. Het verklaren van teksten, muziekstukken, commentaar leveren op van alles en nog wat geeft een direkter contact met de fan dan alleen het vermelden van songs en uitvoerenden. Juist dit rechtstreeks-tot-jou-richten-element zorgt voor een sterke binding met Zappa.

Een ander belangrijk element in fan-binding is de audience-participation-time (dans, zoals je nog nooit gedanst hebt), of in de audience-education time (uitleg over hoe en wat er gespeeld wordt). Helaas moeten we dat in Europa meestal missen, omdat - volgens Zappa - onze kennis van de Amerikaanse situaties niet zo groot is (?). Zappa heeft altijd fans en belangstellenden 'on stage' gehaald en gevraagd te dansen, te acteren, gedichten voor te dragen of je op andere manieren uit te leven, al dan niet onder Zappa's begeleiding. Met name deze audience-participation is iets dat je bij geen ander tegenkomt en zelfs uniek is te noemen, omdat het veel vraagt van publiek en band en zelfs een hele show in de war kan sturen (heel anders dan de vooraf geregisseerde mogelijkheid bij b.v. Bruce Springsteen waar even een knap meisje met hem mag dansen).

Twee mogelijkheden zijn er dus om je als fan met Zappa's wereld te vereenzelvigen. De derde mogelijkheid is het hele spectrum gevormd door het Concept (punten 1. t/m 3.)

De Conclusie

Zappa heeft met zijn Conceptual Continuity in feite een eigen universum geschapen. Deze opgezette structuur biedt de fan ondanks alle chaotische situaties rondom Zappa, zijn muziek, de vele bands, enz. een houvast. Alle onderlinge verbindingen geven talloze mogelijkheden zelf te gaan puzzelen en allerlei opmerkingen, muziekstukken, secret clues, enz. aan elkaar te plakken om zo'n groot mogelijk deel van het Concept te achterhalen. Dat lukt niet alleen met de bekende cd's/lp's van Zappa, daarvoor moet je ook boeken over hem, boeken over de tijd (de geschiedenis) en ander materiaal (muziektijdschriften enz.) gaan lezen en je bovendien gaan verdiepen in andere muziek (van etnisch t/m Varese). Heel handig kan zijn boeken te lezen die indirekt over Zappa gaan (b.v. I'm with the Band van Pamela des Barres, dat meer zegt over een bepaalde periode dan over Zappa, maar dat op diverse punten allerlei tot dan mysterieuze song-teksten, verklaart).

De veelvoudigheid, de vele ingangen en de 'herhalingen' in Zappa's werk houdt zijn muziek en uitingen levendig en daardoor boeiend. Het meest duidelijk wordt het concept wellicht op de You can't do that on stage anymore - serie. Zonder moeite worden stukken muziek van verschillende bands uit verschillende periodes aan elkaar geplakt. Daarbij blijkt pas echt hoe goed het concept in elkaar zit: King Kong uit 1971 past perfect aan King Kong uit 1982; Drowning Witch wordt opgebouwd uit twee delen (1982 en 1984) en een medley uit de Money-periode staat tussen stukken uit b.v. de You Are-periode.

Voordeel voor ons is dat Zappa's eigen accent niet alleen ligt op het concept, maar ook op de continuiteit, waardoor we (hopelijk) nog heel wat muziek mogen verwachten.

Paul Lemmens, september/oktober 1990



terug naar Paul's rubriek