QUOD ERAT DEMONSTRANDUM

Essay over Egyptische beschaving,

de toekomst van hedendaagse klassieke muziek,

de rol van Frank Zappa daarin

en dit alles gerelateerd aan Civilization Phaze III

 

Net voor X-Mas (Values) kreeg ik van mijn lokale cd-dealer Civilization Phaze III in handen gedrukt. Wat er met één zo'n digipack allemaal op je afkomt. Ik heb het in dit 'essay' gepoogd te beschrijven, maar er is, zoals vaker, eigenlijk veel meer.

In een decor van Scarabee-fighters die een Ararat-achtige Piano-Tempelberg aanvallen brengt Frank Zappa ons een zeer bijzondere derde fase van (zijn) beschaving. CPIII is Zappa's somber klinkende zwanezang, testament, zijn laatste nieuwe werk voor zijn overlijden; een voor hem persoonlijk erg belangrijk werk, omdat hij er circa 8 jaar aan gewerkt heeft en vermoedelijk heeft afgewerkt omdat hij wist dat er niet zoveel tijd meer voor zou zijn. Dat hij tot het laatst kritisch bleef bleek uit het feit dat hij de al bij Zappa Records in Engeland aanwezige moedertapes weer terug heeft laten vliegen om tracks bij te kunnen werken. De uiteindelijke versie verschilt nogal van de eerste versie, maar hoe dan ook, de 2 cd's en de waarlijk prachtige verpakking mogen er zijn.

Zappaspeurneus Ben Watson zal van deze release ten einde raad zijn, alleen de afbeeldingen op dit digipack zijn al voldoende voor talloze mystery-clues en zgn. 'off-the-road-stories'. Meest in het oog springend is de Egyptische uitstraling die CPIII heeft, met daarin de Mestkever, de Scarabee, die in het Oude Egypte als god vereerd werd en (dus) vaak in de vorm van amuletten (geluksbrenger) terugkwam. Op CPIII komt die kever voor als een futuristische aanvalsmachine, die niet zo misstaan in Batman III of zoiets. Interessant is het feit dat de Egyptische geschiedenis drie(!) beschavingen besloeg: het oude-, midden- en nieuwe rijk. In het nieuwe rijk werden veel nieuwe gebieden veroverd; vandaar misschien de aanvalsscarabee. Nog meer spannends: Farao betekent in feite 'Koninklijk Huis' en daarmee komen we in het interieur van de Piano; een 'huis', met graf(!), waarin voornamelijk menselijke wezens leven die los (b)lijken te staan van de 'beschaving' buiten de piano. De beschaving binnen krijgt door een heel eigen filosofie iets bovennatuurlijks; een feit dat nog eens benadrukt wordt door de aanwezigheid van Jezus, die af en toe naar de afbrokkelende beschaving van Pigs en P(h)onies buiten kijkt, maar op zo'n manier dat je gaat denken dat De Piano een soort Ark van Noach wordt, die rustend op een berg (Ararat?) letterlijk de rottende beschaving ontstijgt...

In de doorgaans wat realistischer wereld van Frank Zappa is CPIII min of meer het vervolg op - direct - Lumpy Gravy en - wat minder direct - op Money; een paar dat gekoppeld wordt door de kreten op de hoezen: Is This Phase One (Two) Of ... enz. CPIII zou oorspronkelijk ook Lumpy Gravy Phase III gaan heten. Er zijn al diverse recensies gesignaleerd die CPIII direct verbinden met, of zelfs als opvolger van Uncle Meat bestempelen. Dat is, geredeneerd via een kleine omweg, niet zo vreemd. CPIII heeft een zeer directe band met The Yellow Shark: het live-outro van YS, toen nog onder de naam 'Martin', is bij CPIII het intro onder de naam Put A Motor In Yourself en ook door het spelen van het Ensemble Modern op beide cd's en 'reststukken' als Amnerika die op CPIII gelukkig weer opduiken. En The Yellow Shark had op zijn beurt weer een zeer duidelijke link met Uncle Meat, door enkele UM-stukken, kortom... Meest duidelijke link is natuurlijk met Lumpy Gravy, al was het alleen maar vanwege de dialogen, die voor een groot deel terug te vinden zijn op CPIII. Het hoe en waarom is te lezen in het ingeniette boekje. Ondanks alle moeite van FZ om e.e.a. aan elkaar te koppelen, vind ik de sixties-dialogen toch van een heel ander soort; weirder? wellicht. De nineties-dialogen zijn zowel internationaler als 'zweveriger'. Allemaal wel feiten die tegenstrijdig genoeg de vreemde beschaving in de piano buiten de realiteit plaatsen.

Natuurlijk gaat het eigenlijk om de muziek, die ik in dit geval héél bijzonder vind. Meer nog dan welke andere Zappa-cd ook is CPIII 'het organiseren van geluid' en in die zin denk ik zelfs dat Zappa met zijn combinatie van Synclavier-Ensemble Modern-Etnische muziekstijlen-stemcollage's-natuurgeluiden een nieuw muziekgebied betreden heeft. Hierbij moet ik wat toelichten betreffende mijn muzikale visie op de hedendaagse, de zgn 'moderne' klassieke muziek. Ik vind namelijk dat de moderne klassieke muziek, die in principe een voorhoede-functie heeft, de avant-garde, langzamerhand door de tijd ingehaald begint te worden en daardoor haar voorhoede functie verliest. Kijk je bijvoorbeeld naar de stukken die uitgevoerd worden in de Nieuwe Serie van Vredenburg, dan zijn dat vaak muziekwerken die dateren van het begin van deze eeuw; luister je naar de meer recentere stukken dan valt op dat er nog steeds gebruikt gemaakt wordt van 'oude' instrumenten als violen, piano, blaasinstrumenten, enz. Als er al eens iemand wat 'elektronisch' doet is dat vaak met een spoelenrecorder, die in de jaren '90 minstens prehistorisch aandoet en waar ik bij het zien ervan al vaak de slappe lach krijg. Waar zijn bij de hedendaagse componisten de computers, synthesizers, samplers, midi-systemen, cd-roms, enz? Ja, John Adams doet er wel wat mee, maar de mogelijkheden van de diverse systemen blijven doorgaans zeer beperkt tot verkapte pianopartijen en incidentele geluidseffecten. Niet dat ik de muziek slecht vind, ik heb zelf al jaren een abonnement op de Nieuwe Serie en geniet ook van de muziek, maar ik ben wel erg bezorgd over de voortsnellende technologische revolutie en het achterblijven van een adekwate reactie daarop door de hedendaagse componisten. Varese's zin 'The Present Day Composer Refuses To Die' krijgt in deze context een wat motteballige smaak, en de hedendaagse muziek een steeds anachronistischer-karakter.

Goed en dan komt nu Frank Zappa met zijn CPIII en eigenlijk is dit voor mij wellicht het punt waar zich - voorzichtig - een begin vormt van waar de hedendaagse muziek wél naar toe had/zou kunnen gaan en wel om een aantal redenen:

- omdat Zappa op CPIII veelvuldig, bijna voornamelijk, gebruik maakt van de modernste elektronische hulpmiddelen als Synclavier, computers, enz, maar de klassieke instrumenten ook niet schuwt, waardoor

- zijn muziek nieuw klinkt, niet de bekende klankkleur heeft van het symfonie-orkest, maar er wel genoeg geluids-raakvlakken mee heeft om de luisteraar niet te zeer te vervreemden.

- omdat Zappa binnen zijn klassieke muziek gebruik maakt van etnologische geluidsbronnen, o.a. muzikanten uit Tuva, iets wat door sommige componisten, waaronder John Adams en de Chinees Tan Dun (die authentieke Chinese muziek combineert met moderne Westerse), gezien wordt als een toekomstperspectief voor hedendaagse klassieke muziek...

- omdat Zappa zich de laatste jaren voornamelijk ontwikkeld heeft in de klassieke richting en daar ook erkenning gevonden heeft, voldoende om zijn stem te laten horen.

- omdat Zappa's muziek niet alleen auditief, maar ook visueel iets te bieden heeft (film for your ears), zodat bij een eventuele voorstelling het publiek niet hoeft te kijken naar een functionerende computer op het podium met de daarbij behorende operateur en vooral

6. omdat CPIII een zeer onderhoudende en boeiende luister-ervaring is, die in ieder geval mij, niet gauw loslaat.

Of het in onze realiteit ook zo zal uitpakken weet ik niet. Feit is dat er steeds meer fusion-achtige moderne klassieke composities gespeeld worden, maar dat is eigenlijk ook niets nieuws, dat werd in de jaren '40 en '50 ook al gedaan (McPhee, Boulez, Cage, Messiaen en later bij de minimalen door o.a Reich), maar nu is het publiek er meer aan toe, lijkt het. Ander feit is dat er steeds meer extremere soorten moderne muziek opduiken, bv. die van de eerder genoemde Chinees Tan Dun en ook van bv. GOS-componistes Ustvolskaya en Gubaidulina, met respectievelijk compromisloze en verstilde muziekstijlen. Terug echter naar de vaak wat mistroostig klinkende CPIII; er komen enkele aanwijzingen voor de dood op voor, zoals het eerder genoemde graf en ook al niet echt vrolijk zijn een hevige regen en onweer in Beat the Reaper (= versla de dood, die in de laatste track in zijn auto komt aanrijden om de dansers te 'halen'!) en in Waffenspiel, een (gif)sproeivliegtuig, die ons volgens de regie en de Volkskrant besprenkelt met een giftige substantie, of is het juist FZ's zegen?; al he goede komt van boven, immers...

Hoe dan ook CPIII is onmiskenbaar Zappa. In de radio-uitzending ter ere van de presentatie van CPIII zei Co de Kloet dat hij vond dat CPIII eigenlijk wat buiten Zappa's oeuvre stond, omdat Zappa zich op CPIII het meest van zijn 'normaal'-kant (Zuid-Afrikaans?) laat zien. En dat komt misschien doordat CPIII primair een soloprojekt is, waar Zappa lang en intensief aan gewerkt heeft en zelfs was blijven werken als hij langer had mogen leven. Dat het open, eigenlijk heel eerlijke muziek is blijkt uit het romantisch klinkende Amnerika. Verder is CPIII eigenlijk de neerslag van het feit dat alles wat geluid is, of voortbrengt, in een compositie verwerkt kan worden en in die zin het werk van de meest geslaagde Varese-leerling. Varese immers had, net als Zappa, als belangrijkste drijfveer 'een nieuwe organisatie van geluid'. Voor wat Civilization Phaze III betreft kan ik volstaan met: "Quot erat demonstrandum" (hetgeen bewezen moest worden).

CPIII is een prachtig werkstuk geworden, een afscheid in stijl, dat enerzijds het werk van Zappa letterlijk verheldert en anderzijds tal van nieuwe vragen oproept. We zullen Zappa's werk wel nooit helemaal begrijpen en misschien is dat maar goed ook, immers, zo houdt hij ons (indirect) voor:

"Onzekerheid geeft kracht; begrip van de muziek veroorzaakt saaiheid en dat zou dan het einde van de muziek betekenen." (John, pag 27, CPIII booklet).

 

Paul Lemmens

 



terug naar Paul's rubriek