Squadron 315

1949 - 1956

Na de oprichting van de NAVO in 1949 kreeg de Koninklijke Luchtmacht twee duidelijke taken toegewezen. Eén daarvan was de luchtverdediging van ons luchtruim en de Noordzee, de andere bestond uit tactische luchtsteun. Met het in werking treden van het Ministerieel besluit nr. 200, d.d. 30 juni 1952, effectief op 1 juli 1952, werd de oprichting van het 315 Squadron een feit. Hierdoor werd het het tweede tactische operationele Squadron van de Koninklijke Luchtmacht met als thuisbasis vliegbasis Eindhoven. Voor het geven van tactische luchtsteun werd het Squadron uitgerust met de Republic F-84G

Thunderjet. In 1955 werden de Thunderjets vervangen door F-84F Thunderstreaks, welke beter berekend was voor de taak van de lucht-grond aanvallen. De conversie vond plaats in de eerste helft van het jaar 1956.

1962

Op 1 januari 1962 kreeg het 315 squadron een tweede taak toebedeeld. Dit was een opleidingstaak voor de Koninklijke Luchtmacht en de Koninklijke Belgische Luchtmacht om ervoor te zorgen dat de beide luchtmachten continue werden voorzien van ervaren vliegers.

1970 - 1975

Op 1 mei 1970 werd het 315 squadron overgeplaatst naar vliegbasis Twenthe met achterlating van de Thunderstreaks op vliegbasis Eindhoven. Nieuwe uitrusting was de Nothrop NF-5 welke als fighter-bomber beter tot zijn recht kwam dan de F-84F. Een maand na de overplaatsing was de conversie een feit. De komst van dit nieuwe type vliegtuig werd vergezeld door de komst van bijna allemaal jonge vliegers. Op 1 december 1971 verklaarde de bevelhebber van 2 ATAF (Allied Tactical Airforce) het 315 Squadron operationeel-gereed met de NF-5.

Op 26 oktober 1972 werd het 315 Squadron ontheven van de opleidingstaak en werd de nadruk gelegd op hun primaire rol van aanvalssquadron. Gedurende de jaren 1961 t/m 1972 werden 363 vliegers, waarvan 148 Belgische, opgeleid. In december 1973 werd een selectieprocedure door de Regering gestart om te bepalen welk type vliegtuig de NF-5's en de F-104's van de Koninklijke Luchtmacht op den duur zou gaan vervangen. Deze opvolger moest meerdere gevechtstaken op zich kunnen nemen. Ook werd gezocht naar een vliegtuig dat door meerdere NAVO-landen zou kunnen worden aangeschaft, zodat een betere samenwerking en specialisatie zou plaatsvinden. In de lente van 1975 besloot de Nederlandse Regering om de General Dynamics F-16 "Fighting Falcon"aan te kopen. Na levering van de eerste F-16, op 6 juni 1979 aan vliegbasis Leeuwarden, speelde het 315 Squadron een belangrijke rol in de standarisatie van de F-16 in de Koninklijke Luchtmacht en kreeg de taak om met de NF-5 de toekomstige F-16 vliegers, via de AOC (Advanced Operationel Course) op te leiden.

1986 - 1989

Het 315 Squadron startte begin 1986 zelf met de conversie naar de F-16 en was daardoor het eerste NF-5 squadron die deze overstap maakte. De J-200 was de eerste aan het squadron geleverde F-16. In het recente verleden zijn er enige veranderingen in de taken van het 315 Squadron geweest. Dit had alles te maken met de multi-role mogelijkheden van de F-16. In tegenstelling tot de Thunderstreak en de NF-5 bezit de F-16 de capaciteit om naast een goed grond-lucht wapenplatform ook een goede luchtverdedigings jager te zijn. Heden ten dage heeft men een tweezijdige taak, namelijk naast de taak als gevechtsbommenwerper is er nu ook de taak van luchtverdediging bijgekomen. De transitie- en conversieperiode voor deze twee taken en het nieuwe vliegtuig type liep van juni 1985 tot oktober 1988. De Nederlandse Regering besloot dat 315 Squadron vanaf 1 oktober 1989 de AMF-taak (Ace Mobile Forces) toebedeeld kreeg en was daardoor het enige Nederlandse squadron met deze taak. De AMF-taak had een grote impact op het squadron en hield in dat men ten tijde van crisis of spanningen in de wereld direct onder het NATO-opperbevel viel en ook zo werd gecoördineerd.

1993 - 2000

Uiteindelijk resulteerde dit erin dat het 315 squadron in april 1993 aan de VN werd aangeboden en geaccepteerd om als participanten deel te nemen in de militaire operatie Deny Flight. Deze operatie hield het controleren van het vliegverbod boven Bosnië-Herzegovina (voormalig Joegoslavië) in. Deze operatie werd uitgevoerd in samenwerking met andere NAVO-partners. Het detachement dat ongeveer uit 300 personen bestond, werd gedetacheerd op vliegbasis Villafranca in de omgeving van Verona (Noord-Italië). Tijdens deze uitzending, die een half jaar duurde, zijn er meer dan 1000 missies boven het operatie gebied gevlogen. Op 1 oktober 1994 was 315 squadron weer terug in Italië voor wederom een uitzending van een half jaar. Tijdens deze tweede periode kwam men echt in actie door op 21 november 1994 met vliegtuigen een aanval op vliegbasis Udbina, in Bosnië uit te voeren. Dit wapenfeit maakte 315 het eerste Nederlandse Squadron dat deelnam aan een luchtaanval buiten het NAVO-territorium. In 1996 nam 315 voor de derde keer deel aan operaties boven voormalig Joegoslavië, deze operatie kreeg de naam "decisive endeavour". Op 1 oktober 1997 nam 315 voor wederom 6 maanden deel aan de operatie "Deliberate Guard", dit was tevens de laatste keer dat men met niet gemodificeerde F-16's deelnam aan een dergelijke operatie. Op 22 juni 1998 ging 315 non-ops (niet operationeel) om zich voor te bereiden op de conversie gemoderniseerde F-16's. Deze modernisering staat bekend onder de naam Mid-Life Update. In augustus 1998 werd al weer gevlogen met de gemoderniseerde F-16's, echter wel gelimiteerd operationeel. De operationele status met MLU F-16's werd na de oefening "battle griffin" in Bødo medio februari 1999 verkregen. Door sluiting van de vliegbasis Villafranca werd Amendola gekozen als basis voor de vliegoperaties boven het voormalig Joegoslavië. Het 322 Squadron van vliegbasis Leeuwarden was net naar Amendola verhuisd toen de spanningen opliepen welke leidde tot het opstarten van de operatie "allied force", dit was op 23 maart 1999. Op 1 april nam 315 de taken van 322 over. Sinds de Tweede Wereldoorlog was dit de eerste keer dat de Koninklijke Luchtmacht betrokken raakte bij een groot conflict in Europa, hierdoor werden er verscheidene nieuwe wapens geïntroduceerd. Voorbeelden hiervan zijn de lasergestuurde bommen in samenwerking met de Lantirn-pod, AGM-65 lucht-grond raketten en een nieuw type clusterbom. Tijdens 564 missies werden 1986 uren gevlogen. In het jaar 2000 bestond het RNLAF F-16 Solo Display Team uit leden van het 315 squadron. De vlieger was Robert-Jan "woods" Bosch en het was tevens de eerste F-16 Solo Display Team van de Koninklijke Luchtmacht dat gebruik maakte van de MLU F-16.