Kreatief met Kurk
Zondag al weer de tweede aflevering van Kreatief met Kurk. Tijd voor een serieus gesprek met het duo Ederveen-Niterink, vond Boudewijn Paans.
Een week later dan de eigenlijke afspraak komen ze binnen: Arjan Ederveen en Tosca Niterink. Zij heeft een hond op de arm en die van hem loopt tussen zijn benen. Het is de eerste maandag in het nieuwe jaar en het lijkt er op of iedereen aan alles nog een weinig moet wennen. De gezichten van Ederveen en Niterink staan neutraal. Nee, de sfeer is niet afwijzend. Helemaal niet. De sfeer is afwachtend. Ze hebben het namelijk niet zo op interviews en op vragen die willen weten hoe het allemaal zo is gekomen en wat er mee wordt bedoeld. Het leven is al ingewikkeld genoeg met vijftien Kurk-programma's in portefeuille.
Ederveen op de vraag waarom ze met Kreatief met Kurk zijn doorgegaan: er moet toch brood op de plank.
Dat is te leuk, kijkt Niterink. Dit moet een serieus grote-mensen-gesprek worden.
Dan zegt hij dat met Kurk is doorgegaan om ze bij de VPRO een beetje te pesten. Even lacht Ederveen. Lacht als Peter van de Pood: `Hilversum wil altijd iets anders.'
Niterink schudt haar hoofd: `Ik weet niet of dat zo is hoor. Ik denk wel dat ze bang waren dat het onderwerp uitgekakt was. Maar wij vonden het aardig om er iets te lang op door te gaan, want dat is juist het leuke van de kursus: de lulligheid steeds weer herhalen.'Ederveen en Niterink hebben niets met kursussen. Zeker, Teleac werd in het verleden nauwlettend gevolgd, net als de TROS-serie: Kreatief met Karton. Zelf hebben ze nooit maar één cursus gevolgd. `Hoewel,' bekent Ederveen even later blozend,' toen ik dertien was heb ik op een cursus stijldansen gezeten en die heb ik ook nog afgemaakt.' Trots gaat hij staan en maakt grote passen door de kamer. Hij vond het vreselijk, maar in de polka was hij de beste.
Ederveen: `Ik moest bij mijn broer achterop de brommer naar Doorn. Daar woonde een echtpaar dat hun huiskamer omgebouwd had tot een soort dansstudio. Hele vervelende mensen waren dat.'Niterink groeide op in Haarlem. Ze gelooft dat ze een heel eigenzinnig kind was. Haar vader stierf op zee toen ze vier was.
Ederveen over thuis: `Ik moet je zeggen dat ik altijd gedacht heb, en nog steeds wil denken, dat ik uit een normaal gezin kom. Ik heb twee oudere broers. Mijn oudste broer is ziek, die heeft aids. Wanneer er iets dergelijks in een gezin gebeurt staat dat gelijk aan een aardschok zeg maar. Ik weet het eigenlijk allemaal niet zo goed, wat er allemaal gaande is. Het probleem van ouders is dat ze altijd willen proberen om kinderen te beschermen tegen de werkelijkheid en ik denk dat dat een fout is. Ik heb makkelijk praten, ik heb geen kinderen en ik krijg ook geen kinderen. Dat vind ik aan één kant wel jammer, jammer dat ik niet op mijn manier kinderen kan opvoeden.' Niterink: `Ik weet wel dat ik als kind ontzettend veel van mijn moeder hield. Gewoon van nature. Dat neem je als kind als iets normaals en dat geeft een heleboel veiligheid, een vergevingsgezindheid. Het is ook een soort onbaatzuchtigheid. Meestal als je in een relatie zit en van iemand zogenaamd houdt of iemand houdt zogenaamd van jou dan is het altijd of ze je willen veranderen. In een gezin is dat veel minder aan de hand. Daar mocht ik altijd zijn wie ik was.'
Ederveen: `Ik denk dat het voor mijn ouders geen verschil is of ik beroemd ben of dat ik niet beroemd zou zijn geweest. Zij kijken niet anders naar mij dan naar mijn andere twee broers. Zij hopen wel dat het goed komt. Ik ben daar niet zo zeker van. Ik zoek niet een relatie om zekerheid om me heen te krijgen. Mijn werk geeft ook heel weinig zekerheid. Nu weet je dat je werk hebt maar volgend jaar, ja, God weet wat er volgend jaar is. Maar ja, je kiest daar toch voor waardoor ik het prettig vind om zo te leven. Als ik zekerheid gewild had, had ik wel ergens een vaste betrekking genomen. Afgelopen zomer heb ik twee maanden in Amerika gezeten. Ja, ook om een toneelstuk te schrijven. Daar is het niet van gekomen. M'n gedachten waren te veel bij andere dingen. Ik moest orde op zaken te stellen. Dat had te maken met m'n werk, de familie, m'n relatie. Ik ben er wel achter gekomen dat ik niet in Amerika wil wonen, maar in Nederland. Om de mensen, de mentaliteit: het vlakke land, de koeien en Amsterdam. Ik kreeg daar gewoon heimwee, heimwee naar drop.'Het komt vast omdat het de eerste maandag van het jaar is, want opeens hebben we het over Paul de Leeuw. Ederveen en Niterink kijken elkaar aan. Nee, hij heeft geen enkele invloed gehad op de komende Kurk-programma's. Wat ik wel denk. De Leeuw werkt op een heel andere manier. Niterink: `Het is echt cabaret wat hij doet. Wij hebben een totaal ander soort programma. Wij zijn veel meer bezig met ...'
Ederveen: `Het leven?'
Niterink: `Dat zou ik niet durven te zeggen. We zijn meer bezig met stromingen, t.v.-programma's, met films, op het moment in ieder geval. En over die zogenaamde schokkende televisie van tegenwoordig? Dat was vroeger ook al zo met Wim T. Schippers. Ik vind niet dat er nu veel schokkender dingen gebeuren dan 20 jaar geleden. Ik heb nog steeds niet iemand op de tafel zien schijten. Echt niet ...'
Ederveen: `Daar moet je toch nog voor naar het Filmhuis.'
Niterink: `Televisie blijft toch altijd tuttig. Ik ben nog nooit geshockeerd geweest van: oh, wat gebeurt er nu?? Ik weet wel dat op het moment dat Wim T. Schippers kwam met de Fred Haché Show en Sjef van Oekel die in een fietstas aan het kotsen was, op Kerstavond, dat ik dat heel heftig vond. En dat gevoel heb ik daarna niet meer gehad.'
Ederveen: `Ik kan het me nog herinneren als de dag van gisteren. We zaten televisie te kijken en ineens viel er een stilte. M'n moeder was in de keuken en ik riep: Mamma, mamma, kom eens kijken. En ze keek ook zo van: wat is dat? Maar nu? Ik zat een beetje te zappen op Oudejaarsavond tussen Nederland 1, Nederland 2, Nederland 3 en er was een Loterijshow, Paul de Leeuw, Henny Huisman Show en ze schreeuwen allemaal, heel hard, om aandacht, van waaahaaahaa. Wij schreeuwen ook om aandacht, maar op een andere manier, denk ik.'
Niterink: `Ik vind dat we genoeg aandacht krijgen. Met Theo en Thea konden we in elk programma komen maar daar hebben we nooit zin in gehad. Wat ik te zeggen heb zeg ik wel in mijn eigen programma.
Als ik bij anderen ga zitten ijdeltuiten dan verbreekt dat alleen maar de magie: dan ga je uit je nek zwammen over kunst of over tv maken ... verschrikkelijk, terwijl je er zelf misschien nog niet eens achter bent hoe het werkt.'Ederveen staat op van de tafel en loopt naar een rijtje Hoppers aan de wand. Geen echte, maar ze hangen in ordentelijke lijsten. `Kijk,' zegt hij en tikt tegen het schilderij met het pompstation, `zo, zoals hij schildert ... dat is meer onze manier van televisie kijken.'
Niterink knikt: `Het is prettig dat het een wegwerpmedium is. Ik ben een tijd televisieverslaafd geweest. Zo'n jaar of vijf geleden, ik bekeek alles, maar op het moment vind ik er eigenlijk geen ... reet meer aan. Ik huur liever een lekkere B-film of zo bij de videotheek, dat is veel prettiger; ik heb het allemaal al een keer gezien en ik krijg er geen kick meer van. Rondom Tien is zelfs niet leuk meer. Ik heb op het moment geloof ik liever informatieve programma's dan al die spelletjes, die series; alles moet grappig zijn. Komische programma's vind ik sowieso vervelend. Humor is ook heel subjectief, misschien is het daarom wel zo moeilijk om naar andere dingen te kijken die grappig zijn. Ik kan maar om heel bepaalde dingen lachen. De meeste leuk bedoelde dingen vind ik helemaal niet leuk, dat wil niet zeggen dat het niet leuk ís, maar het werkt niet op mijn lachspieren. Het laatst heb ik gelachen om Viola van Emmenes als clown in het Circusgala van Joop van den Ende. En ik vond Ien Dales ook altijd een heel prettige verschijning. Als ze bijvoorbeeld als koningin-moeder alle rampgebieden bezocht. Ja, Dales kwam ook altijd komisch uit de hoek.'
Ederveen en Niterink kennen elkaar bijna van de Kleinkunstacademie. Toen zij op de school kwam ging hij naar het Werktheater. `Toen vroeg Tos ...', Ederveen zegt het op een toon van: dat heeft nou werkelijk iedereen ons al duizend keer gevraagd, `of ik haar zou willen helpen voor iets voor school en van het één is het ander gekomen. Er is een onweerstaanbare aantrekkingskracht tot elkaar. Hetzelfde als wanneer je iemand op straat ziet lopen en je voelt je er toe aangetrokken. Wat is dat? Ik weet het niet! We een hebben soort relatie maar we gaan niet met elkaar naar bed.'
Niterink: `Pappa en mamma, zonder kindertjes: Ar z'n baarmoeder is niet in orde. We kijken een beetje op dezelfde manier naar het leven. Eigenlijk over van alles, over dingen die op straat gebeuren of weet ik veel wat. Wij kunnen toch makkelijk een half uur praten over hoe de sfeer was bij de bakker ...'
Ederveen: `Met het werk gaat dat ook. Het enige verschil is dat je met een deadline zit en het is altijd een heel gedoe om alles uiteindelijk op te schrijven, zodat het productioneel haalbaar is. En als we dan uitgeschreven zijn is het maar afwachten hoe de anderen het allemaal vinden. Pieter (Kramer, B.P.) kan je op een bepaalde manier aankijken dat je wel door de grond zou willen zakken.'Ederveen en Niterink zijn televisie-kinderen. Voor zover ze weten stond het toestel altijd aan. De middelbare schooltijd vond Niterink leuk, vooral buiten de lessen om. Genoeg tijd om te muiten en om hasj in de pauze te roken. Niterink: `De lessen heb ik altijd heel verschrikkelijk gevonden, het duurde me altijd veel te lang. De hele dag naar hetzelfde luisteren. Op de academie dacht ik eens: had ik maar vijf minuten televisie. Zo maar om iets te laten zien. En wat denk je? Samen met Ar kregen we ze bij de VPRO. Echte zondagskinderen zijn we.'
En Ederveen over vroeger: `Ik heb in Doorn op de Mavo gezeten. Het was zo'n hele kleine dorpsschool. Voor mij is het één grijs gebied. Ik weet niet meer het verschil tussen het eerste jaar en het laatste jaar. Ik weet het echt niet meer, het is grijs, grijs, vaag. Na de Mavo ben ik voor een jaar naar de Etaleursschool in Utrecht gegaan, want ik dacht dat ik decorontwerper wilde worden. Maar dat is een beetje een fiasco geworden omdat ik verzwegen had dat ik kleurenblind was. Dus het ging niet. Hoe ze daarachter kwamen? Je moest dingen doen met kleuren en zo. Ik had wel op de potjes gezet welke kleur wat was, maar het ging toch niet echt goed. Na die etaleursschool ben ik een jaar in Den Haag op school geweest. Dat heette het CCS, een soort vormingsjaar voor kinderen die van de middelbare school afkomen en die niet zo goed weten wat ze willen en zich kunnen voorbereiden op een kunstacademie of een toneelschool of een weet ik veel wat. Ik heb geprobeerd om op de toneelschool te komen maar daar ben ik afgewezen en toen heb ik gewerkt voor uitzendbureau's, veel drugsgebruik en zo. Vier keer ben ik afgewezen. Twee keer in Amsterdam, één keer in Arnhem en één keer in Maastricht, om verschillende redenen. Ik weet ze echt niet meer. Ze hadden altijd wel iets te zeggen: je maakt te weinig vorderingen of noem maar op.'
Niterink meldt zacht dat zij ook overal is afgewezen. Dat geeft helemaal geen `lekker' underdog-gevoel; helemaal niet. Niterink: `We hebben het er eigenlijk nooit over. Het is ook heel moeilijk om je op zo'n cursus of opleiding zo gemakkelijk te voelen dat je kan laten zien wat je werkelijk kan. Heel veel mensen slaan dicht. Althans, dat is met mij altijd gebeurd.'
Boudewijn Paans