Jan Soldaat

Jan Soldat

Jan was een vrolijke soldaat Jan war ein fröhlicher Soldat.
Hij zong en hij floot als hij ging over straat. Er sang und er pfiff, wenn er über die Straße ging.
En de mensen zeiden tot elkaar: Und die Menschen sagten zueinander:
“Die man die daar gaat is een mordenaar.“ “Der Mann, der da geht, ist ein Mörder.“
Maar Jan was een vrolijke soldaat. Aber Jan war ein fröhlicher Soldat.
Hij gooide alleen zijn handgranaat Er warf seine Handgranate nur
Voor vrouw en kind en vaderland, Für Frau und Kind und Vaterland,
En hij gooide ‘m alleen van hoge hand. Und er war sie nur auf Befehl von oben.
Jan was een vrolijke soldaat. Jan war ein fröhlicher Soldat.
Maar nu was het allemaal niet nodig meer. Aber nun war es überhaupt nicht mehr nötig.
In het hele land was geeneen militair, Im ganzen Land gab es kein einziges Militär mehr,
Geen kasernes, mortieren en soldaten, Keine Kasernen, Mörser und Soldaten,
Geen tanks en kanonnen en granaten. Keine Panzer und Kanonen und Granaten.
Alleen, gek, Jan had niet meegedaan. Nur, verrückt, Jan hatte da nicht mitgemacht.
Hij had een kanon op zijn zolder staan. Er hatte eine Kanone auf seinem Dachboden stehn.
Hij liep nog in soldatenpak, Er ging noch in Uniform umher,
De rug recht, de armen strak.. Der Rücken gerade, die Arme straff.
Hij poetste op zijn achterbalkon Er putzte auf seinem Hinterbalkon
De loop van ‘t kanon dat glom in de zon Den Lauf der Kanone, die in der Sonne glänzte,
En schoot op de kat in de tuin van de buren, Und schoß auf die Katze im Garten der Nachbarn,
Zodat het daverde over de schuren. So daß es über die Scheunen donnerte.
En de mensen spraken er schande van Und die Menschen fanden das schändlich,
En zeiden tot hun kinderen: “Word nooit als Jan! Und sagten zu ihren Kindern: “Werd bloß nie so wie Jan!
Want die schiet op de kat in de tuin van de buren, Denn der schießt auf die Katze im Garten der Nachbarn,
Zodat het davert over de schuren.“ So daß es über die Scheunen donnert.“
Niemand sprak meer met hem in het land. Nieman im Land sprach mehr mit ihm.
Niemand zei meer “Dag“ of gaf een hand. Niemand sagte mehr “Tag“ oder gab ihm die Hand.
Niemand verkochte hem meer een brod, Niemand verkaufte ihm ein Brot mehr,
Alleen als hij zei: “En nu snel of ik schiet je dood!“ Nur wenn er sagte: “Und nun mal schnell, oder ich schieß dich tot!“
Zei spogen voor hem op de stoep. Sie spuckten vor ihm auf den Bürgersteig aus.
De kinderen riepen: “Pis en poep!“ Die Kinder riefen: “Pisse und Scheiße!“
En “Vuile, vuile mordenaar!“ Und “Dreckiger, dreckiger Mörder!“
En dan lachte Jan maar, Und dann lachte Jan nur,
Dan lachte hij maar. Dann lachte er nur.
En dan eens op een avond belt de koning op: Und dann einst eines Abends rief der Köning an:
“Kerel! Wij hebben een enorme strop. “Kerl! Wir erleiden einen enormen Reinfall.
De vijand staat al voor Maastricht. Der Feind steht schon vor Maastricht.
Pak je kanon en doe je plicht!“ Nimm deine Kanone und tu deine Pflicht!“
En dan neemt Jan afscheid van zijn vrouw, Und dan nimmt Jan Abschied von seiner Frau,
En roept aan het eind van de straat: “Blijf me trouw!“ Und ruft am Ende der Straße: “Bleib mir treu!“
En slaat de weg in naar Maastricht Und schlägt den Weg nach Maastricht ein,
Dat kilometers verder ligt. Welches Kilometer weit weg liegt.
En dan neem Jan afscheid van zijn vrouw, Und dann nimmt Jan Abschied von seiner Frau,
En roept aan het eind van de straat: “Blijf me trouw!“ Und ruft am Ende der Straße: “Bleib mir treu!“
En slaat de weg in naar Maastricht Und schlägt den Weg nach Maastricht ein,
Dat kilometers verder ligt. Welches Kilometer weit weg liegt.
En de vijand beschikt over twintigduizend man. Und der Feind verfügt über zwanzigtausend Mann.
En Jan beschikt alleen over Jan. Und Jan verfügt nur über Jan.
Maar hij brult in gevechtspak, de helm vol lover: Aber er brüllt im Kampfanzug, den Helm voller Laub:
“De gaarde sterft nooit!“ en dan geeft hij zich over. “Die Garde stierbt nie!“ und dann ergiebt er sich.
Want hij brult in gevechtspak, de helm vol lover: Denn er brüllt im Kampfanzug, den Helm voller Laub:
“De gaarde sterft nooit!“ en dan geeft hij zich over. “Die Garde stierbt nie!“ und dann ergiebt er sich.