Er staat een peer voor mijn raam.
Pyrus communis is zijn volle naam
Maar ik spreek hem altijd aan met peer.
Dat geeft dat onze verhouding beter werd.
Er loopt een kat langs miijn raam.
Felix maniculata domestica is zijn volle naam.
Maar ik spreek hem atijd aan met kat
Want als hij dat liever heeft dan doe ik dat.
En altijd als het lente wordt
Is mijn peer zo gesloten, mijn kat voort
En waarom ik ze mis
Hoor ik pas als het lente is.
Daar ga ik voor mijn geopende venster staan
En kijk mijn peer lang en zwijgend aan
Totdat hij blozend door zijn bloesem zegt:
“Waarschijnlijk over een week of drie,
Heb ik kleine peertjes maar ‘k weet niet van wie.
Vind je mij erg slecht?“
En dan komt mijn kat grijnzend bij mijn venster staan
En kijkt me handen wrijvend aan.
En zegt terwijl hij lacht:
“Het zal nu vast geen drie weken meer duren
Of er zijn kleine poesjes bij al onze buren.
Had je dat van mij gedacht?“
En als ik ze dan feliciteer
Dan kijken ze naar mij.
Dan vragen ze: “En jij?
Je bent toch niet verkeerd?“
Maar als ik ze dan alles uitleggen vertel
Dan zeggen ze: “We begrijpen je wel!
Wat moelijk leven is het met een pa en een ma.
Was je maar een perus communist of een felix maniculata doestica.“
|