vandeappelenzo, de herziene editie
De lezer(es) bevindt zich als een soort auctoriële
vertel(st)(l)er boven het paradijs.
Een SOORT auctoriële vertel(st)(l)er schreef ik. De lezer(es)
verteld namelijk niet, maar, U raad
het al, leest. Beneden ons (ja we zijn met velen, m'n boeken
verkopen goed) zien wij de vrouw
een stuk fruit plukken, er een stevige hap uitnemen en het niet
onaanzienlijke stuk dat
over is aan haar toekomstige ex-gemaal Adam aanbieden. Tot zover
gaat het nog allemaal
zoals Vondel het jaren later (19- jaar om precies te zijn) zo
mooi in versregels verwerkte
tot een magnefiek stukje nederlandse theaterhistorie genaamd Adam
in ballingschap.-of was
het nou Lucifer, ik haal die stukken altijd door elkaar; ze zijn
ook alemaal bijna
hetzelfde, jeweetwel over godenzo- Onze Adam echter voelt niks
voor ballingschap, pakt het
stuk fruit en vermorzelt het in zijn vuist. Het sap druipt langs
zijn arm omlaag en Eva,
behulpzaam als altijd, likt het eraf. Is dit voor Eva slechts een
druppel appelsap, voor Adam
is dit de druppel die emmer doet overlopen : Met zijn machtige
armen pakt hij het tere wezentje
als woog ze niet meer als een halve bloedrode appel en (nee, hij
vermorzelt haar niet in zijn vuist,
we hebben haar later in het verhaal nog nodig) gooit haar het
paradijs uit om de rest van
zijn eeuwige leven zonder zijn linkeronderrib in betrekkelijke
rust en vrede door te brengen.
2000 jaar later
De lezer(es) bevindt zich nog steeds op de vorige plaats en -2000
jaar gaat je niet in
de koude kleren zitten- gaapt. U ziet een aantal schijnbaar jonge
manen zitten en,
auctorieel als U bent, U kijkt in het hoofd van een van hen.
Potjandoriedattreftuweer,
een leeg hoofd! U gaat naar het volgende hoofd en, BINGO, de
hoofdpersoon! Hij denkt de
gedoemde gedachten die zijn hoofd verkrachten. Hij reflecteert
dat er niet zoveel te doen is in het paradijs en dat
dat godslasterlijke gedachten zijn en dat hij daar niks aan doen
kan : hij moet wel denken
want verder er is nu eenmaal niet zoveel te doen in het paradijs.
De andere lachen,
leeghoofden, lachen de hele dag, om alles. En alles is niet veel
in het paradijs. Een hoop
gras en veel bomen met heerlijk fruit -tenminste iedereen neemt
aan dat het heerlijk is, hij
weet het zo net nog niet: hij heeft niks vies om het mee te
vergelijken, ja z'n eigen
gedachten dan maar om je gedachten met fruit te vergelijken dat
gaat wel erg ver, zelfs
voor Adam 3 (zo heet onze held: Adam 3, belachelijk maar waar)-
Verder zijn er een paar
beekjes en in de weide groeien de mooiste bloemen -tenminste
iedereen neemt aan dat enz.-
In de weide zitten gods schapen (Adam-1 t/m 49) fruit te eten of
gewoon te zonnen.
Hij zit in het midden van het paradijs op de enige boomstronk die
zijn leefwereld
rijk is, in de schaduw. Het overblijfsel van de afgehakte -hij
heeft slechts een vaag vermoeden wat
afhakken betekent maar hij denkt dat het net zoiets als plukken
is- boom zet hem aan
het denken, want eerst was er de boom en nu is die weg. Vreemd
eigenlijk, net alsof dingen
niet alleen een begin maar ook een einde kunnen hebben. het doet
hem denken aan DOOD.
Meteen bij dit woord loopt er een rilling over zijn rug en zijn
wangen kleuren schaamrood.
Schichtig keek hij achter zich maar niemand lette godzijdank (?)
op hem. Dood is een vies
woord! (Adams delen woorden op in 3 categorieen: woorden(o.a.
fruit, eten, god), vieze woorden
(o.a. dood, einde, pijn) en niet-woorden(o.a. lust, appel,
ontevreden)) Het bevindt zich
zelfs op het randje tussen vieze woorden en niet-woorden!
Niet-woorden dat zijn vreemde
dingen, niemand praat er ooit over -'niet-woord' is een vies
woord- en Adam-3 denkt niet
dat de anderen er zoveel over denken als hij. Hij denkt dat de
anderen zoiezo niet zoveel denken.
Niet-woorden namelijk bestaan helemaal niet of , nog beter,
zouden niet moeten bestaan.
De vreemde woorden komen in je op en de betekenis laat zich
alleen maar raden. Maar als
je goed het gevoel dat bij het woord hoort tot je door laat
dringen kom je meestal wel tot
een soort van vaag begrip van de betekenis, leert Adams ervaring
ons. Met een achteloos
automatisme plukt hij een stuk fruit en hoewel het niet nodig is
(honger is evenals
noodzaak een niet-woord) neemt hij er een hap uit. Een tintelende
zaligheid daalt ineens
over zijn hele wezen neer en voorlopig is hij zijn gedachten
vergeten.
Iedereen is zo'n beetje aan het slapen. De van nature argeloze
lezer zou het nacht noemen maar in Adams wereld bestaat geen
nacht. Adam-1 heeft in een van zijn meer heldere momenten eens
uitgelegd dat dat kwam omdat ook de zon god is en god is altijd
en eeuwig. Onze Adam vroeg of de boom die De Boomstronk ooit
geweest moest zijn dan niet god was. Maar Adam-1 antwoorde niet
en nam een hap van zijn stuk fruit, sindsdien heeft hij niks meer
gezegd hoewel het toch al behoorlijk lang geleden voorgevallen
is. De gebeurtenis wordt nu zelfs gebruikt om aan te duiden dat
iets lang geleden gebeurt is -als er iemand praat over het
verleden, wat zelden gebeurt- 'Dat was toen Adam-1 nog praatte'
zeggen ze dan. "Goh, niet echt een literair hoog ontwikkeld
volkje he, die adams' zult u zeggen. Dat moet ik helaas beamen.
Adams kennen problemen noch frustraties op welk gebied dan ook en
niet alleen literatuur maar kunst in het algemeen ontstaat nu
eenmaal bij de gratie van die problemen en frustraties, vandaar
dat adam-3 inderdaad de enige is van zijn 'volk' die niet-woorden
denkt en soms -zittend in de schaduw van een boom en als niemand
kijkt en/of luistert- de woorden zelfs zachtjes voor zich uit
prevelt: geboren, pijn, wellust, sex, anti, toevallig, gruwelijke
dood. Zo is hij er ook achter gekomen dat god niet
alomtegenwoordig is en dat god niet alles hoort en ziet, want
Adam-3 had nog nooit het kleinste teken waargenomen dat er op kon
duiden dat god zijn onvergeeflijke prevelwoorden hoorde. En god
zou zeker reageren als hij ze hoorde, dat verzeker ik u. Adam
begon zelfs zo langzamerhand te twijfelen of er wel een god
bestond.....TE TWIJFELEN OF ER WEL EEN GOD BESTOND?!?! Jesus
(jesus?), dacht Adam, en dat dringt zomaar even mijn bewustzijn
binnen? Dacht ik zoëven dat god mischien niet bestond??? Adam-3
was verbijsterd, hij had nog nooit rekening gehouden met het feit
dat god wel eens niet zou kunnen bestaan. Sterker nog hij had er
helemaal geen rekening mee gehouden dat je zelfs maar kon DENKEN
dat god niet bestaat! Nu deze gedachten zijn hoofd vullen weet
Adam-3 eindelijk wat nacht is: Nacht is de toestand waar zijn
geest 1700 lange jaren in verkeerde. Maar nu, na een korte
schemering, breekt de dag aan en heldere zonnestralen stromen
zijn geest binnen. Niet van die zomerzonnestralen, die je loom en
lusteloos maken. Nee, het is lente in zijn geest; de frisse
bundels licht geven hem energie en prikkelen hem tot actie, maar
de eerste 5 minuten onder het vrije regime van zijn nieuwe kennis
is zijn lichaam van pure verbazing en ongeloof te verstard om te
bewegen, dan accepteerd ze de nieuwe teugels en Adam springt
energiek op en geeft de boom in wiens schaduw hij zat een enorme
schop zodat het luie fruit er uit valt. De boom lijkt dankbaar
naar hem te glimlachen, nu hij verlost is van zijn last. De boom
is niet de enige, de hele wereld lacht hem toe. Wereld? Snel
graaft A. in zijn zee van nieuw verworven kennis en komt er zo
achter dat de wereld de ruimte BUITEN het paradijs is. Snel rent
hij, in het begin nog wat stijfjes maar al snel zo soepel als een
hinde, een willekeurige richting in en komt bij kreupelhout waar
hij vroeger altijd zonder te nadenken omkeerde. Nu echter breekt
hij door de tere afscheiding, die hem vroeger een betonnen muur
scheen, en rent dolgelukkig en vol verwachting en hoop de
heerlijke broeierige nacht in op zoek naar iemand van wie hij
weet dat ze ergens in de buurt moet rondzwerven...