Carmen 64, Het huwelijk van Peleus en Thetis

door Gaius Valerius Catullus
Nederlandse vertaling: SuperKarin en klas G6A van mijnheer Simons

Er wordt verteld dat de Pijnbomen die ooit op de top van de Pelion waren gegroeid
gevaren hebben op de golven van Neptunus
naar de stromen van de Phasis en het gebied van Aeetes,
toen uitgelezen jongemannen, de kracht van de Griekse jeugd,
verlangend het Gulden Vlies uit Colchis weg te stelen,
gedurfd hebben met een snel schip de zoute wateren over te steken,
met hun roeibladen van dennenhout over de donkerblauwe zee strijkend.

En de godin Athene die de hoogste punten van de steden bewaart
heeft zelf het met een licht briesje vliegende vaartuig gemaakt,
het balkwerk van pijnbomenhout verbindend met de gebogen kiel.
Dit bevochtigde zich voor het eerst in de in de met schepen onbekende zee.
En zodra de Argo met het voorsteven het ruwe water doorkliefde
en het water omgewoeld door de roeiers door schuim grijs was gekleurd,
lieten de Nereïden van het water gezichten opduiken uit de witte golven van de zee,
zich verwonderend over het bijzondere ding.

Op die dag, en geen andere, hebben de stervelingen
zeenimfen met naakte lichamen tot aan hun borsten
uit de grijze stroming zien uitsteken.
Toen is Peleus, zegt men, ontbrand in liefde voor Thetis,
toen heeft Thetis niet neergekeken op het huwelijk met een mens,
toen heeft zelfs de vader ingezien dat Peleus met Thetis in het huwelijk moest treden.

O helden, geslacht van goden,
geboren in een al te gewenste eeuw in de tijd, gegroet!
O goed nageslacht van goede moeders, gegroet en weer gegroet!
Jullie, jullie zal ik dikwijls aanspreken in mijn lied.
En jou ook, Peleus, zo buitengewoon verrijkt met een gelukkig huwelijk,
steunpilaar van Thessalië, aan wie Juppiter zelf,
zelf de vader van de goden, zijn geliefde heeft afgestaan;
heeft Thetis de zeer mooie Nereïde jou vastgehouden?
Heeft Thetys toegestaan dat je haar kleindochter meenam,
en Oceanus, die met de zee de hele aarde omarmt?



En zodra die langverwachte dag op de vastgestelde tijd gekomen is,
bezoekt heel Thessalië gezamenlijk de woonplaats,
het paleis wordt gevuld met een blijde samenkomst:
men brengt geschenken met zich mee, vreugde straalt van de gezichten.

Cieros wordt verlaten, ze verlaten het Phtiaanse Tempedal,
de huizen van Crannon en de muren van Larissa,
ze komen naar Pharsalus, bezoeken de huizen van Pharsalia.
Niemand bewerkt het land, de nekken van jonge stieren worden week,
geen lage wijnplant wordt vrijgemaakt van onkruid door kromme harken,
geen stier woelt de grond om met een voorovergebogen ploeg,
geen zeis van de snoeiers verkleint de schaduw van de bomen,
ruwe roest wordt afgezet op de verlaten ploeg.

Maar hun eigen woonplaats glanst van het schitterende goud en zilver,
overal waar het rijke paleis verder naar binnen is gelegen.
Het ivoor van de tronen is schitterend wit, de bekers op de tafel schitteren,
het hele huis verheugt zich over de stralende koninklijke schat.
In het midden van het huis wordt het huwelijksbed van gepolijst ivoor
van de godin neergezet, dat gedekt is met een purperen sprei,
geverfd met de rozerode verf van de purperslak.
En dat kleed, bont gekleurd met mensfiguren van vroeger,
geeft met wonderbaarlijke kunstzinnigheid heldendaden weer.



Want, uitkijkend vanaf de kust van Naxos die ruist door de golven,
ziet Ariadne Theseus wegvaren met de snelle vloot,
terwijl zij ontembare woede in haar hart draagt,
en daarbij gelooft ze niet dat ze ziet, wat ze ziet,
omdat zij dan immers pas, opgeschrikt uit een bedrieglijke slaap,
voor het eerst merkt, dat zij, ongelukkige, is achtergelaten op het eenzame zand.

Maar de ondankbare, vluchtende jongeman slaat met de roeiriemen op het water,
zijn loze beloftes overlatend aan de onstuimige storm.
En hem ziet de dochter van Minos met bedroefde ogen
vanaf de algen, zoals een stenen beeld van een bacchant, ach,
ze kijkt uit over de zee en golft door grote golven van zorgen,
niet wordt haar blonde hoofd vastgehouden door een fijngeweven hoofdband,
niet wordt haar omhulde bovenlichaam bedekt door een lichte sluier,
niet zijn haar melkwitte borsten geboeid door een halfronde borstband,
deze dingen afgegleden van haar hele lichaam waren door de zoute golven
naar alle kanten gespoeld voor haar eigen voeten.

Maar noch om de hoofdband noch om het fladderende gewaad zich bekommerend,
hing zij verloren aan jou, Theseus, met heel haar hart, heel haar ziel, heel haar verstand.
Ongelukkige, die Venus Erycina buiten zichzelf heeft gebracht met voortdurende droefheid,
toen ze liefdesverdriet vol doornen in haar hart plantte,
op het ogenblik dat de strijdlustige Theseus,
weggegaan vanuit de bochtige stranden van Piraeus,
het Gortynische paleis van de onrechtvaardige koning heeft bereikt.



Want ze beweren dat eens, omdat zij gedwongen was door de wrede pest
om boete te doen voor de moord op Androgeus,
de stad van Cecrops gewend was om uitgelezen jongemannen
en het sieraad van de ongehuwde meisjes als voer voor de Minotaurus te sturen.
In de tijd dat de kleine muren gekweld werden door deze rampzaligheid,
heeft Theseus zelf gewensd om zijn eigen lichaam op te offeren
voor het diebare Athene, liever dan dat zulke levende doden
overgebracht werden van Cecropia naar Kreta.
En zo kwam hij, met behulp van de snelle boot en de zachte wind,
bij de edele Minos en zijn trotse paleis.

Zodra de koninklijke maagd, grootgebracht door het kuise,
zoete geuren uitademende bed in de zachte omhelzing van haar moeder,
met begerende ogen naar hem keek, zoals myrtebloemen de stromen
van de Eurotas omgeven en de lentewind bonte kleuren laat ontstaan,
heeft zij niet eerder haar brandende ogen van hem afgewend,
dan dat zij vlam had gevat met heel haar lichaam, geheel en al,
en zij helemaal ontbrand was in het binnenste van haar botten.

Ach! Heilige jongen Amor die op ongelukkige wijze blinde hartstocht in het onrijpe hart oproept,
die vreugde van mensen met zorgen vermengt,
en jij, Venus, die Golgi en het bladerrijke Idalium bestuurt,
door wat voor een golven hebben jullie het in brand gestoken meisje,
dikwijls zuchtend om de blonde vreemdeling, in haar geest geteisterd!
Wat voor angsten heeft zij doorstaan in haar wegkwijnende hart!
Hoeveel meer dan de glans van goud is zij herhaaldelijk verbleekt,
toen Theseus verlangend het wilde monster te bevechten
afstevende op ofwel de dood ofwel de beloningen van lof!
Toch heeft zij beloftes gedaan met zwijgende lippen, terwijl ze vergeefs
niet onaangename geschenken aan de goden beloofde.

Want zoals een onstuimige stormwind, die in zijn windvlaag de stam van een bergeik,
die met zijn takken zwaait op de top van het Taurusgebergte,
of een kegeldragende pijnboom met zwetende bast neerhaalt
(en die verderop uit de grond gerukt met wortel en tak
voorover valt, alles wat hij tegenkomt verbrijzelend, )
zo heeft Theseus het wilde beest geveld, nadat het lichaam getemd was,
terwijl het beest tevergeefs zijn horens door de lege lucht zwiepte.

Daarna keerde hij ongedeerd met veel roem terug,
zijn dwalende voetstappen leidend met een fijne draad,
opdat de onnaspeurlijke dwaaltocht door het gebouw hem niet misleiden zou,
terwijl hij de kronkelingen van het labyrint verliet.



Maar waarom zou ik, afgedwaald van het begin van dit lied,
meer dingen vermelden, hoe de dochter, het gezicht van haar vader achterlatend,
hoe ze, de omarming van haar zuster, tenslotte die van haar moeder verlatend,
die in haar dodelijke bezorgheid blij was voor haar dochter,
hoe ze de zoete liefde van Theseus heeft verkozen boven dit allemaal:
of hoe ze naar de schuimende kust van Naxos is gekomen varend op de boot,
of hoe haar man haar toen haar ogen geboeid waren door slaap,
heeft achtergelaten toen hij wegging met zijn ondankbare hart?

Er wordt beweerd dat zij vaak razend ten gevolge van haar brandende hart
helderklinkende stemmen uit het diepst van haar ziel heeft uitgestort,
en toen bedroefd de steile bergen beklom, om van daaruit haar blik
over de brede branding van de zee te laten gaan,
toen naar voren stormde naar de haar toestromende golven van de onrustige zee
terwijl ze het soepele kleed optilde, haar enkels ontblotend,
en dat zij, terwijl ze koude snikken stiet uit haar natte mond,
treurig de volgende dingen heeft gezegd in haar laatste jammerklachten:



"Onbetrouwbare, onbetrouwbare, heb jij me werkelijk achtergelaten
op het verlaten strand, weggevoerd van de voorvaderlijke altaren, Theseus?
Breng jij werkelijk vervloekte leugens mee naar huis, onnadenkende,
ah, nadat jij de wil van de goden verwaarloosd hebt?
Heeft niets het plan van jouw wrede geest kunnen ombuigen?
Is er geen enkel medelijden bij jou aanwezig geweest,
zodat jouw wrede hart mij wilde troosten?

Maar heb jij mij niet ooit met een lief stemmetje die belofte gedaan,
beval jij me te hopen niet op een ongelukkig,
maar een blij huwelijk, een gewenst huwelijk, allemaal vergeefse beloftes
die verscheurd worden door de winden hoog in de lucht.
Laat nu geen enkele vrouw meer vertrouwen op een man die zweert,
hopen dat praatjes van een man betrouwbaar zijn;
zolang hun begerende geest verlangt iets te verkrijgen,
aarzelen ze helemaal niet te zweren, sparen ze geen beloftes:
maar zodra de hartstocht van de verlangende geest bevredigd is, hebben ze totaal geen
ontzag voor hun eigen woorden, bekommeren ze zich totaal niet om meineed.

Ik heb jou toch zeker gered toen je heen en weer draaide
in het midden van de doodsorkaan, en ik heb besloten liever mijn broer te verliezen,
dan dat ik op het beslissende moment jou, bedrieglijke, in de steek zou laten.
In ruil daarvoor zal ik nu als prooi voor wilde dieren en vogels dienen
om te worden verscheurd, en als ik dood ben zal ik geen begrafenis krijgen in de aarde.
Welke eenzame leeuwin heeft jou toch voortgebracht onder een rots,
welke zwangere zee heeft jou uitgespuwd in de schuimende golven,
welke Syrtis, welke roofzuchtige Scylla, welke enorme Carybdis heeft jou,
die in ruil voor een goed leven zo'n beloning teruggeeft, voortgebracht?

Als ons huwelijk jou niet ter harte was gegaan,
omdat jij de woeste voorschriften van jouw ouderwetse vader vreesde,
dan had jij me toch naar jouw woning kunnen brengen,
zodat ik jou als slavin kon dienen met aangenaam werk,
bijvoorbeeld jouw voeten afspoelen met helder water,
of jou bed bedekken met een purperen sprei.
Maar waarom zal ik klagen voor niets tegen de onwetende winden,
ik, door onheil buiten mezelf gebracht, tegen oren die niets waarnemen,
die noch mijn woorden kunnen horen noch die met woorden kunnen beantwoorden?

Maar hij bevindt zich nu al bijna in het midden van de zee,
en geen enkele sterveling verschijnt op het lege zeewier.
Zo heeft het woeste lot dat al te zeer hoont in de hoogste nood
zelfs aan mijn weeklachten oren geweigerd.

Almachtige Juppiter, hadden de Cecropische achterstevens
maar nooit eerst de Knossische kusten geraakt,
en had de onbetrouwbare zeeman maar nooit aangelegd op Kreta
een noodlottige straf meebrengend voor de ontembare stier,
en had deze verderfelijke vreemdeling maar niet uitgerust in mijn verblijven,
wrede plannen verbergend achter een lief uiterlijk!

Want waarheen moet ik terugwijken? Aan welke hoop moet ik, verlorene, me vastgrijpen?
Moet ik me wenden tot het Idagebergte? Maar het woeste zeeoppervlak
scheidt mij, mij afzonderend met zich wijd en zijd uitstrekkende draaikolken.
Of moet ik soms hopen op hulp van mijn vader? Van degene die ik zelf heb achtergelaten
nadat ik de jongeman was gevolgd die bespat was met het bloed van mijn broer?
Moet ik me soms troosten met trouwe liefde van mijn echtgenoot?
Van hem die vlucht, de buigzame riemen door de stroming krommend?

Bovendien staat er op dit eenzame eiland geen enkel huis,
en de mogelijkheid om weg te gaan staat niet open, omdat de golven van de zee het omringen.
Geen enkele vluchtweg, geen enkele hoop: alles is stil,
alles is verlaten, alles toont een zekere dood.
Toch zullen bij mijn dood de ogen niet slap worden,
en eerder dan dat ik rechtvaardigheid heb geëist van de goden omdat ik in de steek
gelaten ben, en eerder dan dat ik in het laatste uur de trouw van de hemelgoden aanroep,
zal het gevoel mijn vermoeide lichaam niet verlaten.

En daarom, Eumeniden, die de daden van mannen vergelden vergelden
met een wraakzuchtige straf, Eumeniden, bij wie het voorhoofd
omkransd met haar van slangen de woede van het hart uitdraagt,
hierheen, kom hierheen, hoor nu mijn klachten,
die ik, ongelukkige, machteloos gedwongen wordt voort te brengen
uit het diepst van mijn botten, brandend, verblind door waanzinnige woede.
En aangezien die klachten geboren worden uit het diepst van mijn borst,
sta mijn rouw niet toe af te nemen, godinnen,
maar  met dezelfde houding als waarmee Theseus mij alleen achterliet,
laat hemzelf en de zijnen ervan proeven. "



Nadat zij deze bedroefde geluiden uit haar bedroefde hart had gegoten,
in haar angst een straf eisend voor de woeste daden van Theseus,
stemde de bestuurder van de hemelgoden toe met een onoverwinnelijke knik;
en door deze beweging hebben de aarde en het ruwe zeeoppervlak hevig gesidderd,
en de wereld heeft de schitterende sterren door elkaar geschud.
Theseus zelf echter, zijn geest bedekt met een verblindende nevel,
is omdat zijn hart het vergeten was de opdracht kwijtgeraakt,
die hij voorheen vasthield in zijn standvastige geheugen,
en doordat hij de aangename signalen voor zijn bedroefde vader niet hees,
heeft hij niet laten zien dat hij ongedeerd aankwam in de haven van Athene.

Want men zegt namelijk dat Aegeus eens aan zijn zoon,
toen hij hem toevertrouwde aan de winden, zijn zoon die de muren van de stad verliet,
een  dergelijke opdracht heeft meegegeven, terwijl hij hem omhelsde:

"Mijn zoon, de enige die mij dierbaarder is dan een langdurig leven,
zoon, die ik gedwongen ben richting twijfelachtige lotgevallen te zenden,
jij die mij onlangs bent geschonken op de uiterste grens van mijn ouderdom,
aangezien mijn lot en jouw brandende moed jou aan mij ontrukken
tegen mijn zin, aan mij, bij wie de vermoeide ogen nog lang niet
verzadigd zijn door het dierbare beeld van de zoon,
stuur ik jou niet weg met een blij gevoel,
en ik sta ook niet toe dat jij tekenen draagt van een voorspoedig lot,
maar eerst zal ik klachten uit mijn geest uitdragen,
mijn grijze haar bevuilend met eroverheengegooid aarde en stof,
vervolgens zal ik voor de reiziger de felgekleurdste zeilen aan de mast bevestigen,
opdat het zeil, donkergekleurd door de Spaanse ijzerverf,
mijn rouw en het branden van mijn geest duidelijk maakt.

Maar als Athene de bewoonster van het heilige Itonus,
die belooft onze familie en de woonplaats van Erectheus te verdedigen,
als zij het aan jou heeft toegestaan je handen met het bloed van de stier te besprenkelen,
dan moet je er echt voor zorgen, dat deze opdracht veilig ligt opgeborgen
in je geheugen, en dat enige tijd het je niet doet vergeten,
de opdracht dat, zodra jullie ogen onze heuvels zullen zien,
de masten het met de dood in verband staande zeil aan alle kanten neerlaten,
en dat de ineengedraaide touwen de sneeuwwitte zeilen ophijsen,
opdat ik, terwijl ik kijk, zo snel mogelijk de blijde vreugde met mijn verstand
herken, wanneer een voorspoedige tijd jou zal hebben gered."



Deze instructies, die hij voorheen in zijn bestendige geest vasthield,
hebben Theseus verlaten, zoals wolken verdreven door het blazen van de wind
de met sneeuw bedekte berg verlaten.
Maar de vader, zodra hij zich begaf naar het uitzicht vanaf de top van de burcht,
zijn bezorgde ogen verbruikend door voortdurend geween,
heeft zichzelf hals over kop van de top van de hoge rotsen geworpen,
op het moment dat hij het linnen van het gekleurde zeil zag,
omdat hij geloofde dat hij Theseus aan het wrede lot verloren had.
Zo, nadat hij de gebouwen van het paleis, in rouw gedompeld door zijn vaders dood,
had betreden, heeft hij net zo'n rouw ontvangen
als dat hij de Monoïsche had bezorgd met zijn vergeetachtige hart.

En toen, bedroefd uitkijkend naar het wegvarende schip,
overdacht zij gewond in haar hart haar veelsoortige zorgen.



Maar op een ander deel van de sprei vliegt de machtige Bacchus heen en weer
met een menigte van saters en in Nysa geboren Silenen,
terwijl hij jou zoekt, Ariadne, omdat hij door liefde voor jou in vuur en vlam is gezet,
en in zijn dienst razen overal Thyades met een waanzinnige ziel,
euhoe, terwijl ze de bacchantenroep laten horen, euhoe, hun hoofd buigend.

Een deel van hen zwaaide de thyrsusstaffen met de bedekte punt,
een deel wierp de ledematen akomstig van een jonge stier heen en weer,
een deel omwikkelde zich met gedraaide slangen,
een deel vierde woeste orgies op lege kisten,
nachtelijke Bacchusfeesten, die de niet-ingewijden tevergeefs verlangen te horen.

Zij sloegen met hun slanke handen op tamboerijnen
of lieten met behulp van ovaal brons fijn gerinkel horen;
hoorns bliezen voor velen dof klinkende tonen uit
en een barbaarse fluit snerpte met vreemde tonen.



Die sprei prachtig versierd met zulke figuren
bedekte het omvatte huwelijksbed met zijn omhulling.
En nadat de Thessalische jeugd vervuld is door het begerig kijken
naar deze dingen, begonnen zij te wijken voor de heilige goden.

Hier, zoals Zephyrus de glooiende golven in beweging brengt,
de rustige zee met zijn ochtendbriesje rimpelend,
wanneer Aurora verschijnt vanaf de drempel van het paleis van de zwervende zon,
golven, die in het begin langzaam voortkabbelen geduwd door een zacht briesje
en die lichtjes klinken met het geluid van een schaterlach,
die later wanneer de wind aanzwelt meer en meer aangroeien,
en weerschijnen door het purperen licht deinend in de verte.
Zo ging toen een ieder naar zijn eigen huis met een lange reis voor de boeg,
overal heen, het koninklijk paleis verlatend.

En na hun vertrek komt de vorst Chiron als eerste
van de top van het Peliongebergte met geschenken uit het bos.
Want welke bloemen de velden ook maar voortbrengen,  welke bloemen
het Thessalische kustgebied ook maar laat groeien in zijn hoge bergen,
welke bloemen de vruchtbare wind van de warme Favonus ook maar grootbrengt
door de golven van de rivier, die bloemen heeft hij zelf gedragen gevlochten in warrige kransen.
En door die aangename geur verkwikt heeft het huis geglimlacht.

Onmiddellijk is Penios aanwezig, het Tempedal, groene Tempedal,
overlatend aan Thessalische vrouwen, om het te bezingen met Dorische koren,
het Tempedal, omringd door overhangende wouden,
en niet met lege handen: want hij heeft hoge beuken met wortel en al
meegenomen, en slanke laurierbomen met een rechte stam,
niet zonder de wuivende plataan, en de buigzame zuster
van de verbrande Phaethon, en de tot in de hemel reikende cypres.
Deze heeft hij overal verspreid rondom het verblijf neergezet,
zodat de hal, gehuld in zacht groen, groen aandeed.

Na hem volgt Prometheus met zijn vindingrijk karakter,
verzwakte tekenen dragend van zijn vroegere straf,
die hij eens heeft ondergaan, vastgebonden met een ketting aan een rots,
bij zijn ledematen hangend aan de steile toppen.

Daarna komt de vader van de goden uit de hemel met zijn heilige vrouw
en kinderen, waarbij hij alleen jou, Phoebus (Apollo), achterlaat,
en tegelijkertijd je zuster die leeft in de bergen van de Idrus:
Want je zuster heeft samen met jou Peleus afgewezen,
en ze heeft het huwelijksfeest van Thetis niet willen vieren,



En nadat zij op witte stoelen zijn gaan zitten,
zijn de tafels royaal beladen met een veelsoortige feestmaaltijd,
toen de Parcen ondertussen terwijl ze hun lichamen met een zwakke beweging
schudden hun waarheidsgetrouwe liederen begonnen te zingen.
Het trillende lichaam aan alle kanten omgevend, omgaf het witte kleed
met een purperen rand de enkels,
maar de rode banden zaten in hun witte haar,
en hun handen sponnen op rituele wijze het eeuwige werk.

De linkerhand hield het spinrokken vast dat omhuld was met zachte wol,
daarna vormde de rechterhand de draden voorzichtig met opgerichte vingers
omlaag brengend, draden, daarna draaide de hand de in evenwicht gebrachte spoel
met een ovaal wieltje, terwijl de hand de spoel draait met omlaaggerichte duim,
en zo plukkend maakte de tand het werk steeds glad,
en op de droge lippen bleven plukjes wol zitten,
die voorheen op de dunne draad uitsteeksels waren geweest:
voor hun voeten echter bewaarden van takken gevlochten manden
zachte vachten van witte wol.

Toen hebben zij deze voorspellingen gedaan in een goddelijk geïnspireerd lied
met hun heldere stem terwijl ze de vachten in beweging brachten,
een lied, dat geen enkele tijd hierna van onbetrouwbaarheid zal beschuldigen.



"O voortreffelijk sieraad vermeerderd met grote deugden,
stut van Thessalië, zeer dierbare aan de zoon van Ops,
aanvaard het waarheidsgetrouwe orakel, dat de zusters aan jou bekend maken
op een blijde dag: maar jullie, die door het lot gevolgd worden,
ren, spinspoeltjes, ren, terwijl jullie weefsels maken.

Hesperus zal spoedig de prettige dingen voor de echtgenoten
aan jou komen brengen, je vrouw zal komen met een gunstig gesternte,
de echtgenote die bij jou de geest overgiet met hartroerende liefde,
en die zich voorbereidt om met jou de lome slaap te verbinden,
haar lichte armen uitstrekkend onder jouw stevige nek.
Ren, spinspoeltjes, ren, terwijl jullie weefsels maken.

Geen enkel huis heeft ooit zulke geliefden beschermd,
geen enkele liefde heeft ooit geliefden in zo'n verbond samengebonden,
zoals de eendracht bij Thetis, bij Peleus aanwezig is.
Ren, spinspoeltjes, ren, terwijl jullie weefsels maken.

Uit jullie zal Achilles geboren worden vrij van angst,
bij vijanden niet bekend om zijn rug, maar om zijn dappere borst,
die als winnaar in een hardloopwedstrijd door een groot gebied
heel vaak de vlammende voetsporen van het snelle hert voorbijstreeft.
Ren, spinspoeltjes, ren, terwijl jullie weefsels maken.

Geen enkele held zal zich in de oorlog met hem meten,
wanneer de Trojaanse vlakten zullen druipen van het Trojaanse,
en de derde erfgenaam van de meinedige Pelops de muren
van Troje zal vernietigen nadat hij ze belegerde in een langdurige oorlog.
Ren, spinspoeltjes, ren, terwijl jullie weefsels maken.

Vaak zullen de moeders bij de begrafenis van hun zonen
zijn voortreffelijke en beroemde daden bekennen,
wanneer zij het onverzorgde haar van hun grijze hoofd losmaken
en met zwakke handen de beursgeslagen borsten kleuren.
Ren, spinspoeltjes, ren, terwijl jullie weefsels maken.

Want zoals een maaier die de dichtopeenstaande aren te vroeg afsnijdt
de goudgele akkers onder de brandende zon afmaait,
zo zal hij de lichamen van de Trojanen neermaaien met zijn vijandige zwaard.
Ren, spinspoeltjes, ren, terwijl jullie weefsels maken.

Het water van de Scamander zal getuige zijn van de grote heldenmoed,
water dat zich overal heen verspreidt in de snelstromende Hellespont,
wiens tocht de diepe stroom warm zal maken door het vermengen met bloed,
hem vernauwend door de dode stapels van lichamen.
Ren, spinspoeltjes, ren, terwijl jullie weefsels maken.

Tenslotte zal ook de aan de dood teruggegeven buit getuige zijn,
wanneer de ovale brandstapel, gestapeld op een hoge aarden wal,
de sneeuwwitte ledematen van een te gronde gerichte maagd zal ontvangen.
Ren, spinspoeltjes, ren, terwijl jullie weefsels maken.

Want zodra het lot de gelegenheid zal hebben gegeven aan de vermoeide Grieken
om de Neptunische boeien van de Dardaanse stad los te maken,
zullen de hoge graven nat worden gemaakt door het Polyxemische bloed.
En zij, als een offerdier dat bezwijkt ten gevolge van het dubbele zwaard,
zal haar verminkte lichaam vooroverwerpen nadat haar knieëen het hebben begeven.
Ren, spinspoeltjes, ren, terwijl jullie weefsels maken.

En daarom, vooruit, verbind de geliefden die uitgekozen zijn in hun hart.
Laat de echtgenoot zijn godin in een gelukkig verbond ontvangen,
laat de bruid zonder aarzeling gegeven worden aan de begeerde echtgenoot.
Ren, spinspoeltjes, ren, terwijl jullie weefsels maken.

De voedster zal bij het aanbreken van de dag terwijl ze haar bezoekt,
de nek niet kunnen omgeven met de draad van gisteren
en de onbezorgde moeder, niet bedroefd om het alleenliggen
van het tweedrachtige meisje, zal niet de hoop op dierbare kleinkinderen opgeven.
Ren, spinspoeltjes, ren, terwijl jullie weefsels maken."



Zulke dingen eens voorspellend hebben de Parcen gezongen
met hun goddelijke borst.
Want hemelbewoners waren vroeger gewoon in hoogst eigen persoon
de vrome huizen van de helden te bezoeken en zich te tonen
op een sterfelijke bijeenkomst,
toen de vroomheid nog niet versmaad was.

Vaak heeft de vader van de goden, die op bezoek komt in zijn schitterende tempel,
wanneer de jaarlijkse plechtigheden op de feestelijke dagen gekomen waren,
gezien dat honderd stieren voorover neervielen op de grond.
Vaak heeft de zwervende Bacchus euhoe-roepende Bacchanten met loshangend haar
geleid op de top van het Parnassusgebergte,
wanneer de inwoners van Delphi, terwijl ze om het hardst de gehele stad uit stormden,
verheugd de god ontvingen met rokende altaren.
Vaak in de doodbrengende strijd van de oorlog heeft Mars, of Minerva,
de meesteres van de snelstromende Triton, of Diana, de maagd van Amarynthus,
in eigen persoon de gewapende menigte van mensen aangespoord.

Maar nadat de wereld doordrenkt was van afschuwelijke misdaad
en nadat allen de rechtvaardigheid hadden verjaagd uit hun begerige geest,
hebben de broeders hun handen besmeurd met broederlijk bloed,
heeft de zoon ervan afgezien te rouwen om zijn gestorven ouders,
heeft de vader de begrafenis gewenst van zijn jeugdige kind
om zich ongehinderd meester te maken van de bloem van de ongehuwde stiefmoeder,
heeft de goddeloze moeder terwijl ze zich legt onder de onwetende zoon,
niet gevreesd de goddelijke huisgoden door een misdaad te bezoedelen.
Alle dingen, zegbaar en onzegbaar, gemengd met een kwade woede
hebben de rechtvaardige instelling van de goden van ons afgewend.
En daarom achten zij het beneden hun waardigheid zulke bijeenkomsten te bezoeken,
en daarom staan zij zich niet toe aangeraakt te worden door het heldere licht.

Klik hier als je het menuframe hier links niet kunt zien

Deze tekst staat hier dankzij: SuperKarin, 2002