TIJD

              Ik droomde dat ik langzaam leefde...
              langzamer dan de oudste steen.
              Het was verschriklijk: om mij heen
              schoot alles op, schokte of beefde,
              wat stil lijkt. `k Zag de drang waarmee
              de bomen zich uit de aarde wrongen
              terwijl ze hees en hortend zongen;
              terwijl de jaargetijden vlogen
              verkleurende als regenbogen...
              Ik zag de tremor van de zee,
              zijn zwellen en weer haastig slinken,
              zoals een grote keel kan drinken.
              En dag en nacht van korte duur
              vlammen en doven: flakkrend vuur.
              de wanhoop en de welsprekendheid
              in de gebaren van de dingen,
              die anders star zijn, en hun dringen,
              hun ademloze, wrede strijd...
              Hoe kon ik dat niet eerder weten,
              niet beter zien in vroeger tijd?
              Hoe moet ik het weer ooit vergeten?



              M. Vasalis (1909-1998)