Ceremonies en rituelen
Iedere fase in het Balinese leven wordt gemarkeerd door een scala van ceremonies en rituelen die als “Manusa Yadnya” bekend staan. Zij dragen bij aan het afwisselende en actieve leven van de Balinezen. De eerste ceremonie gedurende het Balinees leven vindt al plaats voor de geboorte. Een volgende ceremonie spoedig na de geboorte, waarbij de nageboorte samen met toepasselijke offergaven wordt begraven. De eerste belangrijke ceremonie vindt halverwege de baby’s eerste Balinese jaar van 210 dagen plaats.
Na de ceremonies gedurende de baby- en kleutertijd volgen de ceremonies, die de fasen van de kindertijd en de puberteit inluiden, inclusief de uiterst belangrijke tanden-vijlen-ceremonie.
In principe bestaan er op Bali slechts vier namen. Het eerste kind is Wayan of Putu, het tweede kind heet Made of Kadek, het derde kind Nyoman of Komang en het vierde kind wordt Ketut genoemd. Het vijfde, zesde, zevende, achtste en negende kind worden nog een Wayan, Made, Nyoman, Ketut en weer een Wayan. De Balinezen hebben veel kinderen en de jongsten worden onder de hoede van de oudsten geplaatst.
Behalve deze ceremonies heeft ook elk huis zijn eigen offerplaats, vaak bestaande uit niet meer dan een paar mooie stenen. Waarop bij wijze van ritueel kleine vlechtwerkjes worden neergelegd om de goden gunstig te stemmen. In de vlechtwerkjes zitten een paar bloemen, geurige bladeren, korreltjes rijst en soms een brandend wierookstokje.
Sommige rituelen worden diep in het regenwoud uitgevoerd. Alle noodzakelijke spullen worden prachtig gerangschikt, op die typische Balinese manier, en op de hoofden van de vrouwen getransporteerd. De priester ziet er op toe dat de procedure correct wordt uitgevoerd.
|