Het kastenstelsel
Reincarnatie is het geloof dat de ziel van een mens of dier na de dood het lichaam verlaat en na verloop van tijd opnieuw geboren wordt in het lichaam van een ander wezen. Je kunt dus ook terug keren in het lichaam van een dier. Alleen je ziel neem je mee in je volgende leven, je lichaam blijft achter. Je komt in een bepaalde kaste terecht als je weer wordt geboren. Het hindoeisme heeft een groot kastensysteem ontworpen. Hoe hoger je in het kastenstelsel staat hoe meer aanzien je hebt. Er zijn vijf hoofd kasten te onderscheiden, en wel de volgende:
1) De kaste van de brahmanen, de priesters. De priesters bestuderen heilige geschriften en verrichten religieuze handelingen. 2) De kaste van de kshatriya’s, de strijders. De strijders zorgen voor het verdedigen en het besturen van het land. 3) De kaste van de vaysha’s, de boeren en handelaren. De handelaren en boeren zorgen voor voedsel en voorzieningen voor de bevolking. 4) De kaste van de sudra’s, de slaven. De slaven zijn in dienst van de hogere kasten. 5) En tenslotte de vijfde kaste is die van de paria’s, de uitgestotenen. De uitgestotenen hebben als taak hun leven te verbeteren en ervoor te zorgen om in een hogere kaste terecht te komen
Enkele begrippen
Brahman= dragende grond van de werkelijkheid, Atman= kern van het menselijk zijn, Samsara= onophoudelijke kringloop, Karma= de onvermijdelijke uitwerking van onze daden. Rama en Krisjna zijn andere incarnaties van Vishnu (Hare Krisjna beweging!) Kali godin en gemalin van Sjiva. Divali=lichtfeest aan het eind van de 7de maand en is gewijd aan Laksmi de godin der vruchtbaarheid en de vrouw van de god Vishnu. Het Holi-feest vindt plaatst in de laatste maand voor de lagere klassen en is in India gewijd aan Krisjna. Moksja=verlossing uit het rad der wedergeboorten door Dharma, dat staat voor regelmaat, orde en harmonie…de mens moet zijn plicht doen! Varnandharma=het geheel van plichten die men als lid van een stand moet nakomen en die het sociale leven bepalen
|