Als stenen konden wenen, Zou mijn pijn hun hart verscheuren. Als kastelen konden klagen, Dan kraakten al hun deuren. Als 't jammeren van een spook, Heel even stoppen zou. Dan zou de kilte in mijn hart, Hem verkleumen van de kou. Als rivieren konden treuren, Zou hun water snel bevriezen. Als de zon mijn hart kon horen, Zou ze haar warmte snel verliezen. Want er is een pijn in mijn hart, Zo knagend en zo koud. Een pijn zo hartverscheurend, Dat enkel ijs het samenhoudt. Want die pijn in mijn hart, Zo knagend en zo koud, Is een pijn doe komt van leegte, Omdat je niet meer van me houdt. D' 13/10/99 |