HOME IS WHERE THE HEART IS...

 

 

Aan de goede gewoonte om onze voorjaarsvakantie telkens ergens anders op de wijde wereld door te brengen, is na vele jaren dit keer een einde gekomen. Eigenlijk wilden we er ook zo gauw mogelijk weer naar toe; bovendien kunnen we voor die prijs voor een 14 daags verblijf in Negombo, vlucht inbegrepen, niet eens naar Spanje. Waar zouden we nog op wachten?

Het worden lange, gezellige dagen, meestal in gezelschap van onze trouwe vrienden Peepee en Nayagaran.

1 mei keren we terug, en we koesteren hoge verwachtingen. De hele zomer lang laten we ons dragen door herinneringen en hoop, brieven en plannen.

 

En dan is ie weer voorbij, en in september groeit het eerste vage schema.

Is het de bedoeling de donkere dagen voor kerstmis zo lang mogelijk te ontlopen, zodat er weinig tijd blijft tussen mijn verjaardag en de rest van de onvermijdelijke feestdagen? Of wil ik in een wanhopige poging de winter zo lang mogelijk uitstellen? Voorts is er niets dit jaar dat ons belet zo laat mogelijk weg te gaan.

Wat we in april niet konden, willen we nu weer gaan doen : onze "ronde"doen, grote en kleine kinderen en de talloze vrienden gaan bezoeken, en tot slot lekker lang rusten in de vertrouwde zonnige omgeving van ons strandhotel, de Triton.

Voorzichtig worden de eerste data ingevuld, en ik trek met groot vertrouwen naar Marijke in Tielt Travel. Ik twijfelde op voorhand tussen British Airways en Emirates, de uitstekende maatschappij van de Verenigde Arabische Emiraten, omwille van hun heel gunstige reputatie, maar de wachttijden in Dubai doen ons toch opteren voor de overigens ook voortreffelijke Britten. Tot mijn grote verbazing blijkt er geen stoel meer vrij voor een terugvlucht in december, dus de beslissing is gauw gemaakt.

 

Onderhand weet je wel dat we eigenlijk nooit weg zijn uit het paradijselijke eiland, daarvoor zijn de banden te nauw en diep gegroeid. In de week van 21 juli krijgen we een wanhopig telefoontje van Peepee dat zijn vader aan een hartaderbreuk overleden is. We proberen te troosten en helaas belangrijker nog, we sturen geld om financieel te helpen.

Intussen is in mei Nayagaran getrouwd met Nilmini, troetelnaam Nilu, en we zijn in april uitgenodigd voor het huwelijksfeest straks.

Premadasa is in maart 19 geworden en heeft ons regelmatig met een weliswaar in gebrekkig Engels geschreven briefje verrast. Alleen van Nimal, nu ook al 18, hebben we niets meer vernomen, maar ja, we weten dat die geen Engels kent en ik zou niet weten wie er daar in dat gehuchtje ons een briefje zou kunnen sturen.

We hebben na de uitschrijving van Prema en Nimal twee nieuwe plankindjes, en deze keer zijn het ook kindjes. Kumara is 5, Nisantha 9, beiden wonen in een nog afgelegener streek rond Moneragala waar Plan pas met een nieuw project begonnen is. We laten het kantoor in Badulla rechtstreeks weten dat we onze kindjes op één dag willen bezoeken, want ik vermoed dat deze eerste kennismakingen nogal moeilijk kunnen worden.

De hotels worden gefaxt en bevestigd, het reisschema wordt uitgedeeld. Alles lijkt o.k. en geregeld tot we op een dag bericht krijgen van Peepee dat ze onze brieven met het schema niet gekregen hebben. We faxen dat dan maar naar een kennis daar en sturen de brieven nog eens, aangetekend. Tot onze stomme verbazing en ergernis stellen we bij aankomst vast dat ook deze zendingen spoorloos verdwenen zijn. Ons vertrouwen in de Sri Lankaanse post is volledig verdwenen.

Traditiegetrouw is er weer een bergje gegroeid op mijn studeerkamer : er staat nog een volle Kodaktas van Peter vorig jaar, zelf heb ik in het Zuipvat tennisballen en portefeuilletjes met velcronsluiting (waar ze erg gek op zijn) gekocht; Smos zorgde voor aanstekers, balpennen, petjes en papegaaien, Michel heeft leuke kleurstiftjes meegebracht, Chris argenta gaf een hoop mooie portefeuilles en stylo’s, Diane en Eric zullen met modieuze Swatchen heel wat meisjesharten gelukkig maken. Rik is sinds enige tijd met duiklessen begonnen en in het kader daarvan moeten ook nog duikbril, snorkel en palms een plaats vinden.

Gelukkig hebben de mensen van Emirates op het kantoor in Brussel toelating gegeven voor weer elk 30 kg bagage. Bij het klaarmaken van de koffers blijkt er één de laatste veldslag niet overleefd te hebben; in extremis wordt een nog groter exemplaar aangeschaft. En zo staan dinsdagavond 18 november klaar : 2 grote valiezen, 2 volle sporttassen, 1 foto en 1 videotas, 1zak met statief en 1 grote handtas.

Woensdag 19.11 Traditiegetrouw hebben we geen wekker nodig; jammer genoeg is bij lief Anneke de koffie nog niet klaar en tegen 6.25 hebben we Triootje opgepikt. Omdat onze eerste vlucht pas om 10.30 is, zijn we wat later vertrokken en dat laat zich voelen op de autostrade; van in Aalst is het aanschuiven geblazen. Maar we laten ons niet opjagen en na het vervelende file rijden zijn we toch om 8.20 in Zaventem. We vinden nog vlot een plaats in de bijna altijd volle parking, maar in het luchthavengebouw zelf is het krankzinnig druk. Bovendien blijken om duistere redenen slechts een paar balies in gebruik te zijn en het duurt tot twintig na negen voor onze vlucht op het grote bord verschijnt. Maar ik ben intussen -al zeg ik het zelf- behendig in één van de rijen geslopen en hoera hoera, alles wordt zonder problemen ingecheckt; alle 5 stuks bagage gaat meteen door tot Colombo en ik heb een windowseat! Na een minuscuul maar toch prijzig ontbijt is het ook voor Peter het moment om afscheid te nemen; we zijn er gerust in dat ie trouw elke dag onze woonst zal komen inspecteren.

Het eerste vluchtje naar London Heathrow wordt verzorgd door een 737 van Virgin Express, we moeten nog even aanschuiven in de drukke trafiek maar om 11.10 laten we Belgiekske voor een kleine 4 weken achter. Door het tijdsverschil landen we zonder verdere vertraging om 11.55. Het is de eerste keer dat we in de drukste en grootste luchthaven van Europa zijn, maar alles is zoals je dat van de Britten kan verwachten heel duidelijk aangegeven.

Bij het veranderen van terminal 1 naar 3 wordt eerst nog alle handbagage gecontroleerd, en nog grondig ook, want ik moet ongeveer alles open maken. Bovendien worden discman en pilot apart nagekeken. Na de ramp in Lockerbie is er qua controle inderdaad één en ander veranderd...

Met een bus worden we naar terminal 3 gereden, onderweg krijg je een idee van de uitgestrektheid van deze luchthaven. In de terminal is rond het centrale gedeelte vol wachtstoelen een galerij van winkels en eet- en drinktoestanden. In de pub schaffen we onze eerste bitters sinds lang aan. Maar het is niet helemaal Riks smaak en hij zal het verder bij gewone lager houden. Het is reeds een hele tijd geleden dat ik nog in Engeland geweest ben, en bij betaling blijkt dat meteen : ik heb nog oude, intussen vervallen biljetten van 10 pond! Gelukkig kan ik die nog kwijt in één van de wisselkantoren. Kan je je voorstellen : ik heb zelfs nog biljetten van één pond en god weet hoelang díe al niet meer tellen. De bediende heeft het dan ook over "verzamelobjecten"; achteraf twijfel ik er zelfs aan of ik die niet beter zelf bewaard had; misschien worden die ooit veel geld waard??

In het enige restaurant met bediening, Garfunkel’s, bestel ik typische worstjes met ‘gravy’, Rik houdt het bij een barbecue hamburger. We drinken er een Boddington bij; zegt je niets, zeker? (Dat is dat bier waarvoor we op de toog reclame maken) In de taxfree vinden we voorwaar ook de Sotto Voce voor zus Kathleen die vandaag jarig is. En zo is het kwart na één geworden en kunnen we boarden in de nieuwste Boeing, de 777.

Zoals verwacht heeft iedere passagier een eigen videoschermpje in de rugleuning vóór hem. We hebben de keuze uit maar liefst 16 video- en 22 audiokanalen. Je kan je monitor bedienen via het schermpje zelf of via een afstandsbediening, maar natuurlijk doet de mijne het niet. Ook de touchcontrole werkt niet naar behoren en zo komt het dat ik het eerste stuk van de inmiddels begonnen film mis. Toch moet ik zeggen dat dit de beste inflight ontspanning is die we ooit gehad hebben. Op de heenweg zie ik Men in Black, GI Jane en nog stukken van Jurassic Park, op de terugweg geniet ik van Contact, Money Talks en grote stukken van het overigens volstrekt maffe George of the Jungle. Ook het eten is voortreffelijk, rekening gehouden dat je op een vliegtuig zit natuurlijk.

Zo vliegt de tijd voorbij en na zeven uur veertig minuten landen we op Dubai International Airport. Het is kwart voor één plaatselijke tijd. Sedert vorig jaar reeds is men hier met enorme uitbreidingswerken bezig en het duurt een tijdje voor we in het luchthavengebouw zijn. We installeren ons op de eerste verdieping waar practisch alle zitbanken reeds ingenomen zijn door slapende mensen. Ik sla taxfree Benson & Hedges in voor de konijntjes straks en koop er ook voor elk een Zippo, waar ze helaas straks geen brandstof zullen voor vinden...

Onze vlucht, EK 076 is voorzien om 3u30 maar ik zie die niet aangekondigd op de videoschermen. We zijn nog rustig een blikje Heineken aan het drinken als ik via de intercom hoor : last call for EK flight (ander nummer) to Jakarta and Singapore via Colombo!! Blijkt dat die vlucht al de hele tijd op het scherm stond met alleen de eindbestemming; hoe zijn wij dat verondersteld te weten? We haasten ons naar de opgegeven gate- ik sla nog even de verkeerde poort in- maar we zijn toch nog op tijd en tegen 4u15 zijn we met weer een 777 op weg naar Sri Lanka. Het toestel zit weer zo goed als vol maar ik heb gelukkig weer een windowseat. Behendig wijken we even uit voor een zwaar onweer - zelfs van op afstand ziet het er indrukwekkend uit- en na nog eens vier uur zijn we om 10 na 10 eindelijk weer in ons bemind Sri Lanka.

Als we het luchthavengebouw buitenkomen staan Peepee en Nayagaran ons reeds op te wachten. Peepee heeft zelfs voor wagen en chauffeur gezorgd, maar ik had bij reservatie het hotel om transport gevraagd. We besluiten de andere wagen terug te sturen, maar dan vergeet Peepee zijn weliswaar minuscule bagage, loopt dus terug en zo zijn we hem kwijt. Bovendien verbiedt de dikke troela die van het hotel is meegekomen Nayagaran mee te rijden met ons. Ze werkte trouwens al op mijn systeem want ze wil ons naar de Blue Oceanic brengen wegens geen plaats in de Royal. Ik verzeker haar dat we een reservatie hebben en dat we wel degelijk in de Royal zullen slapen...

Het zal haar nog wel invallen, want we nemen wel één of andere ambtenaar van de immigratiedienst mee die er zijn dienst heeft opzitten. Op weg naar Negombo slaan we een zijstraat in naar diens huis, en als die uitgestapt is, doe ik het goed in haar soep : dat ze blijkbaar wel andere mensen kan thuisbrengen behalve onze persoonlijke vrienden. Ik zal haar niet meer terugzien en onze chauffeur, Edward zal voortaan de minzaamheid zelf zijn.

Bij de receptie worden we natuurlijk herkend - we zijn hier tenslotte 14 dagen geweest in april - en er blijkt dus toch plaats te zijn. Intussen zijn ook onze vrienden hier geraakt en we trekken naar kamers 114 en 104.

Na onze lunch, zij rice & curry, wij een kip- en tonijnslade gaan we een paar uur rusten.

Vrijdag 21.11 Met Edward rijden we langs de altijd drukke weg naar Colombo. We hebben op het laatst vernomen dat België nu roaming akkoorden heeft en dus hebben we de gsm meegenomen. Gisteren in het hotel hadden we geen net, maar ik zie nu een groot reclamepaneel van Dialog, de gsm partner hier. En wonder boven wonder, het werkt nog ook! Vanuit onze van belt Pp naar Neshani dat we er aankomen.

Eerst stoppen we nog bij een Birmaans restaurant voor een lekker koele Lion Lager, want bij de mensen thuis is er nooit bier, alleen thee, koekjes en cake, of frisdrank.

Het is een blij weerzien met de familie en de kleine Praveen. Uiteraard hebben we heel wat kleine geschenken meegebracht en vooral met zijn opgeblazen bal heeft ie het druk. Hij wil per se ook met Riks veel te grote strandsloffers proberen te lopen... Daniel & Gerardine hebben voor een hele doos make-up gezorgd; we hebben de zaak keurig in twee grote helften verdeeld. Neshani en zus zijn dolgelukkig met hun geschenk, ze zullen wel even zoet zijn met al die lippen- en andere stiftjes...Toch voel ik me even onwennig als ik eraan denk dat we hier amper 8 maand geleden nog met heel de familie samen waren...

Tegen lunchtijd rijden we langs Galle Road tot bij het Chinees Golden Gate restaurant waar we ook in april erg smakelijk gegeten hebben. Het loopt pas tegen enen en het is er nog stil. Zij eten uiteraard mixed rice & curry, wij vragen deze keer zowel de sweet& sour als de devilled chicken die we ook de vorige keer hadden.

Na de lange, vervelende rit in de klamme hitte terug naar Negombo slaag ik voorwaar in wat weg te dommelen en we zijn al een heel stuk gevorderd als ik ontwaak.

Ik heb in België geen tijd meer gehad voor een haircut en ik ben er wel dringend aan toe. Nayagaran heeft hier de vorige keer ergens bij een local zijn haar laten knippen en nu trekken wij getweeën daarheen. Eerst kom ik aan de beurt : hup, gewoon droogweg de schaar erin en knippen maar... Na een kwartiertje blijkt de schade nogal mee te vallen, alleen aan de zijkanten wil ik het wat korter en ook mijn oren is ie vergeten, allee de bovenkanten ervan natuurlijk. Dan is het de beurt aan onze andere playboy; hij doet er ruim 25 minuten over. Totale kostprijs 250 rps

( 150fr). Ik laat een foto nemen voor en na, kan je zelf even controleren. Intussen is Peepee eerst nog komen filmen, we zijn daarna afgesproken bij Keith’s, een bar even voorbij het hotel waar we in april menig uur gesleten hebben. Langs de straat die vanuit het dorp de oceaan volgt, staan talloze hotelletjes, restaurantjes en bars waar o.a. deze Engelse ex-manager aan het uitbollen is. Op het strand bel ik even naar Sana’s waar we ‘s avonds na het eten nog even willen dag gaan zeggen. Intussen is ook de eerste stortbui losgebarsten en daarvan zullen we practisch elke dag kunnen genieten...

Als Sanath, de eigenaar van Sana’s ons later die avond terug wil rijden naar het hotel, ‘leent’ ie de oude mercedes van één van de klanten, maar hij valt pijnlijk door de mand : het is nog één van die oude diesels met voorverwarming en hij vindt het juiste knopje niet. Gegeneerd moet ie er wel de eigenaar bijhalen en kunnen we even duwen want intussen is de accu zowat plat. Met een hels kabaal van slepende riemen of nog wat meer bereiken we door verschrikkelijk grote plassen onze slaapstee...

Zaterdag 22.11 Mijn biologische klok loopt na de lange reis hierheen nog niet zoals het moet en ik ben om 4 uur al wakker. Gelukkig heeft Peepee onze fax met het reisschema nog gekregen; ik had hem ook gevraagd voor een goeie chauffeur en wagen te zoeken. Daar heeft onze gast keurig voor gezorgd , hij heeft zelfs een heel goedkoop tarief van 1800 rps per dag kunnen afspreken. Maar dat is natuurlijk ‘local price’; een toerist zou algauw het dubbele en meer betalen..

Om 9 uur is Gamini met zijn blauwe, ruime Toyota Hiace present en kunnen we het hele zootje inladen voor de rit naar Kandy. We zijn nog niet ver wanneer Nayagaran vraagt of we ooit in het olifantenweeshuis van Pinawella geweest zijn. Omdat wij daar vroeger reeds 2 keer waren, wordt er niet verder op ingegaan. Pas veel later durven ze te zeggen dat zij het nog nooit gezien hadden en er eigenlijk best heen hadden willen gaan. Had dat dan even gezegd, joch...

We missen onze traditionele bierstop in Kegalle, maar houden dan even verder halt bij een typische kruidentuin waar de argeloze toerist behendig van wat centen verlost wordt. Maar ja, het eerste jaar hebben we dat ook allemaal meegemaakt. Kort na de middag hebben we Kandy en het al even vertrouwde Thilanka hotel reeds bereikt. Deze keer krijgen we kamers 108/109 op de eerste verdieping : nu hebben we alle verdiepingen afgewerkt.

We nemen ook een kijkje in de intussen afgewerkte nieuwe vleugel ; misschien iets voor de volgende keer. Ik laat Maesetje per gsm even weten dat alles o.k. is want we zijn nog niet aan faxen toegekomen.

Na de lunch rijden Peepee en Nayagaran naar de botanische tuinen van Peradeniya, ook hier zijn zij nooit eerder geweest. Wij gaan eerst kaarten en postzegels kopen voor het thuisfront. Na lang zoeken vinden we tenslotte op de centrale markt welgeteld één kraam met zichtkaarten! We gaan kwestie de déjà-vu in stand te houden nog eens een biertje drinken in het oude Queens hotel en laten ons dan terug driewielen.

Hoe schets ik onze verbazing als bij de ingang van het hotel ons iemand toe roept: dikke Silva, Danapala van aan de Triton is hier neergestreken met een drietal Duisters. Ik weet dat hij dat wel organiseert vanuit zijn strandrestaurantje, maar toch is de verrassing compleet. Hij is intussen nog een paar voortanden kwijt, stel ik vast.

Daarna installeren we ons bij het zwembad en even later duiken ook onze parkbezoekers weer op. Net als vorig jaar slagen we erin de 130 kaartjes binnen korte tijd klaar te maken voor verzending. Intussen hebben we hen ook de intussen in België welbekende uitspraak "oesje" bijgebracht. Voor het avondeten gaan we allen samen, ook met Danapala en zijn chauffeur wat pinten drinken in de bar; blijkt dat er veel volk is in de Triton, maar weinig werk voor de strandjongens aangezien de meeste gasten profiteren van het nieuw aangeboden menu van all inclusive.

We gaan eten in de vroeger ongebruikte conferentiezaal. We maken dat we aan het hoofdgerecht toe zijn voor de ‘toeristen’ terugkomen van het traditionele bezoek aan de Tempel van de Tand en de al even traditionele en vervelende dansen.

‘s Nachts heeft Rik last van ergens ruziënde mensen, ik hoor er niets van wegens diepe slaap...

Zondag 23.11 Danapala zou vroeg vertrekken naar de bergen en terug naar Ahungalla, maar we zijn toch nog de eersten weg. Hij zal binnen een paar weken toegeven dat hij wat lang geslapen had wegens teveel arak...

Ik wil deze keer niet langs de bergen en NurEliya naar Badulla rijden, onderhand kennen we die weg bijna van buiten, hoe mooi die ook is. Op mijn nieuwe kaart staat er een nieuwe weg die langs de onderkant van het Victoria reservoir voert. Bij het buitenrijden van Kandy zitten we eerst op een tertiaire weg, maar na enig vraag en zoekwerk komen we toch op de hoofdweg naar de Randenigala dam.

Het is meestal best dat ik een goeie kaart heb en over het algemeen hier beter de weg weet dan onze chauffeur of medepassagiers. De Mahaweli highway, zo heet deze in uitstekende staat verkerende weg, is in het begin heel scenisch, maar eens we de Victoria dam voorbij zijn, wordt het landschap eerder eentonig.

Uiteraard is er in de omgeving van deze stuwdammen en bijbehorende electriciteitscentrales heel veel controle. Als we de tweede dam, de Randenigala, naderen stopt Gamini plots. Blijkt een bus hier van de weg gegaan te zijn en zo ‘n 50 meter lager beland. Maar de hulptroepen zijn reeds ter plekke en ik laat ons verder rijden. Ik lees ‘s anderendaags in de krant dat 5 mensen er het leven verloren . Een kindje van anderhalf jaar zou het overleven terwijl zijn ouders er helaas stierven.

Ik weet uit voorafgaande studie dat we tenslotte op de weg komen die van Badulla naar Meegahakiula leidt, en daar is bij km 25 ook de afslag naar Polgaharawa, Nimals dorp. Ik stel Gamini voor deze zijweg zover mogelijk te volgen om er te laten weten dat ‘de Belgen’ morgen terugkomen om Nimal te bezoeken. Ik reken erop dat de tamtam zijn werk doet. Even twijfel ik nog als de weg maar blijft duren, maar tenslotte weet ik het weer en we stoppen bij de boom waar ik de afslag naar het dorpje herken. Verder rijden kan vanaf hier enkel nog met een jeep of zo.

Met de hulp van onze Singhalese vrienden proberen we eerst wat toegestroomde nieuwsgierigen duidelijk te maken wat we willen. Pas ‘s anderendaags zullen we leren dat niet de plaatselijke dorpsgek aan wie we het papiertje met de naam gegeven hebben de mensen verwittigd heeft, maar een dame die wat verder aandachtig staan luisteren had...

In Badulla aangekomen gaan we eerst een kijkje nemen in een nieuw gebouwd hotel, maar er is (nog) geen warm water en we besluiten toch maar weer naar de vertrouwde Dunhinda Falls Inn te gaan. Groot is onze verbazing als we merken dat de oude patron hier terug ‘in charge’ is. Vorig jaar was één van zijn zonen hier aan het bewind, maar misschien herinner je je dat de service toen erg slecht was. Helaas zullen we gauw merken dat daar niets aan veranderd is. We betrekken weer onze vertrouwde kamers 3 en 4, en na de lunch gaan we in stad boodschappen doen voor al onze kindjes.

Voor de nieuwkomers koopt Rik voor elk twee schattige T-shirtjes en broekjes, traditiegetrouw voor de - intussen 4 pa’s een hemd en de 4 ma’s een stuk stof. Voor Nimal en Premadasa ook een T-shirt, een hemd en elk een mooie jeans. Verder nog wat koekjes en snoep : we zijn geladen als ezels.

Terug in het hotel gaat Rik eerst de pakjes klaarleggen voor elk van onze gastjes, ik ga Peepee en Nayagaran leren kienen. Wonder boven wonder zijn ze er nog gauw mee weg ook. We hebben intussen een pils besteld maar dan blijkt dat we ‘s middags reeds de ‘voorraad’ opgedronken hebben! Net hetzelfde probleem als vorig jaar; later die avond komt de oude patron zelfs een voorschot vragen op de rekening; er is dus blijkbaar niets eens geld om voorraad in te slaan. Als we voor het avondeten willen aperitieven met de intussen ook klassieke gin tonic, is er ook alleen lemon-gin te krijgen.

Ik ga in stilte op de kamer telefoneren naar ons volgende hotel in Bandarawela met de vraag of we geen dag vroeger kunnen komen. Geen probleem, morgen checken we hier na ons bezoek aan Nimal uit. Ik twijfel er sterk aan dat het hotel volgend jaar nog zal bestaan...

Maandag 24.11 Om 5 uur lig ik reeds klaarwakker; ik hoor aan de achterkant voortdurend water lopen en vrees dat het alweer aan het gieten is. Pas als het licht wordt, zie ik dat een toevoerbuis in een groot reservoir loopt...

Om kwart voor negen vangen we de lange rit aan, eerst 25 km tot aan de afslag rechts, dan tot voorbij kilometerpaal 13 en de laatste haarspeld en dan zijn we weer bij de boom van gisteren. Geen welkomst comité te bespeuren. Met Plan konden we hier vroeger met de jeep nog tot bij het schooltje, maar met onze bestelwagen gaat dat duidelijk niet. Bepakt maar vol moed vatten we de lange weg aan.

Als je nu de hele afstand te voet moet afleggen door de verzengende hitte blijkt pas hoe ver het eigenlijk wel is. Na iedere bocht komt er weer een andere maar na een halfuur flink doorstappen komen we toch bij het schooltje aan. Nu volgt nog het lastigste stuk tot boven de steile helling waar het kleine huisje -gelukkig- nog altijd wacht. Voor onze Singhalese vrienden is het ook de eerste keer dat ze hierheen komen en ze puffen ook!

Als we eenmaal bij en in het huisje ontvangen zijn, blijkt onze Nimal niet thuis te zijn : hij werkt sedert enige tijd in Colombo! Maar de tamtam heeft toch zijn werk gedaan en iemand is erin geslaagd -ik vraag me nog steeds af hoe- onze gast te verwittigen en we krijgen de mededeling dat Nimal rond twaalf uur thuis verwacht wordt. Maar het is pas halfelf en we kunnen hier toch niet blijven zitten, er is hier niemand die een woord Engels verstaat... We hebben ook vergeten drinken mee te nemen voor onderweg, maar nu wordt ons vers gekookt water gepresenteerd; nog nooit hebben we zo gulzig van nota bene warm water genoten als nu.

In het kleine huisje is het ontzettend warm en druk en we zweten ons zowat kapot. We laten alle geschenken voor Nimal nu achter en laten onze mannen vertalen dat we nog 3 nachten in het Bandarawela hotel slapen; als Nimal wil, kan ie ons daar morgen komen opzoeken.

Voor we de lange weg terug aanvangen, neemt Rik met Peepee vader nog even apart om hem 10.000 rps toe te stoppen, met de duidelijke vraag er geen gekke dingen mee te doen maar het geld nuttig te besteden. Het spaarpotje in het café heeft genoeg opgebracht om elk van hen (5) die som te geven. Nu moet je weten dat dit voor deze mensen die normaliter zo’n 20 dollar (1200 rps) per maand verdienen, een enorm bedrag is. Nu zij niet meer bij de Planorganisatie zijn, staat het ons echter vrij deze eenvoudige arme mensen zelf financieel te helpen.

 

Ik heb het al vroeger gezegd dat de Sri Lankanen enorme goede ogen hebben. Op de terugweg zegt Nayagaran plots: daar komt Nimal aan! En inderdaad, even later zien wij ook hoe drie jonge mannen vanuit de schaduw komen. We zijn maar wat blij elkaar dan toch terug te zien en met de vertaling van onze konijntjes leren we dat hij nu voorlopig als metser aan de bak komt, maar spoedig hoopt in één van de vele textielfabrieken werk te vinden. Hij logeert er ergens samen met wat vrienden, en hij belooft nu via een vriend die wel Engels kan schrijven, kontakt te houden. We vertellen hem nog van het geld dat we pa gegeven hebben. En dan is het weerzien met hem helaas reeds voorbij: hij is sinds vanmorgen 4 uur op weg en ziet het ook niet meer zitten om die hele weg heen en weer nog eens te lopen. We zijn blij dat hij toch reeds uit dit boerengat geraakt is en hopen dat we elkaar de volgende keer in nog betere omstandigheden ontmoeten kunnen...

We hebben geen zin meer om zelfs maar te lunchen in de Dunhinda en stoppen bij nog een andere zaak, de New Tourist Inn waar we vorig jaar met Fernando de kamers komen bekijken zijn. Eerst ga ik nog met Gamini naar de bank want met al onze donaties hebben we dringend cash nodig.

Er komt hier ook nog een groep dokters eten zodat we wel even moeten wachten op onze maaltijd; wij houden het deze keer bij een pittige chicken fried rice. Gisteren is het de eerste dag zonder een druppel regen geweest, maar nu tijdens onze lunch valt het weer met bakken naar beneden. De rest van onze dagen hier zal het bijna elke dag beginnen gieten in de namiddag. Aan deze kant is dat nu niet verwonderlijk, want de noordoost moesson is begonnen. Je hoort er straks nog meer van.

Door de striemende regen rijdt Gamini ons voorzichtig naar Bandarawela want door de enorme plassen is het erg gevaarlijk geworden. Op sommige plaatsen gutst het modderige water als in een open riool dwars over de straat de heuvels af. Nu zijn deze wegen zo al in niet zo’n beste staat; door het immer wassende water is het asfalt op vele plaatsen uitgevreten en soms zelfs totaal verdwenen zodat er gevaarlijk diepe gaten, ‘potholes’ ontstaan. Alle chauffeurs zijn als de dood voor deze door het water onpeilbare dieptes, want je rijdt er zo een hier heel prijzig stel banden aan flarden. Bij elk van deze toestanden wordt de snelheid dus gereduceerd tot practisch nul, zodat je al heel blij mag zijn als je een gemiddelde haalt van 30 km/uur.

Toch zijn we tegen 16 uur bij het bevallige hotel aangekomen. Eerst ga ik met Nayagaran in het vlakbij gelegen postkantoor nog vlug onze kaartjes posten.

Het hotel bestaat al 106 jaar, het was vroeger een club van de Engelse theebazen en is in chaletstijl rond een centrale binnenplaats gebouwd. Ales ademt nog de sfeer van een eeuw terug, de kamers zijn riant groot met een wel één meter hoog bed op koperen poten (als ik daar straks maar niet uitdonder); het bad heeft even imposante afmetingen met een heel deugdelijk warmwater systeem. In het restaurant waar we vorig jaar met de captain aten, is men aan het renoveren en zo staan de tafels nu in de lounge gedekt. Nadat we alle bagage naar kamers 202 en 210 gebracht hebben, installeren we ons in de knusse, massieve fauteuils en slaan er weer aan het kienen.

De oude ober werkt hier reeds 38 jaar en past bij dit hotel als een eigen deel : zijn stijl is nog echt koloniaal: heel stijlvol en discreet maar met toch gemeende vriendelijkheid. Als hij ooit stopt, zal dit hotel nooit meer hetzelfde zijn, hoe goed zijn opvolgers ook hun best doen.

 

Dinsdag 25.11 Bij het ontbijt maakt Peepee ons ongerust : hij is midden de nacht wakker geworden met pijn in de borststreek; ik vraag hem goed uit want de symptomen van angor zijn ondergetekende zeer goed bekend. Ik ben wel geen dokter, maar ik hou het erop dat er iets schort aan longen of maag; we spreken af dat hij, als we terugkomen van Premadasa, op doktersvisite zal gaan.

Ik heb voor Prema een cassettespeler meegebracht en dus gaan we daar eerst nog batterijen en een stukje Singhalese muziek voor kopen. Ik heb gister het halfuurtje getimed tot de afslag naar Demodera en deze keer vinden we zonder problemen de brug, tenminste dat denk ik, ook al omdat Premadasa’s zus hier staat. Ze is in het dorp een kokosplant gaan kopen, ik vermoed dat ik die straks planten moet. De bewuste brug ligt even verderop en we trekken met zijn vijven de steile helling langs het kerkhofje omhoog.

Ik heb Peepee even voorop gestuurd om het weerzien op video vast te leggen, maar er is een probleem met de batterij en de stroomtoevoer, dus moeten we even pauzeren...

Allen zijn present en het is een gezellig maar toch heel emotioneel gebeuren. Al is ie toch nog heel schuchter gebleven, hij praat meer als vroeger, maar zijn Engels laat hem al te veel in de steek. Hij wil volgend jaar zijn examen voor advanced level meedoen; daarna kan ie eventueel nog verder studeren.

Ook voor hem hebben we talrijke dingen meegebracht; een mooi hemd en zwarte jeans, wat stylo’s en andere prullaria die hij straks aan zijn vrienden gaat uitdelen, voor hem en zijn lieve zus een mooie Swatch. In het belendend kamertje krijgen we spijs en drank geserveerd; ik heb reeds gezien dat zijn bed niet meer in de living staat zoals vorig jaar; mijn vermoeden blijkt juist dat hij nu in dit kamertje slaapt; voor de gelegenheid heeft men zijn bed verhuisd.

Na het uitdelen van de geschenken neem ik Peepee en vader op mijn beurt even apart om het geld te geven. Omdat Premadasa vorig jaar reeds uitgeschreven was als Plankind, heeft hij toen al 10.000 rps gekregen. Pa zegt dat het geld goed van pas zal komen om het inderdaad hier en daar lekke dak te herstellen.

Ik heb de ouders intussen toestemming gevraagd Prema mee te mogen nemen naar het Ella Resthouse voor onze gezamenlijke lunch. Heel trots gaat ie zijn nieuw hemd en jeans aantrekken. Na de fotosessie plant ik eerst nog mijn kokos, die van 3 jaar terug is intussen een serieus stuk geworden...Voor we hier weggaan, krijgen we eerst zelf nog een geschenk : hij heeft op zijn beurt ons dzjing’s logo in hout uitgesneden. Het stuk hout werd met een grofgetande zaag afgesneden en is qua afwerking zeker het primitiefste, en toch hou ik er het meest van, omdat ik weet dat hij het zelf gedaan heeft en dat het recht uit zijn hart is gekomen. Ook zuslief heeft voor ons beiden een sloop met fijn borduurwerk gemaakt : het kan nog net op de video.

Op de veranda van het nog steeds wondermooi gelegen resthouse genieten we van een frisse pils, Prema houdt het bij cola. Ik geef een immer willen bijlerende Peepee wat essentiële fotoles; het probleem met de videocamera lijkt opgelost eens we een nieuwe cassette geplaatst hebben; Prema kijkt nieuwsgierig toe.

Op het eetterras met het prachtige uitzicht over de berghelling en het diepe dal beneden genieten ze van hun rice & curry. Blijkt dat Premadasa alleen een ei in een soort -uiteraard pikante- saus wil; hij eet nooit vlees, ook geen kip... Intussen is het ook weer beginnen regenen en het spijt me dat we geen ‘kodee’ (paraplu) meegebracht hebben, want straks moet mijn jongen de hele weg terug in de regen lopen.

Eigenlijk wel tevreden maar toch met heel wat weemoed zie ik de weg naar het bruggetje weer korter worden en dan is het ook voor ons tijd nog maar es afscheid te nemen. Ik hou hem nog even stevig vast en dan is het voorbij en krijg ik het weer even moeilijk.Tot binnenkort, hoop ik maar...

 

Terug in Bandarawela rijdt Gamini onze ‘zieke’ naar de dokter; wij gaan nog maar eens shoppen. Bij het verwisselen van de inhoud van de kapotte valies naar de nieuwe is Rik blijkbaar zijn shorts vergeten; ik dacht al dat ie de hele tijd met mijn spullen liep. In een paar van de talrijke winkeltjes slaan we voor geen geld een aantal broeken in. Overal langs de straat worden we nieuwsgierig maar toch vriendelijk aangekeken, maar we zijn dit land en zijn mensen onderhand zo goed gewend dat we ons echt thuisvoelen.

We lopen ook nog even rond op de markt - het is intussen weer beginnen regenen- waar ik wat video neem van de plaatselijke slager; echt, je zou er vegetariër bij worden...

We gaan wat lezen in de lounge bij het karige licht van wat lampions aan de muur, maar dan is onze ziekteboeg daar terug. Peepee blikt gastritis te hebben, met wat siroop en pillerij zal dat vlug opgelost zijn. Onzen anderen mag zich natuurlijk niet laten doen en heeft ook wat pillen gekregen voor een ‘beginnende verkoudheid annex bronchitis annex weet ik veel wat meer’. Soms zijn het nog echt kleine kinderen. Bij het kienen is van al de ziektes en ongemakken niets meer te merken...

Het staat me al een tijdje niet aan dat Nayagaran ervan profiteert de obers en personeel uit de hoogte te behandelen. Hij heeft altijd wel iets tekort en vooral de toon waarop ie het zegt, interesseert me niet. Bij het aperitief krijgt ie zijn verdiende preek; ik leg hem heel kalm en voorzichtig ( ja, ik kan dat !) uit dat dit niet gepast is, dat hij in de eerste plaats onze gast is en respect moet hebben voor elk die voor hem werkt. Hij wordt er heel stilletjes van maar beseft dat hij misdaan heeft; pas op het laatst zal die slechte gewoonte weer even de kop opsteken. Maar eigenlijk heeft hij ook een hart van goud en bedoelt ie het allemaal zo slecht niet. Peepee is daarin heel anders, verstandiger ook. Hem zouden we nooit op zo’n gedrag betrappen. Maar het is goed dat het gezegd is.

Al bellen ze wel iedere dag met onze gsm - vrouw en in één geval kind zitten thuis waarschijnlijk ongeduldig op de wacht. We hebben intussen afgesproken dat het beter is als ze nu even naar huis gaan; in Moneragala bij onze nieuwe kindjes kunnen ze toch niets gaan uitrichten; we zien elkaar straks weer in Hambantota. Morgenvroeg om zes uur zullen ze vertrekken.

Woensdag 26.11 Om acht uur krijgen we een telefoontje van een zekere Arun van Plan uit Badulla om af te spreken voor de bezoeken morgen. We maken rendez-vous in het resthouse tegen 10 uur.

Bij de receptie heb ik een uitstap naar de Diyagama waterval gezien en met Gamini trekken we er op uit. Er staat een stralende zon en langs de achterkant van het stationnetje trekken we de bergen in. Door een wondermooi landschap tussen de op de berghellingen gestrooide theeterrassen kronkelt het smalle asfaltweggetje omhoog. Het valt me op dat er hier, al zijn de hellingen nog zo steil, geen spoor van enige aardverschuiving is te merken. De Engelsen hebben deze plantages zo goed aangelegd, en bovendien zorgt gevarieerde boomaanplanting voor een stabiele ondergrond.

Bij de Poonagalla theefabriek zijn we op het hoogste puntje aanbeland; vanaf hier stort het weggetje zich zelfs nog smaller tussen de plantages naar beneden. Onderweg komen we door de erg primitieve nederzettingen van de theepluksters en hun kroostrijke families; je kan je geen voorstelling maken van de armtierige woonst van deze mensen.

We komen in Koslanda uit en ik besluit tot Beragalle te rijden en zo via Haputale terug naar Bandarawela. De oude ober had het al verteld dat het eigenlijk reeds twee maanden aan het regenen is en daar hebben we al menig gevolg mogen van zien. Gisteren hebben we in het nieuws op tv gezien hoe een enorme aardverschuiving een zestal huizen meesleurde. Maar ik wist niet goed waar het eigenlijk precies was, maar nu worden we meteen met de realiteit geconfronteerd. De weg is plots afgelopen; het water heeft een diepe scheur van zo’n 100 meter breed gemaakt en heeft alles met zich naar beneden meegezogen. Een aantal rampentoeristen is de schade komen vaststellen; ik kan het ook niet nalaten wat foto en video te maken. Ik vraag me af hoelang het zal duren vooraleer deze mensen weer van deze weg gebruik zullen kunnen maken; het is toch zeker zo’n omweg van minimum drie uur!

Rechtsomkeer dus, maar dat betekent ook dat we nu het hele stuk tot in Wellawaya moeten rijden en dan zo de bergpas omhoog naar Ella. Maar zo passeren we nu ook de prachtige Dyaluma Falls. Na een uurtje zijn we weer boven bij het resthouse; eerst wil ik nog kijken of we niet ergens anders iets kunnen eten of drinken, maar het resthouse heeft nu eenmaal die unieke ligging. Intussen is het hier hoog weer beginnen regenen. Onder het afdakje geniet ik van het weidse panorama en denk eraan hoe we gisteren nog hier met Premadasa zaten...Als onze lunch, rosbief deze keer, binnen wordt opgediend, zit heel deze top verborgen in de wolken; voor de toeristen die hier nu net van het overbekende uitzicht over de Ella gap willen genieten, is het even pech.

Terug in het op 1230 mt gelegen Bandarawela gaan we bij de Seylan bank wat cheques verzilveren, daarna kopen we in een ‘fashion club’ nog wat shorts en T-shirts. In het hotel maak ik van de stilte en de rust gebruik om een beetje te filmen; op de binnenkoer staat ook een grote, erg verzorgde maquette.

‘s Avonds is het even wennen zonder onze gasten, maar morgen wacht ons weer een nieuw en onbekend avontuur.

Donderdag 27.11 We zijn met Gamini afgesproken dat we om halfacht willen vertrekken. Volgens onze zegsman bij Plan, Arun, is het twee uur rijden tot in Moneragala. We nemen afscheid van de minzame oude ober en op zijn verzoek schrijf ik een aanbeveling in het gastenboek.

We rijden dezelfde weg als gister maar nu in omgekeerde richting tot beneden in Wellawaya; voor dit jaar hebben we nu definitief de bergen achter ons gelaten.

Ik vrees alleen dat, als het hier nog lang blijft gieten, er nog heel wat problemen zullen opduiken qua aard- en rotsverschuivingen en zo.

Tegen halftien hebben we inderdaad zonder verdere problemen het resthouse in het kleine plaatsje Moneragala bereikt. We vragen eerst de kamers te mogen zien; het is een triestige en vooral nogal vuile bedoening. Nu zijn we wel wat gewend als we deze kant opkomen, maar we besluiten toch maar eerst aan de overkant van de straat het ‘Victory Inn’ te inspecteren.

Aan de receptie komt na een tijdje de zaakvoerder te voorschijn : een klein dik mannetje, met een glazen oog, wat vingers te kort en een slepend been, het hemd halfopen en uit de broek... goe were, denk ik dan. We vragen de beste kamer te mogen zien. Hij troont ons mee tot achteraan, gaan dan via een keukentje door een living en in het daaraan grenzend gangetje zitten 2 deuren. Kamer 2 bevat twee primitieve, onopgemaakte bedden met slechts één muskietennet en een kast; de aangrenzende badkamer kan er nog mee door. Gezien het alternatief aan de overkant is de keuze gauw gemaakt; we weten dat het maar voor één nacht is.

En dan is het nog even wachten op de jeep van Plan; we houden eerst enig overleg qua organisatie; we willen eerst naar de dichtstwonende gaan, dat is Riks Ruwan, terugkomen voor de lunch en dan naar mijn Nisantha. Maar op hun verzoek nemen we toch maar alle geschenken voor alle twee mee; als we tijd genoeg hebben, kunnen we hen misschien beiden nog voor het eten bezocht hebben.

In de toch al krappe bagageruimte achteraan de Pajero zitten in een doos twee houten uurwerken. Later zal blijken dat die voor ons als geschenk bedoeld zijn; i.p.v. die ons nu te geven en hier achter te laten, slepen we die toch wel heel de dag mee zeker!

Eerst volgen we zo’n 20 minuten de gewone asfaltweg, maar die ligt er erg slecht en hobbelig bij en we worden ongeveer geradbraakt. Even verder pikken we de community werkster op: de eigenlijke verantwoordelijke die met ons zou meekomen heeft gisteravond zijn schoonmoeder verloren.

Bij de afslag de velden in laden we nog iemand in; blijkt de vader te zijn van Riks kleine. Ruwan Kumara komt uit een groot gezin van 9 en het huis is groot en ruim. Binnen wachten 3 zussen en 2 broers. Vooral de oudste broer van 24, Jayaweera houdt zich met de kleine bezig.

Het overigens erg knappe jongetje is pas 5 en net zoals de eerste keer bij Raja heeft ie nog nooit een ‘bleken’ gezien. Niettegenstaande alle pogingen wil hij van geen liefde weten; af en toe kijkt ie angstig naar de videocamera. De kleine wil maar niet ontdooien en ten langen laatste proberen we dan maar met de geschenken het ijs wat te breken. Maar zelfs voor de leuke kleren die Rik gekocht heeft, wil hij geen oog hebben. Hij legt ze gewoon weer naast zich neer! Alleen voor het magisch magnetisch schrijfbord lijkt ie gewonnen. Het is een moderne versie van de oud gekende schrijflei, met één beweging haal je het geschrevene weg.

Gelukkig zijn de zussen erg nieuwsgierig, ze kunnen ook een beetje Engels, en ze stellen allerlei vragen over ons land en gewoontes. Quasi terloops vragen ze of we van fruit houden, waarop we antwoorden dat we zowat alles van Sri Lanka lusten. Even daarna komen ze aanzetten met drie grote zakken limoen, thambili, mango, ananas en weet ik veel wat nog meer. Gelukkig zullen we er later Nayagaran thuis blij kunnen mee maken, want zie je ons dat al meesleuren naar België?

Ook bij de traditionele fotosesssie wil kleine Ruwan van geen liefde weten; met veel moeite slagen we erin wat foto’s te nemen. Ik begrijp hoe Rik zich moet voelen; zo graag had hij de kleine eens dicht genomen... Nu, we rekenen erop dat het de volgende keer al beter zal gaan. Hij is natuurlijk nog erg jong en ook bij ons gedragen kinderen van die leeftijd zich al eens vreemd.

Na een goed uurtje nemen we afscheid van deze vriendelijke, eenvoudige mensen; tot volgend jaar allicht...

Het is al over halftwaalf en dus willen we eerst terug naar de Victory Inn voor een snelle lunch; we spreken weer af tegen 14 u. We bestellen iets gewoons, chicken sweet & sour, maar om tot nu toe onopgehelderde redenen laat ons eten op zich wachten. Arun en zijn vrienden zijn intussen ook al terug, maar nog altijd komt er niets. Gamini is intussen gaan kijken hoe het zit; we hebben reeds besloten het noodrantsoen, zijnde één soort marsreep aan te spreken. Het is al bijna halfdrie als we tenslotte kunnen eten.

 

Nu volgen we eerst weer de asfaltweg in noordelijke richting, maar een heel eind verder, want Amila Nisanthe woont hier 25 km vandaan. Steeds dieper rijden we de jungle in. In deze streek geen bergen, enkel wat verweerde, geërodeerde heuvels. Dan hobbelen we een aardeweg in, nu weer links, dan weer rechts; het zal me niet meevallen als ik hier ooit zelf de weg zal moeten zoeken!

Na drie kwartier moeten we tenslotte de jeep bij een nieuw gebouwde duiker achterlaten. Het laatste kwartier lopen we langs een pad, hier en daar nieuwsgierig nagestaard door mensen die in het rijstveld bezig zijn.

Tenslotte lopen we een kleiner pad in en dan zijn we bij het zeer eenvoudige, armtierige huisje. We worden er vriendelijk ontvangen door pa, ma, Nisanthe en een oudere broer en zus.

Onder het kleine afdak is het om je dood te zweten en vlug worden wat stoelen buiten voor het huisje gezet. Mijn kleine is wel losser dan Riks, maar hij zegt toch ook practisch niets.

Ik krijg een tekening waarin papa handig een eigen brief verstopt heeft. Bovenaan staat of ik die zeker niet aan de mensen van Plan wil laten zien; hij vraagt me rechtstreeks te schrijven omdat ze nog niets van Plan ‘gekregen’ hebben. Ik zal binnenkort wel even schrijven; het principe van de organisatie is nu eenmaal dat we geen rechtstreekse financiële steun kunnen geven.

Nisanthe is ook heel blij met alle geschenken die we voor hen meegebracht hebben; in zijn haast iets nieuws aan te trekken, doet hij zijn nieuwe T-shirt boven zijn oude, wat Rik handig herstelt voor de foto’s.

Voor we ook hier weer afscheid nemen, moet ik nog een kokos planten; papa wil ons na afloop nog twee kleine plantjes meegeven als geschenk, en slechts met veel kan ik uitleggen dat die tere dingetjes de vliegreis niet overleven zullen; ik verzeker hem dat het veel beter is als hij die zelf hier kweekt voor ons.

En dan laten we met een beetje een vreemde mengeling van compassie en machteloosheid deze arme mensen achter in deze immense jungle; ik heb echt de indruk dat we hier aan het eind van de beschaving zijn...

Terug in ons ‘hotel’ schrijven we eerst nog ons verslag van de bezoeken, we krijgen nu officieel de twee uurwerken overhandigd. Slechts één ervan zullen we later in het café ophangen, het ander geven we later in verzekerde bewaring bij vriend Jayanthe in Ambalangoda.

Aangezien we hier de ‘beste kamer’ betrekken, hebben we de beschikking over de woonkamer. Eerst gaan we in de zetels zitten lezen en we hebben zelfs een eigen roomboy. Hij is nooit ver uit de buurt, en gelukkig kan ik een klein beetje Singhalees, want hij spreekt of verstaat geen gebenedijd woord Engels.

Intussen is de patron zich komen verontschuldigen voor het uitblijven van de lunch vanmiddag; verder wil ie weten wat we vanavond en morgen voor ontbijt willen hebben. Het is hier weliswaar een rare bedoening - we eten ook in de woonkamer - maar de service is alvast sterren waard! Intussen hebben we Gamini opgetrommeld want onze bedden zijn nu nog niet opgemaakt, en we zitten nog zonder handdoeken.

Na de rice & curry drinken we nog een arak, kwestie van goed te kunnen slapen, maar achteraf gezien hadden we er beter nog wat meer gedronken. Net als in Badulla zitten er boven het eigenlijke, gesloten venster luchtsleuven waardoor het uiteraard vrij entree is. De vele muggen zullen er dan ook voor zorgen dat we zo goed als niet kunnen slapen. Voor de allereerste keer ben ik onder een muskietennet gekropen, maar dan komen die vervelende rotbeesten toch nog aan mijn oren zoemen. Het wordt een lange, lastige nacht.

Ook Rik heeft ‘s morgens wel 30 steken! Als ik de patron bij de afrekening hierover praat, zegt ie dat ze wel degelijk van die ‘mosquito coils’ hebben...Dat is een spiraal op een klein voetje, dat steek je aan en de vrijkomende, heel speciale geur houdt de verschrikkelijke ondieren op afstand. Volgend jaar beter dus..

Vrijdag 28.11 Deze afgelegen streek leunt dicht aan bij het nog deels door de Tijgers geïnfiltreerd gebied, en we komen langs erg veel controleposten. Een paar keer moeten we zelf ook stoppen maar zonder verdere problemen; één keer kost het ons het pakje sigaretten dat Gamini naast zijn stuur heeft laten liggen.

De weg voert door een stuk van het eenzame, erg verlaten natuurpark Yala en het is stikheet. We zijn dan ook wat blij als we reeds tegen elf uur bij het ook al vertrouwde Peacock Beach Hotel aankomen. We hebben nauwelijks onze kamer 320 betrokken of daar komt Manoj, de poolguard al dag zeggen. Ook met hem is het een aangenaam weerzien; straks bij het zwembad slooft ie zich uit om het ons naar de zin te maken.

Rik belt naar Peepee; hij is rond twaalf uur vertrokken. Van Manoj leren we over de overstroming hier vlakbij; na onze clubsandwich gaan we samen de situatie verkennen, want tot op vandaag kon je alleen per bootje deze kant van Hambantota bereiken.

Even voorbij het hotel - er is inderdaad geen verkeer- zien we hoe het water een heel gebied blank heeft gezet. Zo’n 800 huizen zijn ontruimd, het water is reeds een beetje gezakt maar je kan goed zien dat het een goede meter hoog gekomen is. Deze mensen die nu alles kwijt zijn, worden in een school opgevangen. Het voetbalveld ernaast is in een grote vijver herschapen, hulpeloos toont een moeder ons wat er van haar woonst rest...

Met een tuktuk rijden we tot waar de weg naar Galle inderdaad in het water verdwijnt. Toch zijn er reeds een paar vrachtwagens en jeeps die voorzichtig de ‘oversteek’ maken. We hopen maar dat Gamini er tegen zondag door wil rijden, anders wacht ons nog een serieuze omweg.

De velcronsluiting van mijn ene strandsloffer komt de hele tijd los; voor 330 rps schaf ik me een nieuw en beter paar aan. We veronderstellen dat Peepee en Nayagaran samen zullen afkomen, zodat het eigenlijk de hele avond lang afwachten is wanneer ze zullen landen. Wij zijn ongeveer klaar met ons avondmaal - voor de verandering kip in een lekkere bbq saus- als ik bij de telefoon geroepen word; onze gasten zijn inderdaad aangekomen en ik check of ze toch nog avondeten kunnen krijgen; normaal is het om halftien gedaan.

Maar het kan nog en bij een laatste pintje voor het slapen gaan, worden de ervaringen uitgewisseld. ‘s Nachts rond een uur of drie houdt een grommend onweer me nog een tijdje wakker.

Zaterdag 29.11 Het grootste deel van de dag brengen we in en rond het zwembad door. Rik heeft voor de eerste keer zijn zwemvliezen en duikbril bovengehaald, en onze Nayagaran moet dat natuurlijk ook proberen. Het duurt een tijdje voor ie het doorheeft dat je met die snorkel niet direct onder water moet gaan zwemmen. Het vergt Rik ook enig geduld voor hij de juiste truuk met de palms door heeft.

Ik ben ook stomverbaasd als Peepee na het zwembad zich doodleuk begint in te zepen; hij is ‘vuil’, lacht ie...

Na vier uur slaan we weer aan het kienen; bij één van de spelen zeg ik : ‘(dat zal geen waar zijn, kopen ) met zo’n small petatje...Voortaan zal deze uitspraak geregeld opduiken. In de vooravond gaan we met Manoj nog iets drinken in het rechtover het hotel gelegen ‘Jade Court restaurant’; bij het afscheid stopt Rik hem ook nog 2000 rps in de handen.

Zondag 30.11 Het water is gelukkig nog iets meer gezakt, en tot mijn grote opluchting wil Gamini het wel wagen. Eerst moeten we nog een tijdje wachten, want er kan maar om de beurt één richting door, maar tenslotte rijden we voorzichtig en als eerste van een klein konvooi heel traag door het niet te peilen water.

Bovendien moet je dan nog rekening houden met de onzichtbare potholes. Maar het lukt; even verderop zijn er nog twee zo’n plaatsen, maar gelukkig zijn die niet zo lang. Onze brave Gamini heeft in tegenstelling tot der meeste Sri Lankanen erg grillig gegroeide tanden, en hij houdt bij foto of film zijn mond beschaamd gesloten. Toch kunnen onze sloebers het niet laten hem te doen lachen als ik tijdens het rijden hem wil filmen...

Nayagaran heeft ons reeds verteld hoe de hele situatie in zijn winkeltje in Balangoda uit de hand is gelopen; langs de weg naar Matara hebben ze ergens een stuk grond liggen; er stond daar een oud huisje op, maar dat is intussen gesneuveld. Nu wil hij daar een nieuw gebouwtje op zetten om er dan daar weer een kruidenierszaakje te beginnen. Je zal het wel zien op de video : er staat nog maar een klein stukje muur met daarin een deur recht, maar we moeten wel door die deur naar binnen... Ik kan het lachen niet bedwingen als ik ook nog het huisnummer (373) boven de deurlijst bevestigd zie. Enfin, ik hoop maar dat we met het geld dat we hem op het laatst geven, hij hier toch iets kan doen.

En dan zijn we weer bij Nayagaran thuis aangekomen. Voor ons is het ook de eerste kennismaking met Nilmini, afgekort Nilu, zijn vrouwtje sedert 23 mei ll. Alleen de man van zijn zus, is er deze keer niet; hij is gaan markten, blijkt. De ontvangst is oprecht hartelijk, zelfs kleine Sapnei is ons reeds aan ons gewend geraakt.

De meisjes zijn enorm opgetogen met de vele make-up die we ook voor hen meegebracht hebben, zelfs de kleine wil maar al te graag experimenteren met nagellak en lippenstift!

Op onze beurt krijgen we zelf ook geschenken; Nilu geeft een pakje waarvan ik vermoed dat er een kader met foto van het huwelijkspaar in steekt, maar groot is onze verrassing als we ontdekken dat ze een pentekening gemaakt heeft van onze foto die we hen met Nieuwjaar toegestuurd hebben.

Nayagaran vertelt dat ze er twee maand aan gewerkt heeft; het is ook heel mooi geworden en we zijn er alle twee wat stilletjes van. Gelukkig met onze waardering schrijft ze er achterop een opdracht in het Engels én het Singhala. Bij onze aankomst in Negombo hebben we ook allebei een nieuw ‘vriendschapsbandje’ gekregen van Nayagaran; het is ook Nilu die voor deze mooi gevlochten werkjes met onze naam erop, gezorgd heeft. We beseffen pas achteraf dat we haar hiervoor vergeten bedanken zijn.

Nayagaran heeft de hele winkelvoorraad uit Balangoda hierheen gebracht. In de kleine slaapkamer van het jonge paar staan dus behalve een verdacht erg wiebelend bed (natuurlijk moeten we vragen hoe dat komt???) een koelkastje en een aantal rekken met allerlei winkelwaar. Maar het doet me deugd te zien hoe inventief ze toch wel zijn met hun erg beperkte mogelijkheden. Zo maken ze ook kleine porties van een soort gerookte nootjes. Nilu demonstreert hoe ze erin slagen die in kleine plasticzakjes te verpakken : met een kaars en een metaalzaag lassen ze die dicht...

Intussen hadden we reeds gehoord dat er van het geplande huwelijksfeest niets in huis zou komen, wegens geen geld...

Maar eigenlijk malen we daar niet om en het is met wat pijn in het hart dat we weer eens afscheid moeten nemen van deze lieve familie; Nayagaran gaat verder met ons mee tot Colombo; er is één of andere oom in het ziekenhuis beland en hij moet gaan kijken wat er precies met hem schort.

We stoppen voor de lunch in onze jaarlijkse post bij de Deutsch Lanka en tegen vier uur rijden we weer de lange oprit naar de receptie van de Triton in. We nemen afscheid van Gamini; hij is een goede chauffeur geweest en is erg blij met het extra loon. Onze twee konijntjes komen volgende zondag even traditiegetrouw hier op bezoek voor het uitgebreide buffet.

Het is de zesde opeenvolgende keer dat we hier neerstrijken en zijn dan ook V.V.V.VIPs. We hebben onze vertrouwde kamer 353 gevraagd en gekregen; maar eerst moeten we met de resident-manager voor de eerste keer de traditionele olielamp aansteken.

En dan is het net of we weer thuis zijn; tegen dat we aan iedereen even gedag gaan zeggen zijn, is het avond geworden. Aan de rand van het zwembad genieten we van ons eerste avondmaal hier; ik heb het gevoel dat ik eindelijk een beetje beginnen rusten kan...

Maandag 1.12 Even gewoontegetrouw ben ik tegen 7 uur op en ga onze handdoeken leggen. De langen - ik leer eindelijk zijn naam, Sumane- is zo een beetje de chef van de mannen in het rood. De roden moeten voor de strandzetels en zo zorgen, de gelen zijn de redders en de zwarten zijn verantwoordelijk voor het onderhoud van het zwembad.

Ik heb een tijdje geleden een ontsteking gehad op mijn linkerelleboog, en daar is nu een soort gezwel op gekomen. Voor we vertrokken heb ik onze dokter Mark het nog laten uittrekken, maar zoals verwacht is het zootje in no time teruggekomen. Aan menig Sri Lankaan heb ik al moeten uitleggen waar dat ei vandaan komt.

Sumane doet zoals de meesten hier, graag aan ‘zwarte school’ en ik heb voor hem een speciale uitleg bedacht. Ik leg hem doodserieus uit dat het eigenlijk een derde teelbal is, met de nodige leidingen tot waar het nodig is. De komende dagen roept hij er jan en alleman bij om het te kunnen ‘uitleggen’; telkens hebben ze de dolste pret!

Ik wandel tot bij Sujeera’s en zie er voor de eerste keer de (tweede) kleine van de oudste dochter die intussen met het gezinnetje uit Trincomalee teruggekomen is. Ze wonen nu waar vroeger de ‘textielwinkel’ was. Ik maak ook een afspraak voor de lunch straks.

Als ik tegen 8u45 Rik ga halen voor het ontbijt loop ik onze vroegere roomboy tegen het lijf; hij draagt nu hemd en das : hij is supervisor van de kuisers geworden.

Het ontbijt is een klein beetje veranderd; er hangt nu links vooraan in het restaurant een enorme dampkap waaronder eieren naar goesting, bacon, worstjes enz. gebakken worden. Voorts is er het enorme aanbod brood, broodjes en koeken; vlees, kaas en marmelade; cornflakes, fruit en yoghurt; pannenkoekjes of pain perdu; je kan het niet bedenken of het ligt er.

Terug op de kamer krijg ik een telefoontje dat er iemand van het Peacock Hotel aan de hoofdingang staat en of die mag binnenkomen; er blijkt iets mis te zijn met onze eindfactuur daar. Ik vermoed dat ze een paar bons van het restaurant vergeten zijn, maar onze verbazing is nog groter als ik plots aan de receptie Manoj zie. De jongen die onze rekening maakte, heeft bij de totalen een verkeerde samentelling gemaakt: hij is 3000 rps gemist. Zijn chef heeft dat natuurlijk achteraf gezien en normaliter mag hij dat nu uit eigen zak ophoesten. Maar Manoj wist dat wij naar hier kwamen en samen zijn ze de hele weg hier naartoe ( zo’n kleine 5 uur) achterna gereisd! De gast weet zijn geluk geen blijf als we hem vlot de som betalen; voor geen geld zou ik het willen weten dat hij dat zelf moet instaan; het zal zowat zijn maandloon zijn. Na nieuwjaar krijgen we van hem een kaart met een briefje waarin hij ons nog eens uitvoerig dankt.3

Als we dan eindelijk voor de eerste keer aan het strand geïnstalleerd zijn, is er alweer bezoek : Jayanthe zal tegen elf uur in Sujeera’s zijn; hij moet om drie uur werken, maar komt vrijdag terug; we spreken af dat we dan bij Danapala lunchen gaan.

Het is prachtig weer, de zee is kalm en warm, waar kunnen we nog beter zijn... Ik zie ook Presanthe en Nisanthe De Silva weer; de oudste werkte in april nog bij dikke Silva, maar ze zijn in ruzie gevallen omdat hij geen geld kreeg, zegt ie tenminste. De andere is intussen ook 17 en begint volgende week aan zijn O level examen.

Tegen enen gaan Rik en ik terug naar ons vertrouwd strandrestaurant. Vanmorgen is me gemeld dat er voor het ogenblik geen gamba’s te krijgen zijn. Normaliter komen die hier uit de nabije Madu Ganga, maar het is blijkbaar het goede seizoen niet - we zijn ook practisch een maand later hier.

Moeder is kort geleden geopereerd aan een borst en het is de schoonzoon Priyanthe die kookt. We krijgen een groot bord vol kleine garnalen, maar de gamba’s zijn toch lekkerder. Na het eten spelen we met kleine Isuru - hij is intussen vier - het is een klein bandietje, kan nauwelijks stil zitten en is moeilijk te temmen. Hij zal bij onze volgende bezoeken ons steevast gezelschap houden. Danapala heeft onze fles rosé tussen een berg ijs begraven; de kleine amuseert er zich rot mee; telkens weer laat hij een stuk smelten tegen mijn bil.

Rik heeft intussen zijn zwemattributen naar beneden gehaald; iedere dag zal ie voortaan zijn baantjes trekken terwijl ik afwissel tussen zee, stoel en zwembad. In de vooravond schrijven we onze eerste fax naar Petertje, wij krijgen onze eerste, van Manil dan nog...

Dinsdag 2.12 De staalblauwe hemel van gister heeft moeten wijken voor wat bewolking, maar het blijft natuurlijk erg warm en eigenlijk is het beter zo, want gister kon je niet zonder sloffen op het zand lopen.

We krijgen ook een leuke fax van zus Kathleen, jammer genoeg zal ons antwoord niet verzonden raken, maar pas op de laatste dag komen we dat te weten. Overigens blijkt achteraf dat nogal wat mensen ons proberen te faxen hebben, maar de verbinding met het hotel is soms erg wispelturig. Volgende keer e-mailen misschien?

In het winkeltje laat ik 10 yaku met strooien rok maken voor de bestelling die ik van klanten meegekregen heb; volgende week worden ze geleverd. Ik check even of de hotelfietsen enige herstelling ondergaan hebben sedert vorig jaar, maar dat blijkt negatief te zijn. Ik ben blijkbaar de enige die hier wil rondrijden.

Tegen vier uur trek ik met Presanthe naar huis om hún fiets te monsteren; voor 500 rps kunnen ze die in orde krijgen, zegt ie. Bij de plaatselijke kleermaker, ook al een oom van hem, trek ik even de twee broeken aan die ik in Bandarawela gekocht heb, zodat die ingelegd kunnen worden. Ik geef Presanthe 1000 rps en zeg dat hij ermee moet zien rond te komen.

Als ik Rik terugvind bij de jacuzzi, blijkt die koortsachtig op zoek naar één van zijn gouden polskettingjes. Dra zijn roden, zwarten en gelen gemobiliseerd in de speurtocht. Eerst wordt de brubbelstoestand stil gelegd, filters doorzocht, daarna het zwembad, tenslotte het zand rond onze strandstoelen. Niets te vinden, het is ook zo een klein dingetje. Achteraf blijkt bewust kleinood op de kamer te liggen; de strandjongens zijn toch maar blij dat het terecht is.

In het hotel zelf is er geen verbinding met de gsm, dus ga ik op het strand even bellen naar moeder : o wonderen der techniek. ‘s Avonds komt er een groep Fransen van één of andere firma, Huileslabo, aan. Het is Sri Lanka night, dus is er het gekende orkestje dat aan de tafels komt zingen. Onze zuiderburen laten zich meteen van hun beste kant zien: dra staan er een drietal op tafel te dansen. Ik stel tot groot genoegen vast dat de restaurant manager er vlug een eind aanmaakt.

Er is naast de poolbar ook nog een geairconditioneerde Bacchus bar, maar daar zijn we tot nu toe slechts één keer geweest, maar nu heeft men daar een karaoke installatie geplaatst, kwestie van wat leven in de brouwerij te brengen. Omdat er buiten weer een voorstelling is van de gekende sama dansen, gaan we binnen ons oor te luisteren leggen. Er blijken maar een vijftal man te zitten, waaronder een drietal spleetogen- het is me volstrekt onduidelijk hoe je die nationaliteiten uit elkaar kan houden. Het doet er ook niet veel toe, want als ze Engels praten is al het een beetje bekakt, laat staan als ze het ook nog moeten zingen. Tralala...

Woensdag 3.12 Wat geeft het toch een heerlijk gevoel hier om zeven uur zo goed als heel alleen bij de branding te zitten lezen. Enkel een jonge hond houdt me gezelschap; hij zal me praktisch elke morgen gedag komen zeggen.

De mensen die het programma voor de groep Fransen hebben samengesteld zijn duidelijk nog nooit in Sri Lanka geweest. Zo hebben ze voor vandaag een safaritocht in het Yala park gepland. Nu moet je weten dat de verplaatsing heen en terug zeker al goed is voor zo’n negen uur. Zo hebben ze vanuit Yala jeeps laten overkomen tot hier, maar dat is natuurlijk niet naar de zin van de plaatselijken. Hier gaat men ervan uit dat het aanwezige potentieel bediend moet worden door mensen uit de eigen streek. Ze hebben er niet beter op gevonden dan met hun bestelwagens de grote poort te blokkeren; pas na een uurtje palaveren en als de jeeps naar Yala weer vertrokken zijn, wordt de blokkade opgeheven.

Op het strand zie ik ook Dammika met de grote tanden weer; hij is intussen ook van school af en moet als strandventer iets zien te verdienen...

In de krant lees ik hoe operatie Jayasikuru aan dag 203 toe is. Vorig jaar hebben de regeringstroepen met operatie Riveresa het noordelijk schiereiland Jaffna bevrijd, nu proberen ze de bevoorradingsroute daar naartoe te consolideren. Het terrein is erg ontoegankelijk wegens dichte jungle, maar elke dag worden vorderingen gemaakt; ze hopen tegen eind 98 een einde aan de oorlog te hebben gemaakt.

Bij het zwembad is er in de namiddag een tentoonstelling van edelstenen, maar het is allemaal erg prijzig en we beperken ons tot wat kijken. Er zijn hier merkwaardig genoeg een groep Polen; met enkelen van hen uit Warschau maak ik in de jacuzzi oppervlakkig kennis, ze gaan morgen naar huis en de kou...

Voor de groep van Huileslabo is er elke avond een barbecue gepland; bij de apero is het dan ook telkens erg druk aan de bar. Gelukkig worden wij hier als echte vips behandeld en we worden steevast eerst en best bediend. Zo zijn wij de enigen die onze flessen bier in een ijsemmer geserveerd krijgen, maar ja, we hebben hier ook al één en ander geïnvesteerd... Bovendien zijn Iwan en Kumara van ober tot supervisor gepromoveerd en die houden het goed in de gaten dat de nieuwelingen ons soigneren.

Na het eten komt Kithsiri ons naar het strand roepen : er is zo’n enorme zeewaterschildpad haar eieren komen leggen. Ik ga nog vlug video en kamera halen, maar intussen is er teveel volk komen rond staan. Bovendien houdt het beest het na 125 (!) eieren voor bekeken en maalt zich met grote zwaaien weer de oceaan in.

Sedert een paar jaar worden deze dieren beschermd en worden de eieren in speciaal opgerichte kwekerijen uitgebroed. Een paar jongens brengen de eieren er morgenvroeg naar toe; ze krijgen 3 rps per ei.

Donderdag 4.12 Ik ben vanmorgen een beetje later bij het strand en mijn favoriete plekje is reeds ingenomen : Sumane vertelt me dat hij geen reservaties meer mag aannemen. Na het ontbijt ga ik even tot bij de grote baas die we intussen persoonlijk kennen; vanaf morgen zal boom 3 weer voor ons gereserveerd zijn.

Ik heb eindelijk eens mijn statief tot hier meegesleurd en deze voormiddag maak ik er uitgebreid gebruik van. Omdat er een paar jonge katjes rond de poolbar lopen, hebben de eekhoorntjes zich teruggetrokken tot in de struiken bij het strand. Ze worden alsmaar tammer: tot in onze tas riskeren ze zich omdat ze de nootjes erin ruiken.

Ik ga met Presanthe een kijkje nemen naar de inmiddels herstelde fiets. Blijkt dat de herstelling is opgelopen tot 800 rps, maar ze hebben dan ook waar voor ons lieve geld : 2 nieuwe binnen- en buitenbanden, een aantal nieuwe spaken en ook de remmen zijn hersteld. Morgen zie ik ook mijn broeken terug, maar ik vrees dat Maesetje het werk zal moeten overdoen.

Voor de eerste keer sinds we in Triton zijn, begint het rond 16 uur te regenen; vanaf nu zou het bijna elke avond zo zijn. Aan de oostkust is de moesson volop begonnen, en tegen de avond ontstaan op die manier ook aan deze kant onweersbuien.

Als we ‘s avonds naar ons aperitief wandelen, zien we de wekelijkse receptie van de GM boven de Wall Bar; we vinden het toch wat vreemd dat we niet gevraagd zijn. Als we later aan tafel zitten, komt een hostess van Guest Relations ons vertellen dat Rochan liever met ons alleen een glaasje wil drinken. Leuk hé? Later trekken we nog eens de karaoke bar binnen, en deze keer is het bijna volle bak. Rochan en nog wat andere managers doen geestdriftig mee, al vrees ik dat de receptie van daarstraks daar ook wat mee te maken heeft.

Met trillende stem -de zenuwen gieren zowat door mijn keel- waag ik me ook : mijn versie van "Everybody loves somebody" slaat zo goed aan dat ik me later nog aan een paar nummers riskeer. "Love me tender, Vaya con Dios, I have to say I love you in a song" en andere zullen voortaan tot mijn repertoire behoren. Ook Rik laat zich niet onbetuigd met ‘Sailing’ en samen wagen we ons nog aan ‘One more night’.

Vrijdag 5.12 Eén van de gele heeft Rik verteld dat Jayanthe niet vandaag, maar pas morgen zaterdag op bezoek komt. Bij Danapala hebben we daarom isso (gamba’s) besteld; we willen geen kunisso (shrimps) meer, en als er geen isso te vinden zijn, dan moet het maar pokirisso (kreeft) worden.

Tot onze en zijn ontstentenis landt om 12u30onze gast toch, maar aangezien we niets besteld hebben voor vandaag, beslist hij morgen terug te komen.

In het hotel is ook onze waarzegger van vorig jaar opgedoken; als hij weer vraagt mijn hand te lezen, herinner ik hem eraan dat ik nog altijd wacht op de geldsom die hij me vorige keer beloofd heeft...

‘s Avonds is er het wekelijks ‘east meets west’ buffet; we hebben telkens weer pret : probeer dat maar eens een paar keer vlug na elkaar uit te spreken, dan begrijp je het wel. Onze leuke organisatoren van Huileslabo hebben weer een hoofdvogel afgeschoten. Vanmorgen zijn ze om 5u30 vertrokken naar Kandy met daar bovenop nog de talrijke bezoeken aan hout-, batik en andere ateliers. Ik hoor morgen van Kumara dat ze pas om middernacht geland zijn; dan moesten ze nog eten!

Zaterdag 6.12 Sinterklaas in België, maar hier merk je daar niets van. Het is half bewolkt maar als de zon erdoor komt, is het loeiend heet.

Met Presanthe’s fiets rij ik tot in het stationnetje; de Fransen gaan met de Viceroy, dat is een authentieke stoomtrein met alles erop en eraan, een uitstap maken naar Galle en ik wil die trein wel eens zien.

Later bij Sujeera worden we al verwelkomd door kleine Isuru en algauw is ook Jayanthe daar weer. Het is dan toch kreeft geworden, de dikke heeft zelfs twee kleine flesjes witte wijn weten te bemachtigen. Na onze heerlijke lunch, ik denk dat het Jayanthe nog het meest smaakt- neem ik kleine Isuru op mijn rug en speel tuktuk tot ik er zowaar bijna bij doodval. De fysiek is niet meer wat hij ooit geweest is, jongens !!

We zijn afgesproken dat we rond 16 uur naar Ambalangoda zuilen rijden om er vrouwtje Anusha en kleine Shaluka te bezoeken. Intussen is die 13 maand , maar ook hij reageert heel bangelijk en zal niet durven naderen. Het wordt zelfs een heel probleem wat deftige foto’s te maken. Het hele gezin met broer en ouders zijn intussen verhuisd naar deze ruime woning waar we ook vorig jaar een kijkje kwamen nemen. Het is soms volkomen onduidelijk wie er nu precies waar en met wie woont.

Voor we naar het resthouse rijden, stoppen we nog even bij een klein maskeratelier, waar de man werkt die ons logo gemaakt heeft; Jayanthe heeft dat ons in april reeds cadeau gedaan.

Van op het terras van het intussen weer geopende resthouse, bellen we even naar Triootje. Het is toch wel handig, zo’n gsm, vooral als je niet denkt aan de kosten...Intussen is het weer beginnen regenen. Voor slechts 150 rps rijdt onze tuktuk ons terug naar Ahungalle, helemaal tot aan de receptie zelfs.

Het legioen Fransen heeft met nog 2 groepen uitbreiding genomen; helaas valt hun geplande bbq deze keer in het water. De receptie heeft voor velen van Huileslabo duidelijk iets te lang geduurd; een aantal ‘madams’ zweven met hun bord rond het buffet...

Zondag 7.12 Het hotel zit compleet vol (160 kamers), er is een grote tuinreceptie voor een 250 man personeel van één of andere textielfabriek en er is het traditionele internationaal zondagsbuffet waar een groot aantal mensen uit Colombo op afkomen. Het is dus overal vollen bak, maar toch zullen we goed verzorgd worden. Bij het ontbijt zorgt lieve Athula zowaar voor champagne.

 

Vandaag komen ook onze twee gasten weer op bezoek. Eerst wilden ze ook nog vrouw en kroost meebrengen, maar we hebben hen dat wijselijk uit het hoofd gepraat. Als zij hun gades hier willen showen, zullen ze dat zelf moeten betalen...

Om 10u30 landt Peepee, een goed uur later arriveert ook Nayagaran. Eerst moeten ze natuurlijk uitgebreid dag zeggen aan alle oud gekenden hier, daarna gaan we op hun uitdrukkelijk verzoek nog eens kienen.

Tegen 14 uur schuiven we aan voor het buffet; onze jongens doen zich te goed aan kreeft en krab; het zal wel weer nog een jaar duren voor ze daar weer de kans toe krijgen. Tegen vijf uur nemen we voorlopig afscheid, we zien elkaar straks terug in Negombo.

’s Avonds is het nog een drukke bedoening; de Huileslabo hebben galadiner, de suzuki groep eet gewoon en nog een andere groep geniet van een kreeftendiner op het strand. Wij zijn naar de coffeeshop getrokken voor iets simpels; na de uitgebreide lunch hebben we niet veel trek. Even dreigt het voor de mensen die buiten aan het eten zijn, weer mis te lopen als het begint te druppelen, maar gelukkig voor hen houdt het direct weer op.

In de karaoke bar geven we nog een optredentje; er zit ook een groepje Duisters. Als één van hen ‘Tom Dooley’ aanheft, gaat een andere als een hond meehuilen...

Maandag 8.12 Ik ben om 7 uur al in het restaurant voor een vroeg ontbijt, want ik wil gaan fietsen. De Duitsers van gisteravond moeten vandaag weg en tot mijn verbazing zien ze er allemaal goed uit; ze hebben zelfs goede appetijt, merk ik.

Ik heb een fiets te leen gekregen van één van de onderhoudsjongens, maar eerst moeten de banden nog even geblazen. Ik ben nog geen kilometer ver als ik voel dat ik straks op de velg zal rijden. Rechtsomkeerdus tot bij een plaatselijke hersteller. Die vervangt iets aan het ventiel en ik kan weer verder.

Maar het zadel op mijn vehikel is er een van de allerhardste en mijn zitvlak protesteert na een paar kilometer. Toch rij ik de kleine 20 km tot in Aluthgama; voor hen een volstrekt krankzinnige bezigheid. Wie fietst er nu zover, als je daar veel gemakkelijker op een andere manier kan geraken? Af en toe komt er een gast naast mij rijden om te vragen waar ik wel naar toe wil; als je dan zegt dat het je zevende keer is hier, laten ze je direct met rust.

Ik rij tot bij het mooie huis waar we in april een kijkje gingen nemen en stel vast dat het ook nog niet verkocht is. Op de terugweg rij ik langs de strandweg en de vele hotels hier tot bij het nieuwe Taj Exotica. Het ziet er de moeite van het proberen waard uit. Na eerst wat foto’s genomen te hebben bij wat vissers -hun vangst is zeer miniem- stop ik in Induruwa. Naast het strandhotel hier zijn ook een paar kleine restaurantjes; ik geniet er mateloos van een frisse Lion Lager. Alleen het besef dat ik nog maar halfweg ben, doet me afzien van een tweede pils.

Even voor Kosgoda ‘kamperen’ wat gezinnen in erg armtierige omstandigheden; het blijkt om vluchtelingen uit het noorden te gaan die als zigeuners rondtrekken op zoek naar wat eten. Even verder komt een tuktuk naast mij gereden : Danapala’s vrouw is gaan winkelen in Bentota. Nog even verder komt er weer een naast mij gereden; hij werkt in de bakkerij van de Triton. Ik zou meteen maar moeten meegaan om zijn gezin te fotograferen, maar ik zeg dat ik geen tijd heb : straks kan ik hier de hele parochie op film zetten.

Het valt me op dat er toch minder verkeer is vroeger; slechts één keer moet ik inderhaast de zijberm induiken als een van de bandieten met zo’n bus me pardoes de pas afsnijdt. Tegen halftwaalf ben ik terug en voor ik onze tussentijdse rekening ga betalen, breng ik dorstig-gulzig het vochtpeil tot normale proportie.

Ik heb Presanthe beloofd dat we ook eens in een ander restaurantje willen gaan eten en zo trekken we naar de Mermaid. Deze keer zijn er wel gamba’s en ze zijn nog erg lekker ook met daarbij een lekker koele fles wit; Presanthe mag van ons een biertje drinken en daar geniet hij duidelijk van. Ik meen na een tijdje zelfs een kleine verandering in zijn praten vast te stellen.

Alleen de laatste groep Fransen is er vanavond nog en na de drukte van de voorbije dagen is het heerlijk rustig bij de poolbar. Ik maak er wat avondfoto’s; later praten we nog met Rochan over onze gemiste afspraak.

Hij zegt dat we wel uitgenodigd waren; blijkbaar heeft iemand van guest relations ons vergeten. Volgende woensdag is onze nieuwe afspraak.

Dinsdag 9.12 In de voormiddag zijn we weer eens afgesproken met Kirhsiri om zijn gezin te bezoeken. Intussen zijn er al 4 zoontjes; ik vraag me af wanneer dat stoppen zal. Het wordt toch nog een leuke bedoening met die kleine pagadders, en ze zijn maar wat blij met de legoblokken, petten, papegaaien en weet ik veel wat nog meer.

Bij het kleine bankfiliaal hier willen we wat cheques verzilveren, maar het is maria langwerk en we zien het niet zo zitten. Komt daar plots lieve Wicky aangewandeld; ik had Rik al gezegd dat ook die wel zou opdagen. Alleen Mihindu zouden we niet zien, maar dat had ik ook niet verwacht na zijn moeders brief; hij is naar Singapore verhuisd.

Rik en Wicky gaan een tijdje zwemmen terwijl ik nog wat van de zon profiteer. In de coffeeshop geniet hij van een uitgebreide rice & curry. Als ik hem op de video wil zetten, vraagt ie dat a.u.b. te laten : Nayagaran mag absoluut niet weten dat hij op bezoek geweest is; ze hebben ruzie gehad maar we weten nog altijd niet waarover het ging. Als Nayagaran me later in Negombo vraagt of Wicky op bezoek is gekomen, zal ik negatief antwoorden. Tegen halfvier wil hij de lange busreis terug naar Matara; we geven hem ook nog 2000 rps en een walkman. Blij en dankbaar als een kind neemt hij een eind voor de poort afscheid.

Het is weer Sri Lanka night en voor de eerste keer doen ze die nu in de tuin aan de overkant van het restaurant, waar ook de party voor die textielfabriek was. Vroeger waren er hier alleen palmbomen; nu heeft men het geheel een beetje aangelegd, er zijn wat stalletjes gebouwd en het is er best rustig en heerlijk zitten, zo dicht bij het strand en de ruisende branding.

Wij gaan altijd een beetje laat eten, zo rond negen uur, en de meesten zijn op dat uur al aan hun slaapmuts toe. Vandaag is dat maar best, want het begint plots weer te regenen; guitige Marshall installeert ons voor het dessert nog vlug in het restaurant.

In de karaoke bar is ook Rochan en zijn gevolg van managers neergestreken. Daarbij zijn ook twee Duitse, het moet gezegd , mooie meisjes en dus is er volop competitie. Ik zing ook een paar nummers met Fernando : vandaag zullen we hier geen consumpties moeten betalen. Rond halfteen gaan we slapen, de wedstrijd gaat nog onverminderd door...

Woensdag 10.12 Na de pijnlijke ervaring met die eerste fiets, heb ik Kithsiri’s te leen gevraagd. Ik moet eerst nog te voet tot aan de staff entrance; het is weer zo’n een heimelijke bedoening van niemand mag het weten. Uiteraard weet na afloop ongeveer het hele dorp dat ik met die fiets op pad geweest ben. Sommigen dingen hier zal ik wel nooit begrijpen.

Ik rij deze keer weer in de andere richting, helemaal tot voorbij Ambalangoda. Ik neem er eerst een kijkje bij een huis dat te koop staat, maar het is ongeveer rijp voor de sloop. In het plaatsje zelf rij ik een paar keer tot bij de zee om wat foto’s te nemen. In de plaatselijke fotogeniek schaf ik ook nog twee films aan, want ik ben inmiddels toch door mijn voorraad heen geraakt. In een winkeltje vind ik ook nog een nieuwe kaart; ik heb die andere natuurlijk laten liggen bij Gamini.

Ik fiets op het gemak terug, nog een paar keer rij ik van de hoofdweg tot bij de zee. Op die ene plaats bij Balapitiya is het echt prachtig. De oceaan heeft zich in dit seizoen iets teruggetrokken; op het verlaten zand liggen enorme rotsblokken als eilandjes in de blakende zon. Er is niemand en de rust is indrukwekkend. Als ik nu niet zo een dorst had, bleef ik hier nog een tijdje liggen ook.

Het is erg warm geworden, ik heb mijn doordrenkt T-shirt allang uitgetrokken en scheel van de dorst lever ik mijn vehikel in aan de dienstingang. Ik tref het dan nog niet want ik heb aan de bar juist een nieuwe vast en het duurt nog wel een kwartuur voor ik in no time de eerste binnen keil.

Intussen is ook Rik tot hier gekomen; hij is naar het bankkantoortje geweest hier, maar had zijn cheques reeds afgetekend zonder dat pipo pennenlikker het gezien had; we wisselen ze dan maar in bij de cashier, al scheelt dat toch veel. Als ik later afreken, vraag ik hem of ze de wisselkoers maar één keer per jaar aanpassen misschien. Normaal staat die nu 6050 rps tegen 100 $ , hier is het nog altijd 5700!

Ik voel me na mijn rit warm, vuil en vies en spendeer dus enige tijd in resp. douche, pool en jacuzzi tot ik me weer fris genoeg voel voor een lekkere pepersteak. Maar er is duidelijk een andere kok van dienst; het vlees is een raar stuk, overdwars gesneden zodat de zijkanten kompleet uitgebakken zijn; de saus is eerder zoet en zeker dezelfde niet als die Rik de vorige keer kreeg. Als lieve Dammika vraagt of het smaakt, moeten we dat natuurlijk ontkennen. Even later komt eerst de restaurantmanager checken, dan mag ook de kok zelf komen uitleggen. Hij weet wel dat hij misdaan heeft en zegt niet te veel. We besluiten met een chocomousse te eindigen, en die is prima. Als we de rekening vragen, zijn enkel het dessert en onze drank in rekening gebracht.

Omdat het intussen aan het regenen is, drinken we ook nog op ons gemak thee. Aangezien men hier toch de lekkerste ter wereld heeft, drinken we hier nooit koffie; jammer dat bij ons thee niet met zo’n zorg gezet wordt.

 

Tegen halfvijf is ook Jayanthe weer es op bezoek; eerst is er weer nog discussie met de strandleurders. Volgens hun opinie mogen hier, behalve de toeristen, enkel mensen komen uit Ahungalle zelf. Ze beweren dat als zij elders op een strand gaan lopen, zij ook belaagd worden door de lokalen daar. Nu moet ik zeggen dat dit zuidelijk gebied inderdaad nogal ‘achterlijk’ is; ze beschermen hun territorium vooral uit domheid en angst. In Negombo heeft niemand daar last van.

Om verdere discussies te vermijden, besluiten we vrijdag zelf naar Ambalangoda te gaan als we Jayanthe willen zien; even spelen we met het idee om in de toekomst zelfs helemaal niet meer naar Triton te kopen, maar achteraf bekeken zal ik me de wet toch niet aten dicteren door wat stomme klungels hier.

Ik heb het vroeger reeds gezegd : rond deze luxehotels en vooral hier in het zuiden deugt de mentaliteit bij de jeugd niet meer. Uiteraard zien ze de rijkdom van de toeristen en sommigen van hen proberen op de gemakkelijkste manieren aan geld te komen. Ofwel tronen ze je mee naar een of ander strandrestaurantje, ofwel hebben ze hun percentje bij de edelstenen die je koopt, ofwel zagen ze aan je kop met allerlei kleren of souvenirs. En dan heb ik het nog niet over rijke Duitsers die voor sex zouden betalen.

Daarom ben ik zo blij als iemand als Presanthe’s oudere broer verder studeert; zal die tenminste niet als Presanthe zelf de rest van zijn leven op dit strand moeten leuren. Maar de situatie is nu eenmaal zo gegroeid en wie zijn wij dat we daar iets aan veranderen zullen?

Vanavond is het dan zover : cocktailparty met Rochan. Er zijn nog een tiental Duitsers maar gelukkig zijn we pas tegen achten naar hier gekomen. Na nog een half uurtje schieten we alleen over en Rochan staat erop dat we nog even blijven praten; we zijn geen klanten, maar vrienden, zegt ie. We hebben een interessant gesprek over investeringen en zo; zelfs hij denkt eraan binnen afzienbare tijd iets anders op poten te zetten. Het restaurant sluit zoals gezegd om 21u30, maar de grote baas heeft intussen aan de coffeeshop laten weten dat we daar mogen gaan eten op zijn kosten; we mogen alles bestellen wat we willen, ook kreeft (en die is hier prijzig) maar we zullen het bij garnalen in een lekkere saus houden. Even zijn we nog in de waan dat ook de drank betaald wordt en we drinken twee karafjes wit. Voor de enige keer heb ik ‘s nachts een zere kop en een dorstige keel.

 

Donderdag 11.12 Mede daardoor is het al na achten als ik naar het strand trek, maar het weer is prachtig en dra zit ik aan de branding met mijn krant.

Hij heeft al een paar dagen verstek laten gaan, maar vanmorgen is mijn viervoeter weer op de afspraak. Ik ben niet verwonderd dat hij een tijdje afwezig is geweest: er liep hier een teefje heet en er was enorm veel concurrentie. Maar dit is nog een erg jong beestje en ik betwijfel of ie wel aan zijn trekken is gekomen.

Intussen heb ik Kithsiri een nieuwe Swatch gegeven voor zijn madam, samen met nog wat geld voor het gebruik van de fiets. Ook tand en baba hebben intussen een zak met de reeds vermelde geschenkjes ontvangen; ik moet alles zo heimelijk mogelijk doen, anders is de ene jaloers op de andere en we hebben nu eenmaal niet genoeg voor iedereen. Rond vier uur ga ik weer wat fotos nemen bij Presanthe thuis.

Inmiddels is de ‘christmas wind’ voor de eerste keer opgestoken. In de namiddag komt een tamelijk harde wind opzetten vanuit zee, later soms gevolgd door regen. Omdat die typisch voor deze tijd van het jaar, heeft hij uiteraard die naam gekregen. Gelukkig zou die de volgende dagen weer verdwijnen.

In het winkeltje gaan we de bestelde yaku ophalen; naast de 15 poppen kopen we er ook nog een uitgewerkte kokos met de aapjes (horen, zien en zwijgen) die voortaan in de toog een plaatsje vinden zal.

‘s Avonds neem ik nog wat foto’s op statief tussen de regenvlagen door, maar het blijft erg broeierig warm. In de karaoke bar is geen volk zodat we tijdig slapen gaan.

Vrijdag 12.12 Ongelooflijk, maar het is intussen onze laatste dag hier!

Omdat we nu zeker weigeren nog iets op het strand uit te delen, zal ik de resterende petten en stylo’s geven aan de kinderen in de armtierige huisjes hier pal achter het hotel. Ik heb alles in mijn videotas gestopt, zodat niemand in de mot heeft dat er wat te verdienen valt.

Voor Sumane en Baba hebben we nog een mooie Swatch voor de vrouwtjes; ze zijn heel dankbaar maar het is alweer tijd om afscheid te nemen.

 

Tegen enen trekken we voor de laatste keer naar Sujeera’s. Kleine Isuru heeft ergens een strandbal veroverd; terwijl we wachten op onze gamba’s hebben we weer de handen vol met het vinnige baasje. Ook voor de 3 meisjes hebben we nog een modieus horloge(met onze welgemeende dank aan het huis Vandewalle). Susanthe krijgt o.a. een aantal tennisballen; Danapala krijgt later als we in Negombo terug zijn, het horloge dat we voor hem eerder gekocht hadden; ik had het reeds mee in april maar de dikke was toen naar een cricketmatch in Colombo.

Moeder, die intussen weer zelf kookt, protesteert dat we niets voor haar meegebracht hebben; ik moet dat de volgende keer zien goed te maken. Het is ons na al die tijd nog steeds onduidelijk hoe de situatie hier precies in mekaar steekt. De oudste dochter is hier nu dus terug, met haar man en de 2 zoontjes; ze wonen in een achterste gedeelte van het textielwinkeltje. Danapala doet zijn beklag over het gedrag van zijn schoonzoon... Melanie, de tweede, is zoals gezegd getrouwd met een Duitser uit Frankfurt, maar die is hier in geen acht maand geweest. Aan de nieuwbouw die nog maar half gevorderd is, en die voor hen bestemd was- veronderstellen we- is bij gebrek aan (Duitse?) financiën niets meer veranderd. Een heel vreemde situatie dus; ik vrees dat Helmut helemaal niet meer opdagen zal. Volgens mij is het best mogelijk dat dit huwelijk hier in deze besloten dorpsgemeenschap, kwade zaken losgemaakt heeft. Maar het zijn uiteraard maar gissingen, want zelf vertellen zij er niets over. Nu komt moeder aandraven met een brief van de watermaatschappij. Ze zouden graag de waterleiding doortrekken tot hier op het strand; het zal 15.000 rps kosten en of wij niet even wat helpen zullen? We wijzen het voorstel beleefd maar kordaat af.

De gamba’s zijn weer voortreffelijk, alleen heeft ze het toch niet kunnen laten nog drie extra tijgergarnalen bij te leggen; dat scheelt toch ook weer wat op de rekening. Ja, commercie ga je moeder hier niet leren... Ook minzame Ranji is intussen terug uit Wellawaya en wuift net als vorig jaar de vliegen weg van onze borden.

Wij zijn klaar met eten als een bejaard echtpaar hier neerstrijkt. Ze willen verse kokos, nu, dat is hier geen probleem. Dra kruipt Susanthe als een volleerde aap in één van de palmbomen hier achter en komen er enkele heel verse exemplaren naar beneden gedonderd. De oude mevrouw spreekt ook Frans - het blijkt om Zwitsers te gaan - en moet dus een beetje aan mijn kop zagen van hoe warm het hier wel is, hoe lastig de reis was enz. enz. Als ze wil betalen - ik vraag Danapala hoeveel het is, hij zegt 20 rps - raad ik haar aan toch maar wat meer te geven aan deze arme mensen; ze neemt ongestoord twee briefjes van 10! Het einde van onze korte maar volstrekt overbodige kennismaking...

Rik trekt zijn laatste rondjes in het zwembad, dan is het tijd om de valiezen te maken.

Tegen vijf uur rijden we met de tuktuk naar het resthouse in Ambalangoda waar Jayanthe reeds op ons wacht. Er blijkt hier geen bier meer te zijn, en te voet gaan we tot bij de bar waar we ook vorig jaar zijn geweest. Eerst zitten we nog wat boven op het terras; ik film er het krioelende volkje beneden in de straat. Maar totaal onaangekondigd begint het plots te gieten en we installeren ons binnen in het rokerige zaaltje. Het zit er vol arak drinkende mannen. We praten er nog wat, ook met een vriend van Jayanthe die een broer heeft die in Antwerpen woont en werkt. Tegen halfzeven laten we ons terugrijden; zondag komt ook Jayanthe naar Negombo voor onze laatste dag samen.

Voor het ‘east meets west’ buffet komt Kumara nog een beetje praten; hij wil graag zo’n gouden Cartier ketting en of ik hem eens de prijzen wil laten weten. Straks gaat hij hier weg; hij kan als vertegenwoordiger beginnen in de familiegroothandel. In de karaoke bar blijven we nog een tijdje vruchteloos wachten op Rochan; we hadden nochtans afgesproken nog een concert te geven, maar het zal voor een volgende keer zijn.

Zaterdag 13.12 Ik heb Danapala instructies gegeven dat we om halfnegen onze chauffeur verwachten voor het tranfer; het is toch weer een andere wagen en chauffeur. Vorige week zijn we ook met Nayagaran afgesproken dat hij hier voor negen uur moet zijn, wil ie meerijden naar Negombo. Tot vijf na negen blijven we wachten, maar geen Nayagaran te zien. Ranji rijdt ook met ons mee tot in Aluthgama, waar we nog vlug een vijftal yaku kopen. Ik moest er immers ook twee met zo’n muil hebben, en die hadden we nog niet gevonden.

Het is poya day, dus vakantie en er is veel volk op weg. Bij de tempel in Kalutara is het zelfs aanschuiven want iedereen wil zijn offerande geven. Onderweg worden we ook nog een tijdje opgehouden door een ongeval; een vrachtwagen is van de weg gesukkeld en pardoes in een huisje terecht gekomen.

Ik heb bij het binnenrijden van de hoofdstad al een vermoeden dat onze chauffeur niet zo goed de weg weet hier, en straks wordt dat helemaal duidelijk. We zijn al een keer moeten stoppen voor controle -er is opvallend veel politie en leger op de been- en we passeren tenslotte bijna pal langs het Galadari waar vorige maand nog die zware bomaaanslag plaats had. Even verder, we zijn dwars door het altijd drukke Fort gereden, belanden we voorwaar in de haven- we zijn hier nooit eerder geweest - en jawel, we zijn een beetje verdwaald. Maar ze moeten het maar één keer vragen en tenslotte bereiken we weer de bekende Victoria brug.

We stoppen nog eerst in het Airport Garden Hotel waar ik de vertrouwde kalenders kan kopen, maar mijn vrees dat wegens poya de bar gesloten is, wordt bewaarheid. Ook in Negombo moet ik de weg tonen, onze vrienden zijn hier immers nog nooit geweest. Tegen kwart voor één zijn we terug in de Royal Oceanic, deze keer zitten we helemaal boven in 423/24. We bedanken Danapala voor trouwe dienst en nemen vlug afscheid, ze willen elders stoppen voor een drankje. Gelukkig voor ons is hier wel bier te krijgen want ik heb intussen ongelooflijke dorst gekregen.

We krijgen aan de receptie traditioneel een koud verfrissingsdoekje en nu pas zie ik hoe vuil we geworden zijn alleen al door een eind in de auto te zitten! Het is ongelooflijk hoeveel stof je hier vergaart; elke avond als je je haar wast, komt er een zwart sopje van...

Na onze pizza gaat Rik nog wat zwemmen, ik probeer wat te zonnen, maar algauw barst er zonder enige verwittiging weer een tropisch onweer los. Met bakken valt het uit de hemel, ik sta gauw onder het beschuttende afdak van de bar waar ik overigens pal naast lag. Na een tijdje begint het echtpaar naast me te praten; het blijkt om Nederlanders te gaan, maar ze vormen de spreekwoordelijke uitzonderingen op de regel want ze zijn heel sympathiek. Later komt ook Rik erbij en we hebben heel wat pret met de geestige uitspraken van Piet & Gerda. Tegen kwart na vier komt Nayagaran eindelijk aan. Zijn grootmoeder had zich bij het theezetten de hand verbrand en zo komt het dat hij niet bijtijds in Ahungalle kon zijn. Na een clubsandwich trek hij naar zijn kamer om zich te wassen, wij blijven nog even praten en lachen met onze kezen.

‘s Avonds wachten we met het avondeten tot na negenen, maar tevergeefs; Rik had reeds gedacht dat Peepee niet komen zou. Hij werkt deeltijds als hoofdsteward in een hotelletje bij Mount Lavinia, en hij had voorspeld dat er een aantal Zweedse toeristen zou aankomen rond deze periode. Wij bestellen een ‘sizzling’ pepersteak en het wordt inderdaad opgediend op een plank met gietijzeren vorm, zodat het echt nog een tijdje ligt te sidderen.

Zondag 14.12 Eerst trek ik met Nayagaran nog naar een winkeltje om wat chili-poeder te kopen voor de saus straks thuis, Rik probeert nog wat te zonnen, maar tegen halftwaalf arriveert Jayanthe. Hij heeft voor elk van ons een doos met anthuriums en orchideeën meegebracht, op de mijne hangt ook nog een stickertje met ‘happy birthday’. Even na twaalf is ook onze Peepee er. Gisteravond was er in zijn hotel een trouwfeest van de dochter van één of ander hoge pief, en hij kon onmogelijk weg. We drinken, praten en lachen wat, iedereen beseft dat het feest weer bijna voorbij is. Even gewoontegetrouw worden de bankbriefjes getekend.

Ook vandaag, nog tijdens onze lunch, begint het weer te gieten; we brengen de vooravond al kaartend door.

Voor onze laatste maaltijd samen trekken we naar Sana’s; gelukkig is de sfeer niet zo triest als vorig jaar in de Airport Garden. Jayanthe kan eigenlijk ook blijven slapen, onze kamer is toch betaald, maar rond tien uur vertrekt hij toch voor de lange busrit naar het zuiden. Voor hij weggaat geeft ie me nog een verjaardagskaart; hij krijgt op zijn beurt de 10.000 rps.

Terug in het hotel ga ik aan de receptie eerst onze rekening vereffenen, maar men heeft de verkeerde formule aangerekend (pension ipv room only) en het blijft maar duren voor ze er klaar in zien. Ik zie hoe het stilaan middernacht wordt; straks sta ik hier te verjaren aan deze receptie.

Maar ik had niet gezien dat onze drie sloebers intussen in de bar waren geraakt: om 24 uur komen ze met een ober en champagne aangezet. In de lobby klinken we op een voorspoedige vlucht en onze toekomst. En dan krijgen ook zij heel dankbaar het geld dat we bijeen gespaard hebben. Tegen halfeen is ook Edward presenten kunnen we voor de laatste keer inladen.

Nog een dichte knuffel, take care, schrijf gauw, tot binnenkort misschien...

Onze vlucht is gepland om drie en voor de eerste keer riskeer ik het maar twee ipv drie uur op voorhand naar de luchthaven te gaan. Maar het is, zoals gedacht, geen probleem. Bij de douane moeten we wat handbagage laten zien, maar de jonge beambte is heel vriendelijk. Als ik een mentholtabletje in mijn mond stop (kwestie van de frisse adem) vraagt ie direct wat dat is; heel spontaan bied ik hem er ook een paar aan; weet ie tenminste dat het niets raars is...

Onze vlucht uit Singapore landt keurig op tijd en zit gelukkig ook niet vol. Zodra de deuren dicht zijn, gaat Rik in de middensectie op 4 zetels liggen, hij zal bijna de hele tijd kunnen slapen: zelfs voor de landing moet ie gewekt worden! Ik slaag erin toch ook een paar uurtjes nu en dan te slapen, na twee uur begint men het ontbijt op te dienen. Als de omelet verorberd en alles weer afgeruimd is, komt een spleetogenhostes me vragen of ik wel Mr. Ravelingien ben. Even daarna krijg ik een mooie chocoladetaart met ‘happy birthday’ erop.

Ik had aan Guest relations in Triton bij onze herbevestiging gevraagd of ze voor een windowseat wilden zorgen, vooral omdat ik die dag verjaar. Blijkbaar heeft men dat bij de maatschappij goed doorgegeven en heeft men voor deze leuke attentie gezorgd. Jammer genoeg moet ik die bijna alleen opeten, mijn gebuur, een Griekse matroos, heeft geen trek en Rik ligt te slapen.

Om halfzes plaatselijke tijd landen we na een probleemloze vlucht weer op Dubai, het begint te klaren. Ik heb bij het uitstappen op de kenletters van onze 777 gelet, en tot mijn verbazing stappen we rond kwart na acht weer op precies hetzelfde vliegtuig voor de acht uur naar Londen! We zijn bij de eersten en het duurt nog geruime tijd voor iedereen aan boord is. Ik heb aan één van de hostesses reeds om een windowseat gevraagd (wegens je weet wel), want nu zitten we in het midden en dat heb ik niet zo graag. De eerste zegt dat er geen vrij is, de tweede loodst me even daarna vlug naar rij 23 waar inderdaad nog een zetel vrij is. Ik geniet van bijna drie films op deze vlucht.

Als de tweede bijna afgelopen is, komt Rik met een biertje aanzetten, gevolgd door vier hostessen. Ik krijg weer een taart en samen zingen ze ‘happy birthday’. Een polaroidfoto vereeuwigt het heel leuk moment.

Even voor de middag vliegen we over Tielt, schat ik, en na nog wat rondjes gedraaid te hebben boven Heathrow wegens het altijd drukke verkeer, landen we na alweer een prachtige vlucht. Op één van de videokanalen hebben Emiraten een primeur. In de neus van het vliegtuig zit ook een camera zodat je het opstijgen en landen kan volgen alsof je zelf in de cockpit zat; vooral nu bij het aanvliegen is het een heel leuke situatie als je het grote vliegtuig schommelend de baan ziet naderen.

We wisten van bij de boeking reeds dat we hier tot halfzes moesten wachten voor we een Sabena vlucht hadden. Op ons duizendste gemak trekken we nu van terminal drie naar één; van de brand die hier vrijdag nog woedde, is niets meer te merken. In de pub gebruiken we de gsm om even naar zus Kathleen te bellen; daarna ga ik wat rondkijken in de vele winkeltjes en mis zo het telefoontje van Peter.

Toch gaat het wachten tamelijk rap voorbij, en iets over het geplande uur zijn we weer aan boord van een 737 van weer Virgin Express. Maar de nacht zonder echte slaap laat zich nu voelen. Als we na een klein uurtje vlucht Zaventem naderen, slaag ik er nauwelijks in wakker te worden, we zijn al zo lang op en onderweg...

Ik weet niet wie dat plant of hoe men dat schikt, maar feit is dat het in België de eerste dag vol gure, koude wind is. Tegen halftwaalf in ons grote, koude bed duurt het zeker een kwartuur voor ik wat warmte in mijn oude stramme knoken krijg.

Maar hoelang kan ik die vlam in mij brandend houden, vóór de sleur en de gewoonte ons onvermijdelijk weer naar ginder zullen lokken?

 

Opgedragen aan al die lieve kindjes daar,

dat ik nog de tijd mag hebben

hen in een betere wereld te zien groot worden.

 

Tielt, driekoningen 1998

Guy Ravelingien

  

 

Je krijgt dit bundeltje weer helemaal gratis aangeboden.

Uiteraard staat het je vrij iets in ons Sri Lanka spaarpotje te stoppen.

Zij zullen je altijd dankbaar zijn.