Door: Jeroen Smit & Jurriaan Barth.
Begeleider: J.Lautenbach.
Inleiding.
Wij hebben voor dit
onderwerp gekozen omdat het actueel is en wij het ook wel interesant vinden. Het
is actueel omdat je heel veel mensen hoort over het kwartje van Kok (verhoging
van de belasting op de benzineprijs), en de dreigende oorlog tegen Iraq. Wij
wensen u dan ook veel leesplezier.
Inhoudsopgave.
·
Hoe is de organisatie opgebouwd
en waar zit het?
·
Wat maakt Shell
·
Wat heeft Shell met het milieu
te maken?
·
Hoe is de organisatie opgebouwd
en waar zit het?
·
Wat produceert de opec en waar
gaat het naartoe.
·
Is er een samenwerking tussen
de Opec en Shell?
·
Kunnen zij de prijs bepalen?
·
De aandelen van shell
vergeleken met de olieprijs.
Al in de oudheid was
aardolie bekend en werden er toepassingen voor gevonden. Zo gebruikten de
Noord-Amerikaanse indianenstammen, die aan de kust van de Stille Oceaan woonden,
aardolie die uit de zeebodem omhoogborrelde voor het waterdicht maken van
dierenhuiden. Ook als geneesmiddel (door de mond in te nemen) werd
‘steenolie’ ooit aanbevolen. Het bereikte resultaat hiervan is niet bekend.
Pas in het midden van de
19e eeuw werd aardolie een stof waar bewust naar werd gezocht.
‘Kolonel’ Edwin L. Drake boorde in de Amerikaanse staat Pennsylvania in 1859
de eerste commerciële oliebron. Het begon met ongeveer 20 vaten per dag.
Ondanks dat steeg de grondprijs rond Drakes primitieve boortorentje in korte
tijd tot het duizendvoudige. Drie jaar later produceerden de Verenigde Staten
drie miljoen vaten vloeibaar zwart goud. En dat terwijl de auto nog niet eens
was uitgevonden. Omstreeks 1890 was de olie nog vrijwel uitsluitend voor
verlichtingsdoeleinden in gebruik. Je had bijvoorbeeld Royal Daylight, dat was
lampolie. De naam slaat meer op de goudgele kleur dan op de geur van de
lampolie. De vreugde om de olielamp was overigens van niet al te lange duur,
want in hetzelfde jaar 1890 stonden er in Nederland al vier
elektriciteitscentrales. Weldra zou het olielicht ruimschoots worden overstraald
door de gloeilamp.
Naast stookolie,
lampolie en paraffine voor kaarsen ontstond bij de verwerking van ruwe olie het
‘waardeloze’ bijproduct benzine, dat in de open lucht werd verbrand. Maar
toen waren er al mensen, zoals Ford en Peugeot die aan hun automobielen werkten.
Rond 1900 had je
oliemaatschappijen. Twee voorbeelden daarvan zijn De ‘Koninklijke’ en
‘Shell Transport’. De ‘Koninklijke’ werd geteisterd door ups en vooral
downs in de oliewinning. ‘Shell Transport’ had ontdekt dat de ene olie de
andere niet is. Noodgedwongen zochten de twee van tijd tot tijd toenadering.
Contacten die wel eens resulteerden in een afspraak. Ze richtten bijvoorbeeld in
1903, samen met de bankiers Rotschilds, een verkoopmaatschappij op, waarmee zij
in de Aziatische gebieden samen optraden, terwijl zij in de rest van de wereld
volledig gescheiden werkten. De gemeenschappelijke verkooponderneming noemden
zij ‘Asiatic Petroleum Company Ltd.’.
Het gezamenlijke belang
bracht de beide maatschappijen dichter tot elkaar, zodat vier jaar later zelfs
werd besloten tot volledige samenwerking, met behoud van eigen identiteit.
Hierdoor ontstond in principe wat later de ‘Koninklijke/Shell Groep van
Maatschappijen’ is gaan heten. De beide moedermaatschappijen zouden de
dividenden ontvangen die uit de activiteiten van de werkmaatschappijen
voortvloeiden. Samuel (directeur van Shell Transport) stelde een fiftyfifty
verhouding voor, maar de toenmalige directeur van de ‘Koninklijke’, Henri
Deterding, wist te bedingen dat zijn maatschappij zestig procent toekwam.
Dankzij het tijdig
samengaan overleefden ze het niet alleen beide, maar groeiden ze uit van
lampolieleverancier tot ‘openlegger’ van energiebronnen op wereldschaal en
producent van de belangrijkste energiedragers.
Als je nu een recent
organisatieschema van de Koninklijke/Shell Groep vergelijkt met versies uit het
verleden zie je dat de basisstructuur uit de beginjaren eigenlijk nooit is
veranderd. Het begrip ‘Koninklijke/Shell Groep’ staat voor samenwerken –
niet samenvloeien – van twee afzonderlijke maatschappijen: de N.V. Koninklijke
Nederlandsche Petroleum Maatschappij en The ‘Shell’ Transport and Trading
Company. Ze waren eerst concurrenten, tot ze in 1907 besloten een alliantie aan
te gaan. Dit deden ze door de belangen te bundelen en een verdeling van de
gemeenschappelijke aandelen overeen te komen. De twee oorspronkelijke
maatschappijen werden moedermaatschappijen, met belangen van 60 % voor de
‘Koninklijke’ en 40 % voor ‘Shell Transport’ in twee nieuw gevormde
houdstermaatschappijen: de N.V. De Bataafse Petroleum Maatschappij in Den Haag
en The Anglo Saxon Petroleum Company Ltd. In Londen. Geruime tijd later gingen
ze over in respectievelijk Shell Petroleum N.V. en the Shell Petroleum Company
Ltd. De 60/40 verhouding bestaat nog steeds. De Groep kent verder
dienstverlenende maatschappijen, die de werkmaatschappijen op allerlei gebieden
assisteren en die vaak de schakel vormen tussen de werkmaatschappijen en de
houdstermaatschappijen.
De aandelen van de
moedermaatschappijen kwamen voor het overgrote deel in handen van particuliere
en institutionele beleggers. De moedermaatschappijen waarmee alles begon,
beheren de aandelen van de houdstermaatschappijen. Deze oefenen op hun beurt een
beheer- en financieringsfunctie uit voor de honderden werkmaatschappijen. Ze
beoordelen de financiële resultaten en de investeringsprogramma’s. Ook
verschaffen ze – soms als aandeelhouder, soms als financier – geldmiddelen
waar dat nodig blijkt te zijn. Shell Petroleum N.V. en The Shell Petroleum
Company Ltd. bezitten gezamenlijk dan wel afzonderlijk de aandelen van de
dienstverlenende maatschappijen.
Plaatje van shell
vrachtwagen van vroeger
Zoals elke grote oorlog,
zorgde de Eerste Wereldoorlog voor stilstand, terugval en afbraak, maar tegelijk
voor een versnelling van de technische ontwikkelingen. Vijandelijkheden
verstoorden in hoge mate de Shell-vervoerslogistiek. De Duitse onderzeeboten
waren toen al gevreesd en de Noordzee wemelde van de zeemijnen. Daar stond
tegenover dat het verkeer te land, ter zee en in de lucht enorme impulsen kreeg.
Snelheid en doeltreffendheid waren immers de sleutel tot overleving. Ook Shell
maakte een onstuimige periode mee. Zo werden de bezittingen in Roemenië
volledig vernield en werd in Rusland tijdens de revolutie alles onteigend. Maar
in Californië bloeide Shell.
In 1919 maakten Alcock
en Brown de eerste non-stop vlucht van Noord-Amerika naar Europa, daarbij
gebruik makend van Shell-brandstof. Betere reclame was er niet! In de
havensteden over de hele wereld werden bunkerstations voor stookolie gebouwd.
Nadat in 1919 Shell
Aviaton Service was opgericht, bedroeg de dagproductie van de Groep een jaar
later al meer dan honderdduizend vaten, dat was ruim 5 % van het wereldtotaal.
Het fraaie Haagse kantoor aan de Carel van Bylandtlaan gaf eind 1920 werk aan
het toen aanzienlijk aantal van 607 mannen en vrouwen. Op 20/21 mei 1927 verbond
Charles Lindbergh in een klein eenmotorig vliegtuig New York met Parijs. Zijn
zegetocht werd het begin van een dicht net van internationale
luchtvaartverbindingen en daarmee een enorme afzetpotentieel van hoogwaardige
brandstoffen.
De beruchte crisis die
in 1929 begon, was voor de Koninklijke/Shell minder rampzalig dan voor vele
andere ondernemingen. De behoefte aan olieproducten bleef, al moest ook Shell
heel wat mensen ontslaan en in 1931 een algemene salarisverlaging doorvoeren.
Enkele dagen voordat in
september 1939 W.O 2 uitbrak, week een kleine Haagse kern van medewerkers naar
Londen uit. Op 10 mei 1940, de dag dat nazie-Duitsland Nederland overrompelde,
werd het Haagse hoofdkantoor statutair naar Curaçao verplaatst. Tijdens de hele
oorlog had Shell een grote taak bij de bevoorrading van brandstoffen aan de
geallieerden.
Ondanks ernstige
verliezen aan mensen en schepen bleef de Shell vloot varen. Er werd nauw met de
geallieerde regeringen samengewerkt om de aanvoer van olieproducten zoveel
mogelijk veilig te stellen. De tankers stonden onder beheer van de overheid.
Tijdens de vijandelijke acties gingen 87 Shell-schepen verloren. Toen de oorlog
voorbij was, volgde ook voor de Koninklijke/Shell Groep een periode van herstel.
Overal moesten beschadigde en vernielde installaties worden gerepareerd of
herbouwd. Voor de oorlog was de raffinaderij in Pernis al tot de verwerking van
meer dan een miljoen ton aardolie per jaar gekomen.
Nu, na de oorlog,
groeide Pernis uit tot een van de grootste en complexe raffinaderijen ter
wereld.
In 1949 werden de
opkomende chemische activiteiten op het terrein van Shell in Pernis gebundeld
onder de naam Shell Chemische Fabrieken N.V.
De vraag naar
olieproducten nam sterk toe en zorgde ervoor dat Shell voortdurend uitbreidde op
allerlei fronten.
In 1959 werd er in de
Nederlandse bodem gas ontdekt. De Nederlandse Aardolie Maatschappij (was in het
bezit van Shell en Esso) had al gas gevonden bij Coevorden, maar boorde in 1959
de ‘gasbel in Slochteren’ aan. Ze dachten eerst dat de reserves niet zo
nuttig was, omdat er niet zoveel gas in Nederland was. Maar in de jaren daarna
ontdekten ze dat er een gigantisch veld onder de Groningse klei lag. Daar zat
ongeveer 2700 miljard m³ in de grond. Ze gingen later ook in de Noordzeebodem
boren. Daar hebben ze toen ook veel aardolie en aardgas gevonden. Na 1963 werden
er speciale tankers gebouwd voor het vervoer van vloeibaar gas.
2. Wat maakt Shell?
Olieproducten omvat alle activiteiten waarmee ruwe olie uit de put wordt
omgevormd tot Shell-producten voor de klant. Daarbij gaat het om de aanvoer, de
handel en het transport van ruwe olie en producten, belangen in meer dan 50
raffinaderijen overal ter wereld en de verkoop van transport- en stookolie,
smeermiddelen, specialiteiten en technische diensten. Per dag bedient
Olieproducten circa 25 miljoen consumenten via 56.000 tankstations – ‘s
werelds grootste netwerk van tankstations onder één merk. Shell Global
Solutions exploiteert Shell’s technologie en expertise door het leveren van
innovatieve oplossingen aan klanten om hun prestaties te verbeteren.
Duurzame energie produceert en verkoopt energie uit zon, wind en andere
duurzame bronnen. Er worden zonnecellen, -modules en -systemen geproduceerd in
Duitsland en Nederland en verkocht in Europa, Noord-Amerika, Azië en Afrika.
Shell richt zich op de ontwikkeling en exploitatie van windparken en de verkoop
van groene elektriciteit, gebruikmakend van haar kracht op het gebied van
projectmanagement en offshoreactiviteiten. Duurzame energie exploiteert ook
duurzaam beheerde bossen.
Gas is de schoonste conventionele brandstof. Shell verwerkt en transporteert
aardgas, ontwikkelt elektriciteitscentrales en verkoopt aardgas en elektriciteit
aan een diverse reeks afnemers. Shell is een voortrekker bij de ontwikkeling van
de LNG-industrie en is marktleider met belangen in vijf LNG-installaties en een
aantal geplande uitbreidingen en nieuwe installaties. Gas en Elektriciteit heeft
belangen in aardgaspijpleidingen, elektriciteitsopwekking (hoofdzakelijk via
Shell’s joint venture InterGen), verkoop- en handelsactiviteiten en een
leidende positie bij technologie voor omzetting van gas in vloeibare producten.
Chemie produceert en verkoopt petrochemische grondstoffen, polyethyleen en
polipropyleen aan industriële afnemers over de hele wereld. Chemische producten
leveren een belangrijke bijdrage aan veel aspecten van het moderne bestaan. Zij
worden op grote schaal gebruikt in kunststoffen, coatings en oplosmiddelen, die
weer worden verwerkt in producten zoals warmte- en elektrische isolatie,
medische apparatuur en steriele hulpmiddelen, computers, lichtere en efficiëntere
voertuigen, verf en biologisch afbreekbare oplosmiddelen.
Shell Hydrogen
investeert in waterstof- en brandstofceltechnologie om een leidende positie voor
de Groep in de waterstofeconomie op te bouwen.
Shell Capital
omvat de activiteiten van de Groep op het gebied van financiële dienstverlening
en biedt financiering, creditcards en andere financiële producten aan
particuliere en zakelijke klanten in de energie- en de transportsector.
Shell Trading
omvat de handelsactiviteiten van Shell overal ter wereld, waaronder een
wereldwijde portfolio van ruwe olie, raffinageproducten, aardgas, elektriciteit
en chemische producten. De verhandelde volumes bedragen circa 11 miljoen vaten
olie-equivalent per dag.
Shell Consumer
onderzoekt de behoeften van de individuele consument en richt zich op
uitbreiding van onze activiteiten in het consumentensegment.
Shell Internet Works
is actief op de terreinen business-to-business, business-to-consumer en
risicokapitaal en werkt samen met andere onderdelen binnen de Groep om
bedrijfsprocessen versneld te digitaliseren.
3. Wat heeft Shell met het milieu te maken?
De planeet is de basis van ons
bestaan. Het is dan ook terecht dat grote groepen mensen zich zorgen maakt over
het voortbestaan van de aarde. Shell moet zorgen dat ook de generaties die na
ons komen kunnen genieten van een mooie en leefbare planeet. Gro Harlem
Brundtland, voormalig premier van Noorwegen en tegenwoordig directeur-generaal
van de World Health Organisation, definieerde duurzame ontwikkeling zo: 'Een
ontwikkeling waarbij aan de behoeften van de huidige samenleving wordt tegemoet
gekomen, zonder dat de behoeften van de toekomstige samenleving worden
aangetast'. Een definitie die Shell volledig onderschrijft. Vanuit deze
achtergrond stimuleren en ondersteunen wij projecten op het gebied van duurzame
ontwikkeling zelf en projecten die het begrip hierover bevorderen.
(Dit is een stukje tekst
van de site van Shell)
Het gaat over
ecologische ontwikkeling. Dit is natuurlijk een belangrijk onderwerp voor Shell.
Ze willen daarom dan ook goed overkomen op de mensen, want men denkt dat Shell
erg milieuvervuilend is in haar activiteiten, o.a. omdat ze met olie enz.
werken. Shell probeert door verschillende projecten het tegendeel te bewijzen.
Een voorbeeld van zo’n
project is: ‘Koninklijke/Shell Prijs.’
De Koninklijke/Shell Prijs voor
Duurzame Ontwikkeling en Energie wordt jaarlijks toegekend aan een wetenschapper
voor excellent oorspronkelijk onderzoek op het gebied van duurzaamheid en de
ontwikkeling van duurzame energie in de ruimste zin des woord.
De prijs bestaat uit een geldbedrag
van € 100.000 en een replica van het beeldje 'Il Dottore' van de kunstenaar
Eric Claus.
De winnaar van 2002 was
professor Van den Bergh.
Hier is een verslag:
Jeroen van den Bergh heeft - ondanks
zijn jeugdige leeftijd, 37 - al furore gemaakt in zijn vakgebied,
milieu-economie. Volgens de jury, die Van den Bergh unaniem aanwees als winnaar,
heeft met de toepassing van wiskundig-economische modellen 'baanbrekend en
internationaal onderzoek verricht op het terrein van duurzame ontwikkeling,
milieu en hulpbronnen'. De winnaar werd door een van de door de jury
geraadpleegde experts beschouwd als 'de meest creatieve Nederlandse econoom' van
dit moment.
Zijn
expertise ligt, aldus de jury, op het terrein van de milieu-economie, waaronder
ook de economie van natuurlijke hulpbronnen. 'Professor Van den Bergh was de
eerste die succesvol ecologische en economische modellen integreerde, waarbij
hij met een geheel nieuwe methodologische aanpak kwam. Tevoren hadden anderen
tevergeefs getracht zulk een integratie tot stand te brengen.'
Verder gaat Van den Berghs
belangstelling uit naar de evolutionaire economie, de ruimtelijke economie - in
het bijzonder de regionale en de vervoerseconomie - en de milieukunde. Zijn
kracht ligt volgens de jury in een grote kennis van de sociale en
natuurwetenschappen, alsmede de integratie hiervan, gebruik makend van diverse
methoden en technieken. 'Toepassingen liggen op het veld van materiaal- en
energiestromen door de economie, internationale handel, economische groei en
technologie, en ruimtelijke aspecten van milieubeleid.'
In Van den Bergh's publicaties komt
een variatie aan combinaties van filosofische, conceptuele, theoretische,
modelmatige en beleidsmatige aspecten tezamen. Een deel van zijn werk is
onorthodox, en zelfs kritisch op gangbare benaderingen, wat steeds verfrissende
inzichten oplevert, zo schrijft de jury. 'Zijn huidige werk omvat tevens het
bestuderen en formuleren van interacties tussen eco-systemen, die door hem
altijd als dynamisch en niet als statisch worden beschouwd.'
De Koninklijke/Shell Prijswinnaar
heeft al veel gepubliceerd - een aantal monografieën, geredigeerde boeken,
talrijke artikelen in onder meer internationale tijdschriften. Zijn 'pièce de résistance'
is het 1300 pagina's tellende 'Handbook of Environmental and Resource Economics',
waarbij hij als toen 33-jarige als enige editor optrad. Van den Bergh doceerde
aan universiteiten in Spanje (Barcelona), Oostenrijk (Wenen), Tjsechië (Praag).
Samenvattend
stelt de jury 'dat professor Jeroen van den Bergh op zijn gebied binnen de
economische wetenschappen tot de wereldtop behoort. Hij is jong en ambitieus,
creatief en productief.'
Het is over het algemeen
bekend, dat de fossiele energiebronnen over een tijd zullen opraken. Hoe lang
dat zal duren is niet bekend, want er zijn nog heel veel plaatsen waar fossiele
brandstoffen waarschijnlijk gevonden kunnen worden. Maar als het opgaat heeft
Shell een probleem, omdat Shell olie, benzine enz. produceert. In de toekomst
zullen er dus ideeën moeten komen over bepaalde alternatieve energiebronnen.
Er stond een artikel in
Trouw over de toekomst van Shell:
door Wouter Bax
2001-11-10
Wat is de invloed van energiegigant Shell op de manier waarop de wereld in
2050 met energie omgaat? Shell-topman Jeroen van der Veer maakt zich daar geen
illusies over. ,,Onze invloed? Totaal niets, echt helemaal niets. Wat dat
betreft blijf ik gewoon met mijn voeten, schoenmaat 46, op de grond staan.'' Wat
Shell wel kan doen, zegt hij, is zich proberen voor te stellen hoe die toekomst
eruit komt te zien, ,,om daar dan als bedrijf zo goed mogelijk op in te
spelen.''
In het tweede scenario schuilt 'de geest van de nieuwe tijd', waarbij de
samenleving hoge eisen stelt aan een verantwoorde energievoorziening en daarvoor
de techniek aanwendt. De onder meer bij auto's toepasbare brandstofcel -waarbij
waterstof dient om stroom te genereren voor een elektromotor- heeft in dit
scenario een grote toekomst. ,,Een motor met brandstofcel is schoon en stil,
heeft lage onderhoudskosten, veel vermogen en biedt voldoende stroom om de auto
nog comfortabeler te maken, bijvoorbeeld met airconditioning'', zegt Breunesse.
Beide scenario's komen in één opzicht tot dezelfde conclusie: de angst
voor energieschaarste lijkt ongegrond te zijn. Shell-topman Van der Veer vestigt
zijn hoop op technologische ontwikkelingen. ,,Nog vrij kort geleden dachten we
dat olieboren onder water op een diepte van tweeduizend meter pas in de verre
toekomst zou lukken. Maar nu doen we het, eerder dan we hadden gedacht en nog
goedkoper ook.''
Maar belangrijker nog vindt Van der Veer de toestemming van de samenleving
om te produceren. ,,Duurzaam werken betekent voor mij dat er een balans is
tussen de economische, sociale en ecologische belangen. Wij willen dat de
samenleving het goed vindt wat wij doen, en vooral: dat ze wil dat wij het doen
en niet Esso of een andere club. En welke technologie straks de boventoon voert
maakt me verder niet uit, als wij 'm maar te pakken krijgen.''
In dit artikel kun je
dus lezen dat Shell er al druk mee bezig is, om te kijken hoe ze in de toekomst
nog zo belangrijk en groot kunnen blijven. Het mooie is dat ze dat dus proberen
via de alternatieve energiebronnen. Dat is goed voor het milieu.
Wat is de Opec?
·
Hoe is de organisatie opgebouwd
en waar zit het?
OPEC is een
internationale organisatie van 11 ontwikkelde landen die afhankelijk zijn van de
export van olie, gas en petroleum. Lidmaatschap is toegankelijk voor elk land
dat deze producten exporteert. De landen die nu lid zijn, zijn:
·
Algerije
·
Indonesie
·
Iran
·
Irak
·
Koeweit
·
Libya
·
Nigeria
·
Quatar
·
Saudi Arabie
·
De Verenigde Arabische Emiraten
·
Venezuela
Hoe is het begonnen met de OPEC?
De organisatie van de
petroleum exporterende landen is een permanente overkoepelende overheids
organisatie, opgericht op de Bagdad conferentie op 10 t/m 14 September in 1960,
door Iran, Irak, Koeweit, Saudi Arabie en Venezuela. Deze vijf oorspronkelijke
leden werden later bijgestaan door acht andere landen namelijk: Quatar,
Indonesie, Libie, Arabisch Jamahiriya, Verenigde Arabische Emiraten, Algerije,
Nigeria, Equador en Gabon.
De Opec had zijn
hoofdkantoor in de eerste vijf jaar van zijn bestaan in Geneve, Zwitserland. In
1965 is het hoofdkantoor verhuisd naar Wenen, Oostenrijk.
De
conferentie van Bagdad op 14 September, 1960.
De doelstelling van de
Opec is: als coordinatiepunt optreden voor het in kaart brengen van petroleum-
en olie-belangen van de deelnemende landen, met als doel het veiligstellen van
stabiele prijzen voor de producenten; een efficient, economisch beleid bepalen
om een normale benodigheid van olie voor de consumerende landen te verschaffen;
een eerlijke ruil in geld voor investeringen.
Dit klinkt ons allemaal
goed in de oren door samen een grote organisatie te vormen. Nadeel is voor de
consument is dat er mischien wel
sprake is van een monopoliepositie, waarbij de prijzen voor olie te hoog liggen;
het is dus mischien een ‘kartel’.
Producten van de OPEC,
De productie is in de
laatste jaren enorm gestegen van de opeclanden.
Hier volgt een tabel en
een grafiek waarin de productie in aantal vaten per dag wordt weergegeven.
Iraq en Iran zijn
tijdens de rode lijnen in de grafiek in opspraak gekomen omdat Irak tijdens de
golfoorlog (1991) de olie in brand stak en dus niks kon produceren. In 1999
heeft Irak de wapeninspecteurs het land uitgezet en heeft niks geproduceerd om
de rest van de wereld onder druk te zetten; men heeft toen het voedsel-voor –olie-
project ingesteld zodat de wereld toch nog olie van Irak kreeg.
Behalve olie exporteren
de OPEC- landen ook gas. De gas productie staat in de volgende tabel aangegeven.
Al deze producten worden
geexporteerd. Onderstaande tabellen laten zien naar welke landen deze producten
gaan:
Uit deze overzichten
blijkt een enorme productie aan gas en oliewinningen. Men kan zich afvragen of
dit altijd zo door zou kunnen gaan of dat er een limiet aan deze winningen is.
De aardgas en olie
reserves lijken onuitputbaar. In onderstaande tabel staan de tot nu toe bewezen
aardolie- en gasreserves vermeld.
Als men op deze snelheid
zou blijven produceren dan zouden binnen 250 jaar alle reserves op zijn.
Om hierop een antwoord
te vinden, zal men in de toekomst moeten overstappen op andere vormen van
energiewinning, zoals wind- en zonnenergie. Wat ook nog speelt is de
milieuvervuiling veroorzaakt door het produceren en vervoeren van olie, benzine
& aardgas. In het volgende artikel staat beschreven hoe de
OPEC maatregelen neemt om dit aan te pakken.
High-level Segment
8th Conference of the Parties to the UN Framework Convention on Climate Change
23 October – 1
November 2002 New Delhi, India
Over the past decade, OPEC
and its Member Countries have taken a keen and active interest in the ongoing
climate change negotiations.
This is because, like other countries, we seek to create a cleaner, healthier and safer world in which to live, and to do this in a manner which is consistent with sustainable development, from which present and future generations worldwide will benefit.
We recognise that, as
fossil fuel producers from the developing world, we can make an important
contribution to the course of these negotiations, which are wide-ranging and
complex in scope.
We welcomed the inclusion
of the climate change issue into the discussions at the World Summit in
Johannesburg, which focused on the objectives of poverty eradication and the
promotion of economic development, in harmony with social development and the
protection of the environment.
Access to advanced forms
of energy services has a central role to play in achieving these objectives.
However, while there is
the understandable call to develop renewables, the
fact remains that the technology is still in its infancy. Therefore, while the
renewable energy industry is being developed, all other available resources,
which are friendly to the environment, must also be accessed, enhanced and
utilised to tackle the dire problems of mankind and ensure sustainable
development.
Petroleum will feature
prominently in this. Advances in technology continue to make oil and gas cleaner
fuels. The successful development of carbon dioxide sequestration technology
will ensure that fossil fuels, including oil, continue to serve the needs of
mankind for the foreseeable future.
As the Conference of the
Parties to the United Nations Framework Convention on Climate Change assesses
the realities of implementing the Kyoto Protocol, we remind it of the need to do
this in a way which avoids a net detrimental impact on fossil fuel producers —
in accordance with Article 4.8 of the Framework Convention and Articles 2.3 and
3.14 of the Kyoto Protocol.
We also remind it of
Article 4.9, which stipulates that adequate provision should be made for the
transfer of technology and funding to the poorer countries of the world; this
will enable them to develop their backward economies in a sustainable manner and
in full harmony with the needs of the environment.
It should be stressed here
that poorer nations have the same rights as richer nations to all the necessary
support and funding for research into climate change issues, and that every
effort should be made to ensure that this happens at all times.
Moreover, we need to keep
our focus firmly on the principle of “common but differentiated
responsibilities”. Industrialised countries, whose activities over decades —
and even centuries — have been responsible for the lion’s share of adverse
impacts on the environment, should recognise and honour their obligation to
provide the lion’s share of the response measures.
Finally, as mentioned
earlier, the whole issue of climate change is a complex one. But the benefits
are simple, since we all stand to gain from making the world a cleaner,
healthier and safer place to live in.
Gelukkig wordt er ook
door bij de OPEC aangesloten landen gedacht aan het milieu en proberen ze niets
te verspillen.
Hoewel de oprichting van
de OPEC plaats vond in Baghdad, is Irak toch een paar keer nonproductief geweest
en heeft zelfs een oorlog uitgelokt. Nu dreigt dit weer te gebeuren. Amerkika
heeft bewezen dat Irak massavernietigingswapens heeft en Blix, hoofd
van de wapeninspecteurs, vindt
dat Irak niet goed genoeg meewerkt met de wapeninspecties.
Welke invloed heeft dit
op de OPEC en wat doet deze dreiging met de olieprijs?
Na de aanslag van 11
september 2001 op het World Trade Centre, is de wereld in een economisch
slechtere tijd beland. Amerika heeft gezegd het terrorisme te vernietigen en
zegt bewijzen te hebben dat Al Qaida connecties heeft met Irak.
Wat heeft dit voor
consequenties voor de olieprijs. Dit zie je in de volgende grafiek.
Men ziet hier dat de
olieprijs de afgelopen vier jaar meer dan verdubbeld is. Nu is er ook nog sprake
van de factor inflatie, maar deze
valt hier in het niet in vergelijking tot de grote stijging.
De verwachting is dat de
olieprijs de komende jaren zal stijgen, omdat het een steeds schaarser goed
wordt en de prijs daardoor stijgt (vraag-en-aanbod mechanisme).
Dat ziet men in de
volgende grafiek.
De aandelen van Shell vergeleken met de olieprijs.
Wij hebben een vermoeden
dat er verband bestaat tussen de olieprijs en de koers van de aandelen van
Shell, omdat als de olieprijs stijgt de benzineprijs duurder wordt.
Hierdoor zal de vraag
dalen dus de omzet ook, en zal waarschijnlijk de koers van de aandelen van Shell
ook dalen. Dit zullen wij onderbouwen met grafieken.
De olieprijs.
De aandelen van shell
Je ziet dat het eerst
daalt en dat het in 1999 weer gaat stijgen. Toen kwam de aanslag van 11
september 2001 en de prijs van de olie stijgt. Tegelijkertijd dalen de aandelen
van Shell. Hierna ziet men dat de olieprijs stijgt door de dreigende oorlog.
Maar de aandelen van Shell dalen. Dit komt, denken wij, omdat dat als de
olieprijs stijgt, de prijs aan de pomp voor benzine ook stijgt. Dit heeft tot
gevolg een omzetdaling en hierdoor dalen de aandelen van Shell.
Conclusie.
Kunnen Shell en de OPEC
de prijs aan de pomp bepalen?
Wij denken dat Shell en
de OPEC wel degelijk de prijs aan de pomp kunnen bepalen, omdat zij de
producenten zijn en dus hun productiekosten moeten dekken.. Daar komen nog
overheadkosten overheen; vervolgens moet er aan de grens belasting betaald
worden en met deze prijs moet ook nog eens een keer te concurreren zijn.
Het is daarom logisch
dat de OPEC is opgericht. Zij hebben daarom ook de mogelijkheid om de prijs
kunstmatig hoog te houden. Dit is dus een kartel.
Wij zijn op zoek geweest
naar bewijzen voor prijsafspraken en wij hebben ze niet kunnen vinden; dat is
ook logisch want ze zullen dit natuurlijk verbergen.
Onze conclusie is daarom
dan ook dat het best mogelijk is er geheime prijsafspraken tussen de OPEC-landen
zijn. Het is ook heel goed mogelijk dat er binnen Nerderland onder pomphouders
prijsafspraken zijn. Dit omdat er ook prijsverschillen binnen Nederland
zijn bij de pomphouders. De benzine in Sneek is namelijk duurder dan in de rest
van Nederland.
Bronnen.
Wij hebben heel veel
vershillende bronnen gebruikt met name van het medium internet.
De volgende site’s
hebben wij bezocht.
www.ixquick.com
(goeie zoekmachine voor grafiek en dergelijke)
www.jimrogers.com
(de site van de grootste investeerder ter wereld.)
wij hebben ook een email
naar de organisatie van Shell gestuurd met daarin de vraag of ze ons hun
jaarverslag en wat informatie over de organisatie toe konden sturen na 3
werkdagen hebben wij deze ook gekregen en gebruikt.
Voor wat begrippen
hebben wij het economie boek van school gebruikt.
Wij hebben ook nog een
verslag van de OPEC gedownload. Hieruit hebben wij heel veel informatie
gekregen.
Logboek.
September
2002:
Samen gezocht naar een goed onderwerp. (Dat was best een moeilijke
opgave)
Oktober
2002:
Een goede probleemstelling en deelvragen bedacht.
November
2002:
Shell een zakelijke brief gestuurd, waarin stond of ze ons ook wat
informatie zouden kunnen sturen.
Januari
2003:
Alle informatie doorgelezen, en een gedeelte uitgewerkt.
Februari
2003:
De rest van het PWS uitgewerkt.
Jeroen: De OPEC
Jurriaan: Shell.
We hebben het bij elkaar gevoegd en een conclusie op basis van de vragen
getrokken.