Ik zag op een regenachtige namiddag in de herfstvakantie een tekenfilm. De advertentie in de krant vermeldde "vanaf 4 jaar". Tot welke leeftijd stond er niet bij, evenmin als de waarschuwing "niet voor gevoelige kijkers". Dat was nochtans best op zijn plaats geweest: nu en dan heb ik het hard te verduren gekregen.
Het
verhaal gaat als volgt: een zeemeeuw maakt een duik in het zeewater en komt
terecht in een olievlek. Met veel moeite weet zij zich uit de olie te
bevrijden en landt ze, dodelijk uitgeput, in het tuintje van een havenstadje
waar de kat Zorba woont. De stervende meeuw kan nog net het ei leggen en laat
de kat beloven voor het ei te zorgen en het kuiken te leren vliegen. Zorba wordt
wel even uitgelachen wanneer zijn vrienden vernemen waarmee hij zich heeft laten
opzadelen maar krijgt toch hun steun. Zorba kwijt zich manhaftig van zijn taak,
al ligt een ei niet zo comfortabel. Na twintig dagen broeden komt het kuiken
dat van geluk mag spreken, uit het ei. Zorba wordt meteen "mama".
Hij wil het misverstand rechtzetten maar, laat, toch wel gevleid, alles zoals
het is. Lucky groeit flink op want Zorba is een uitstekende moeder. Lucky identificeert
zich probleemloos met de vrolijke kattenbende en speelt graag met Zorba's kleine
neefje. Dat neefje is echter jaloers en tijdens een ruzie wijst hij Lucky op
zijn echte identiteit. Kwaadaardig voegt hij eraan toe dat de katten Lucky zullen
opeten wanneer hij groter wordt. Dat valt, begrijpelijk, niet zo in goede aarde
en Lucky loopt weg. Zo zien de ratten, die tegen de katten een verbeten strijd
voeren, de kans schoon om Lucky te ontvoeren. Lucky wordt natuurlijk gered en
tegen het einde van de film leert hij, niet zonder moeite en uiteindelijk met
de hulp van een alleraardigst meisje, vliegen. Lucky is een echte zeemeeuw geworden
en vliegt, door zijn vrienden uitgewuifd, hoog in de lucht. Doek.
In de rechte lijn (ik vermeldde niet de andere zijlijnen van het verhaal, onder
meer een ontluikende liefde tussen Zorba en een kattinnetje, noch andere thema's
zoals de verhouding van de mensen tot de natuur en dieren) een verhaal over
kinderen en ouders en over opgroeien. Terwijl het jonge grut zich vermaakte
met de fratsen ven de kattenbende, konden de papa's en mama's mijmeren over
zichzelf en hun opgroeiende kinderen. Daarvan wil, zoals bekend, het gemoed
wel eens vol schieten.
Ook weemoedig stemde mij de wetenschap geen kind meer te zijn. Verloren paradijs: kind te ziijn en te kunnen opgaan in een tekenfilm zonder tegenkanting van een rationele hersenhelft die niets wil weten van sprekende katten. De ouder die zich door de tekenfilm op sleeptouw liet nemen, keek met de ogen en het hart van een kind; maar zijn verstand zei hem dat het te laat was om nog illusies te koesteren.
Het hele geval drukte mij ook met de neus op de vaststelling dat in mij, bijwijlen niet eens al te diep, nog een kind verscholen zit - ik hoop een universeel verschijnsel. Zo kan ik het nog steeds niet laten mij te ontpoppen als een begenadigd klimmer die in de Ronde van Frankrijk op een steile berghelling - ik noem maar wat: de Bagattenstraat of de verschrikkelijke Laurent Delvauxstraat - de achterstand op een ontsnapte concurrent inloop en - zie eens hoe soepel hij rijdt! - de concurrent ter plaatse laat, zoals dat heet in het wielerjargon waarmee ik mij op jeugdige leeftijd tijdens in lethargie verzonken zomermaanden vertrouwd maakte. Nog een laatste blik om te zien hoe groot de kloof is die geslagen werd om pas daarna, weer tot bezinning gekomen, rustig de fietstocht voort te zetten (maar de voorsprong geef ik niet meer prijs).